Bij de vogelreis naar Lesbos met SNP heb ik Kees leren kennen; voormalig beroepsmilitair, voor mij reden om in de loop van de reis over te gaan op de aanspreektitel Majoor Kees en op het eind zelfs: "commandant". We moesten daar beiden om lachen. Naar al snel bleek waren Kees en ik meer wandelaars dan vogelliefhebbers, althans vonden we elkaar snel in onze voorkeur voor wandelen, alle reden dus om eens samen aan de wandel te gaan in NL.
Kees verzamelde ook zandmonsters uit alle delen van de wereld en ik had dan ook nog een klein beetje zand voor hem meegenomen uit Sougia, mijn voorkeursplekje in Zuid Kreta.
Kees was goed bekend in de Weerribben en zo ontmoetten we elkaar weer na twee maanden bij station Steenwijk en reden we met zijn auto naar Kalenberg, een piepklein lintdorp middenin de Weerribben, het voormalig veengebied in de kop van Overijssel, inmiddels een bekend en kwalitatief bijzonder natuurgebied.
We begonnen de wandeling op een smal fietspaadje dwars door het vochtige landschap; we zagen ze niet, maar hoorden ze des te meer: zangvogels als de zwartkop/glanskop/matkop, daarover konden we het niet zo makkelijk eens worden vanwege ons beider relatieve onbekendheid met de vogelzang. Overigens hadden we ons beider voorkeur voor klassieke muziek al op de heenweg ontdekt m.b.v. de prachtige muziek van Hilversum 4; vogelzang was lastiger te interpreteren.
Koffie met appeltaart in Ossenzijl, (een plaatsje verderop dat goed bereikbaar bleek per bus op weekdagen niet op zaterdag en zondag) lokte ons een lokaliteit binnen. Daarna verder naar Kalenberg waar we de wandeling besloten met twee "blonde rakkers"; het meisje dat ons bediende wist niet of ze dat wel hadden, waarop Kees onverstoorbaar uitlegde wat "een blonde rakker" precies inhield.
Onderweg hebben we aan één stuk door met elkaar lopen praten; de verrekijker is niet uit de rugzak gekomen. Kees had voor mij nog een boek over de laatste koloniale handelingen van NL in Nieuw Guinea alwaar hij hare majesteit gediend heeft. Ik had voor hem behalve het zakje zand uit Sougia een oud wandelboekje van het "Zevenwoudenpad" in Friesland met de wens om hier gezamenlijk een aantal etappes van te gaan lopen. Was een heel genoeglijke dag waarvan ik helaas geen foto's heb omdat ik m'n fototoestel bij Roos had laten liggen na de wandeling met Huib van gisteren. Maar er staan zat foto's op internet van Kalenberg.
PS Kees heeft zich geïnformeerd en het bleek de bosrietzanger te zijn die we hebben gehoord in het eerste stuk. Citaat: Kan ik je daarnaast nog de volgende suggestie reiken. De voor ons onbekende zanger(s) langs het smalle fietspad waarlangs wij kampong Kalenberg verlieten, waren naar mijn idee en enige expertise achteraf 'bosrietzangers'. Zie hun voorkeur qua locatie en hun verdere karakteristieken. Ze zijn in staat de spotvogel (... familie ...?) in hun imitatievermogen te overtreffen. Daarbij is het frappante, waar brachten zij de winter door? Echte kenners stellen dat vast aan de uiteenlopende imitaties, welke zij uit hun geoefende strotjes laten klinken. Hoe grappig, nietwaar?
Kees verzamelde ook zandmonsters uit alle delen van de wereld en ik had dan ook nog een klein beetje zand voor hem meegenomen uit Sougia, mijn voorkeursplekje in Zuid Kreta.
Kees was goed bekend in de Weerribben en zo ontmoetten we elkaar weer na twee maanden bij station Steenwijk en reden we met zijn auto naar Kalenberg, een piepklein lintdorp middenin de Weerribben, het voormalig veengebied in de kop van Overijssel, inmiddels een bekend en kwalitatief bijzonder natuurgebied.
We begonnen de wandeling op een smal fietspaadje dwars door het vochtige landschap; we zagen ze niet, maar hoorden ze des te meer: zangvogels als de zwartkop/glanskop/matkop, daarover konden we het niet zo makkelijk eens worden vanwege ons beider relatieve onbekendheid met de vogelzang. Overigens hadden we ons beider voorkeur voor klassieke muziek al op de heenweg ontdekt m.b.v. de prachtige muziek van Hilversum 4; vogelzang was lastiger te interpreteren.
Koffie met appeltaart in Ossenzijl, (een plaatsje verderop dat goed bereikbaar bleek per bus op weekdagen niet op zaterdag en zondag) lokte ons een lokaliteit binnen. Daarna verder naar Kalenberg waar we de wandeling besloten met twee "blonde rakkers"; het meisje dat ons bediende wist niet of ze dat wel hadden, waarop Kees onverstoorbaar uitlegde wat "een blonde rakker" precies inhield.
Onderweg hebben we aan één stuk door met elkaar lopen praten; de verrekijker is niet uit de rugzak gekomen. Kees had voor mij nog een boek over de laatste koloniale handelingen van NL in Nieuw Guinea alwaar hij hare majesteit gediend heeft. Ik had voor hem behalve het zakje zand uit Sougia een oud wandelboekje van het "Zevenwoudenpad" in Friesland met de wens om hier gezamenlijk een aantal etappes van te gaan lopen. Was een heel genoeglijke dag waarvan ik helaas geen foto's heb omdat ik m'n fototoestel bij Roos had laten liggen na de wandeling met Huib van gisteren. Maar er staan zat foto's op internet van Kalenberg.
PS Kees heeft zich geïnformeerd en het bleek de bosrietzanger te zijn die we hebben gehoord in het eerste stuk. Citaat: Kan ik je daarnaast nog de volgende suggestie reiken. De voor ons onbekende zanger(s) langs het smalle fietspad waarlangs wij kampong Kalenberg verlieten, waren naar mijn idee en enige expertise achteraf 'bosrietzangers'. Zie hun voorkeur qua locatie en hun verdere karakteristieken. Ze zijn in staat de spotvogel (... familie ...?) in hun imitatievermogen te overtreffen. Daarbij is het frappante, waar brachten zij de winter door? Echte kenners stellen dat vast aan de uiteenlopende imitaties, welke zij uit hun geoefende strotjes laten klinken. Hoe grappig, nietwaar?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten