31 juli 2010

Rijdende koelkasten

Woensdag moest ik vanuit Vaals met OV naar Heeze; we hadden als heidegidsen  met Staatsbosbeheer een excursie over de Strabrechtse heide. Om 6.30 bus 50 genomen vanuit Vaals naar Maastricht. Maar toen ik in de intercity stapte dacht ik werkelijk in een ander seizoen terecht te zijn gekomen. De airco van de trein stond zo laag dat het condenswater was neergeslagen op de ruiten en op de metalen en plastic delen in de coupé. Het was zo ontzettend koud dat ik met opgeslagen kraag de reis tot Weert heb uitgezeten. (Op een thermometer buiten zag ik dat het 18 graden was; niet echt een temperatuur om bij te koelen.) Het enige voordeel was dat de kersen, die ik van vriend D. had meegekregen voor de reis, lekker koel bleven en dan smaken kersen toch het lekkerst. Gelukkig kon ik even bijkomen op het perron in Weert en vooral in de ongekoelde en dus lekker warme stoptrein naar Heeze. En het was toch een heerlijke warme dag; ik moest toen ik naar de heide liep, de meeste bovenkleding in m'n rugzak doen, zulk lekker weer was het. Mooie excursie gehad met veel leerzaams. Op de terugweg het zelfde verhaal; stoptrein lekker maar de intercity weer steenkoud. En dan bus 77 naar de Bilt. Die wordt altijd gekoeld of  het buiten tropisch warm is; ik heb alles weer aangetrokken en kwam verkild thuis in mijn heerlijk warme flat.

En dan te bedenken dat koelen erg veel energie kost?! Onaangenaam en nog onnodige kosten bovendien.

30 juli 2010

Flexibiliteit met OV

Maandag had ik afgesproken met mijn zoon Peter (Azgrut). Hij was toch al in Limburg bij z'n meissie en daarom stelde ik voor om aldaar de benen te gaan strekken; Zuid Limburg is toch wel het mooiste landschap van NL nietwaar. Dat was misschien niet zo'n heel goed idee, want het was voor het eerst sinds weken een zeer regenachtige dag, dus we hadden beter een andere dag kunnen afspreken misschien. In Utrecht had ik alvast een kaartje genomen naar Schin op Geul,  ook voor Peter, altijd een leuke startplek. Vroeger, toen de kids nog klein waren gingen we daar regelmatig wandelen, samen met mijn vader. Die was ook gek op Limburg. Echter, toen ik aankwam in Maastricht was de trein naar Schin net vertrokken. "Kom op Peet, dan pakken we lijn 57 naar Slenaken en Noorbeek". Maar die stond er niet, en wel nummer 50 naar Aken. Snel ingestapt en twee dagkaartjes gekocht à 5,50 euro. In Gulpen overgestapt op 57 en door het schitterende Limburgse landschap naar Slenaken. Even een kopje chocolademelk drinken in een mij vanouds bekende lokaliteit; daar liet ik hem de plek zien waar ik ruim 30 jaar geleden met z'n moeder had zitten dineren.



Destijds zaten we met z'n tweetjes in een grote zaal, verder was er niemand en we hadden nog gereserveerd ook! leuk verhaal, leuke plek. Intussen was het droog geworden en we gingen op weg.

Maar dat werd helemaal niks, al snel regende het weer pijpestelen. Dus terug naar Slenaken, bus voor ons neus vertrokken en toen maar naar een andere lokaliteit voor een kleine lunch.

Met de zelfontspanner
Gezellig gegeten en wat foto's gemaakt. Nergens op gelet, gelukkig maar, want opnieuw vertrok de bus voor ons neus, maar het was droog, dus alsnog gewandeld naar Gulpen, langs het beekje de Gulp.


Aangekomen aldaar had Peter het ook wel gehad. Niet zo gewend aan afstanden deden zijn voeten een beetje zeer. Bus 50 naar Maastricht, door met de stadsbus naar het adres van zijn meissie. Thee gedronken en toen terug naar Utrecht. Nou dat hadden we gedacht. In Weert bleek dat de trein niet verder kon. Wel terug naar Maastricht gelukkig. Peter belde een vriend in Maastricht waarmee hij kon terug rijden naar Utrecht met de auto. Ik belde mijn vriend D. in Vaals en heb daar heerlijk gelogeerd tot woensdag. Met het OV kun je zo makkelijk flexibel zijn, zeker als je een beetje weet hoe de bussen rijden.

29 juli 2010

Te mooi om waar te kunnen zijn

Wat ik nu verder schrijf is waarschijnlijk voor weinigen ook maar enigszins te begrijpen; ik schrijf het alleen maar op om mijn aangeboren dwarsheid ook inhoudelijk wat te funderen, maar vooral omdat de tijd nadert dat ik dit ouwe hersenspinsel niet eens meer kan herinneren vanwege het afnemend vermogen van het cerebrum. Het komt er op neer dat ik ook al in mijn wetenschappelijke tijd een eigen visie op dingen had die vaak niet spoorde met wat "men" dacht. Eigenwijs, eigenzinnig, maar ook creatief, verbeeld ik mij nu achteraf.

In de immunologie, het vak waarin ik ben gepromoveerd had ik een eigen paradigma ontwikkeld op basis van het model dat onze vakgroep hanteerde voor onderzoek naar auto-immuniteit. Met ons proefdier model (de chronische Graft Versus Host reactie waren we in staat om de natuurlijk bestaande zelf-tolerantie te doorbreken met als gevolg enorm sterke vorming van antistoffen tegen de eigen componenten van het proefdier en een klinisch overduidelijk auto-immuunziekte (m.n. nierlijden). Het zelfde gebeurt bij patiënten die lijden aan de verschillende vormen van auto-immuun ziekten als SLE. De fascinerende vraag is natuurlijk waarom deze auto-antistoffen niet altijd worden gevormd? Of er niet een actief immuunmechanisme bestaat dat de anti-zelf reactie voorkomt, maar wel integraal onderdeel is van het normale immuunapparaat.

In die tijd had Jerne zijn netwerk theorie van antistoffen en anti-antistoffen, de zgn. anti-idiotypische antistoffen bedacht en aangetoond met de sterke regulerende rol van de anti-idiotypische componenten. En vanuit dat paradigma heb ik toen het anti-antizelf bedacht. Ik heb zelfs een proef bedacht en uitgevoerd waarbij ik vanuit het serum van iets van 200 normale(!) DBA/2 muizen (H2 d haplotype)  het gepostuleerde anti-antiH2 d haplotype heb geïsoleerd door het te absorberen aan geactiveerde en bestraalde lymfocyten (C57Black10 lymfocyten die reageerden met bestraalde B10*DBA/2 lymfocyten) en na elutie en concentratie heb ingespoten bij een muizencombinatie waarop een huidtransplantatie werd gedaan. Bij de negatieve controles werd de huid na enkele dagen afgestoten. Tor mijn verbijstering werkte mijn experiment en was er bij een aantal van de transplantaties zelfs sprake van een volslagen "take", over de H2 verschillen heen. Als ik het goed heb is er een stuk huid van een B10D2, met haplotype d, net als de DBA/2 geplaatst op een C57Black10 haplotype b. Ik kon de uitkomst van het experiment niet geloven en heb er ook geen ruchtbaarheid aan gegeven. Het experiment was zo ingewikkeld en er konden zoveel andere factoren zijn die dit wel erg krachtige effect hadden veroorzaakt dat ik de uitkomst zelf niet echt geloofde. In het eluaat kon ik ook geen IgG aantonen, dus het had ook best iets anders kunnen zijn, afkomstig van de geëlueerde lymfocyten.

Maar ik ben standvastig blijven geloven in mijn eigen paradigma van anti-antizelf als actieve component. Filosofisch lijkt het ook volstrekt juist; iets dat reageert met zelf, is vreemd. Het is bijna semantiek. Cruijf zou zeggen: logisch toch? Maar mijn collegae destijds moesten niets van mijn paradigma weten en lachten me min of meer uit. Stiekum zou ik nog wel eens willen weten hoe het met de immunologie staat en of ik misschien toch een beetje gelijk heb gekregen, maar ik kan het allemaal niet meer zo goed begrijpen. Dus...laat maar.

28 juli 2010

Dwars geboren

Tijdens een wandeling met mijn goede vriend Huib ontmoetten we een persoon die ons frappeerde door met een grote openhartigheid te vertellen hoe hij bij een hier niet nader te noemen Nuts-bedrijf op een wat merkwaardige manier zijn brood verdiende. Eigenwijs, lastig voor zijn baas, absoluut geen rekening houdend met hierarchie en uiteindelijk geheel zijn eigen gang gaand. Huib karakteriseerde de man als "dwars geboren". Die term sprak mij zo ontzettend aan; ik voel me wat mijn eigen karakter betreft geheel thuis in die beschrijving. Maar het is helemaal niet makkelijk om zo'n karakter te hebben. Je wilt helemaal niet anders denken dat anderen, maar je bent er volstrekt van overtuigd dat je gelijk hebt. Dat had ik al toen ik nog wetenschap bedreef en dat heeft in mijn hele loopbaan een rol gespeeld. Maar toen Huib die term liet horen moest ik wel verschrikkelijk lachen.

Maar een aantal keren heb ik achteraf ook daadwerkelijk gelijk gekregen. Met name de cholesterol hype waarin ik geen seconde heb geloofd. Mijn redenatie was: cholesterol wordt in je lever gemaakt en wat het organisme zelf kan maken kan het ook afbreken. Verder is cholesterol gewoon een heel belangrijke bouwstof. Natuurlijk heb ik nooit de relatie tussen hoog serum-cholesterol en de frequentie van hartaandoeningen ontkend; dat is gewoon een epidemiologisch gegeven, maar de conclusie dat het voedingscholesterol van invloed zou zijn op het hartlijden, daar heb ik nooit iets van geloofd. Ik weet nog dat mijn moeder - een smulpaap, net als ik - met vakantie in Frankrijk, een advies van haar cardioloog maar met veel moeite volgde. Ze mocht geen slagroom op de aardbeien en weinig eten. Dat was nou net haar lol in die vakantie. Ze heeft op mijn advies gegeten wat ze wilde en kreeg een compliment van haar cardioloog dat haar serumcholesterol keurig was gezakt.
En nu blijkt dat de hele vet-hype pure flauwekul was, aldus Michael Pollan.

Een ander punt was het zonnebad. Daar is ook zo'n hype over geweest zodanig dat mensen bang van de zon werden. En nu zegt een toonaangevend dermatoloog dat overmatig zonnebaden slecht is, maar dat een regelmatig zonnebad juist heel goed is. Tja, daar ben ik ook altijd van uit gegaan. Niet met smeermiddeltjes, maar gewoon met een T-shirtje de zon tegenhouden en heel langzaam opbouwen en hooguit een uurtje in de zon per dag, maar niet achter elkaar. Het is mij altijd goed bevallen.

Dus misschien wel dwarsgebakken, echter een dosis gezond verstand en een bak met kennis corrigeren achteraf toch wel die karaktereigenschap. Maar het is niet altijd gemakkelijk om zo eigenwijs in elkaar te zitten.

27 juli 2010

Boodschappenmandje

Vanmorgen, op weg naar de bus, passeerde ik een jonge moeder die haar baby in een draagdoek tegen haar lichaam droeg. Met de serene glimlach, die je van schilderijen kent (de Mona Lisa) en die zo kenmerkend is voor jonge moeders, begroette ze mijn bewonderende blik voor haar kindje. De intimiteit van ouder en kind komt tot haar volste recht wanneer een kind zo wordt gedragen.
De laatste decennia zie je dat zelfs zeer jonge babies als een soort boodschappen in een mandje worden getransporteerd. En later in een wagentje met het gezichtje naar buiten en niet naar de volwassene achter de wagen gericht. Ongezellig, zowel voor kindje als verzorger. Maar ook de bakfiets heeft haar intrede gemaakt in het doelmatig transport van het nakroost; buitengewoon efficiënt. Ik zag ook een keer een wagen met wel 10 kinderen erin, op handige manier in elkaar gepast; een "kinderopvang" aan de wandel.
Maar ook moeders die maar lopen te bellen. Ik zag een keer een bellende moeder, al kakelend, ongetwijfeld van het grootste belang, en haar peutertje erachteraan, ook met een handje aan haar oor en pratend. Het moet toch niet gekker worden.
Zie ik liever zo'n ouderwetse moeder met alle aandacht voor het kindje.

26 juli 2010

Mijn "Food community"

De "Food Community" (FC) vormt een belangrijk item binnen Slow Food. Maar wat dat nou precies is, daar lopen de meningen nogal over uiteen. Binnen het bestuur van het convivium Utrecht hebben we op mijn verzoek een keer een inhoudelijke discussie gevoerd met als onderwerp de Food Community, oftewel voedselgemeenschap. En toen bleek ook dat er niet alleen zeven bestuursleden waren maar ook zeven meningen over wat een FC nou precies is.
Mijn FC is concreet: het zijn de lokale adresjes waar ik mijn kwaliteitsvoedsel koop, direct van de producent. Natuurlijk is dat de Zuivelboerderij, die ooit de aanleiding vormde om lid te worden van Slow Food. Hier ziet u het prachtige MRIJ vee, het oer-Nederlandse ras dat uitermate geschikte melk levert voor de kaasbereiding (hoog caseïne gehalte).
En het simpele stalletje van meneer Oudhof, deze winter geopereerd en een nieuwe knie gekregen, maar weer paraat op de tuin. De groenten en het fruit zijn van prima kwaliteit.

Komkommers zijn nog gewoon krom, zoals ze horen te zijn, sappig en daarom bijzonder geschikt voor het maken van Gazpacho!



Even verderop wonen particulieren die eieren aan de weg aanbieden. De kippen lopen daadwerkelijk los rond en eten veel groen. Dat vinden kippen niet alleen lekker, maar de eieren worden daardoor ook veel lekkerder, aldus Michael Pollan. Je kunt het aan de dooiers zien, die zijn heel oranje van kleur; dat komt van het caroteen uit het groenvoer. Vroeger had ik zelf kippen en ik ken dus het verschil in smaak. Perfecte eieren dus. Tja, en dan de markt in de Bilt. Misschien niet allemaal direct van de producent, maar wel heel gezellig, net als een boerenmarkt.
En tot slot, mijn smulpaperij leef ik uit bij de HANOS, vroeger de ISPC in Utrecht. Als bestuurslid van Slow Food Utrecht heb ik het recht om daar te kopen; een waar culinair paradijs. Twee tot drie keer per jaar haal ik daar allerlei lekkere kazen, vis en zaken voor de vriezer.

25 juli 2010

Max


Vanmiddag zag ik tijdens mijn fietstocht een weiland, speciaal om honden uit te laten. Het deed me denken aan m'n kinderjaren, aan Max, een herder die het niet kon laten om achter iedere passerende auto aan te hollen, al blaffend en proberend om in de banden te bijten. Hij liep, zoals alle honden in die tijd, gewoon de hele dag los buiten, ook in Amsterdam Slotermeer waar ik toen woonde. En moet je nagaan, in die tijd alle auto's achterna hollen. Dat gebeurde niet eens ieder uur; een auto was toen nog redelijk bijzonder. Je kon als kinderen gewoon stoepranden met een bal en verstoppertje spelen zonder dat je steeds op auto's hoefde te letten. Onze buren hadden later ook een hond, Rommy, die was altijd op stap en kwam soms gewoon een nacht niet naar huis. En Sjennie, de hond van verderop die gek was op m'n jongste broer; die tilde gewoon met z'n neus de brievenbus open zodat je hoorde dat ze voor de deur stond. En dan nu, een bordje: honden losloop gebied?! Alles lijkt wel gecompartimentaliseerd. Ook kinderen spelen in een afgezonderd hok met een paar kunststof speelapparaten. Toen ik 9 jaar oud was liep ik op woensdagmiddag met m'n vriend Fred van Maanen van Amsterdam Slotermeer, via Sloterdijk, toen nog een dorpje, naar m'n grootouders in Zaandam. Dwars door het opgespoten gebied dat later industrie terrein werd bij de Amsterdamse haven. Dat was toen heel gewoon; niks ongeruste ouders. Tja, dat waren die nu zo verfoeide vijftiger jaren, van voor de ruilverkaveling en voordat de auto het straatbeeld ging domineren en voordat TV en opgewonden nieuwsgaring de ouders gek maakten van ongerustheid voor van alles en nog wat. De koeien stonden nog gewoon in de wei en hadden horens en de melkboer en de bakker kwamen aan de deur. Niks mis mee!

24 juli 2010

Paulo Coelho

Kennelijk ook een bekende Zuid-Amerikaanse schrijver, maar in het boek van Vargas komt hij niet voor, en wat mij betreft terecht. Het boek van zijn hand: "Elf minuten", heb ik precies tot pagina 20 volgehouden. Een keukenmeiden roman en nog slecht vertaald ook, althans grammaticaal klopt hier en daar het Nederlands niet en dat leest niet lekker vind ik.
Maar ook "De heks van Portobello" kan mij niet boeien; een goed boek pakt je vanaf de eerste zin. Een uitzondering wil ik maken voor de Vlaamse schrijver Hubert Lampo. Het duurt in sommige boeken enkele tientallen bladzijden voordat zijn magisch realistische manier van schrijven je meevoert naar vreemde situaties. Meestal als boeiende roman maar in "De zwanen van Stonehenge" als een semi-wetenschappelijk, nauwelijks te begrijpen associatie van historische gebeurtenissen en personen die je hoogstens vaag bekend zijn.
Wat betreft de Zuid-Amerikanen laat ik me toch maar leiden door Vargas.

23 juli 2010

Max Dendermonde

Google werkt gratis voor de gebruiker, maar ondertussen word je natuurlijk wel bestookt met verhulde informatie in de vorm van kleine advertenties die betrekking hebben op de inhoud van je mailtjes. Raar eigenlijk dat er kennelijk over je schouder wordt meegekeken wat je nu in je mail schrijft, - al is het maar een computer - maar vaak ook wel handig. Zo heb ik een keer heel makkelijk een firma gevonden die aan ongediertebestrijding deed. En nu vond ik dan een reclame boodschap over de Inca trail en dat deed mij herinneren dat ik nog niet zo lang geleden een korte maar heftige roman had gelezen van Max Dendermonde, de schrijver van "De wereld gaat aan vlijt ten onder". Het boek dat ik las ging uiteraard over Zuid Amerika. Onder de titel "Uit Mexico ben ik gevluchtmevrouwgevlucht!" beschrijft hij de avonturen van een tweetal Nederlandse archeologen en twee sexueel wat ontaarde dames. Op de achtergrond een machtige Mexicaanse echtgenoot van één van de twee, temidden van het sterk feodale, oligargisch bestuurde Mexico. Verder speelt zich een spannende affaire af binnen een Nederlandse semi-enclave van twee Nederlandse archeologen, de Nederlandse echtgenote van de Mexicaan en diens jongere zuster. Tot slot een ontknoping die het midden houdt tussen Roald Dahl en Jan Wolkers. Leuk boek, kan ik aanraden!
De hoofdpersoon diende min of meer als schaamlap om de Inca trail te ontsluiten, (vandaar ook mijn associatie als in het begin van dit Bloggie beschreven), zodat die ingezet kon worden voor moderne toeristen die graag fysiek afzien alvorens zij de ruïnes van de Machu Picchu aanschouwen. Van een voormalig collega heb ik vernomen hoe "heerlijk" het was met bloedzuigers en ander fraais. Ik bekijk het allemaal wel via de foto's die op Internet ruimschoots voorhanden zijn.

22 juli 2010

Hotel Venecia

Mocht u ooit de lijnbus nemen vanuit Sevilla richting Portugese grens (vertrek om 9.00 uur van de Plaza de Armas), let dan even goed op in Galaroza. De bus maakt eerst een indrukwekkende lus in het dorp en vervolgt dan zijn route langs de doorgaande weg. Kijk dan aan de linkerkant; daar staat de ruïne van wat eens was: "Hotel Venezia".

Het was zo'n kleine tien jaar geleden mijn eerste serieuze kennismaking met Andalucia.  Wij streken neer in Galaroza, het waterrijke stadje: op zeker vier plaatsen komt het water in bronnen tevoorschijn terwijl het land verder zo droog als gort is, althans in de zomer. We waren op goed geluk naar Galaroza gereisd met als enige aanwijzing in een wandelboekje dat er naast Hotel Venezia een voetpad zou beginnen richting Castano del Robledo. En inderdaad, er was een hotel, als gezegd, aan de doorgaande weg en we konden er nog terecht ook. De eigenaar, Javier heette hij naar ik meen, kon ongehoord lekker koken. Zijn Conejo con ajil was ongeëvenaard evenals de Jamon die hij serveerde. Toen wist ik ook nog niet dat dit dè plek in Spanje is waar de (terecht!) beroemde Jamon Iberico vandaan komt.
Destijds sprak ik geen woord Spaans, maar ik probeerde uiteraard wel te converseren. Maar wat ik ook probeerde, Engels en heel langzaam uitgesproken Frans, het mocht niet baten. Vol medelijden sprak hij met mijn partner, die vloeiend Spaans spreekt, eigenlijk vanuit een soort houding van dat zij het kon uithouden met iemand die maar wat brabbelde en kennelijk geen verstand had. Tot zij hem uitlegde dat ik het in het Engels en in het Frans probeerde om met hem te communiceren. Toen pas drong er met enige schaamte tot hem door dat het toch ook zijn eigen onontwikkeldheid was die tussen ons in stond.
Ik vind het inmiddels één van de fijnste plekken in Europa om te zijn want het is aldaar in grote mate nog oorspronkelijk; kleine winkels met voedselgewassen direct uit de omgeving, restaurants waar nooit een tourist komt en dus nog heel traditioneel wordt gekookt. Gelukkig dat die plekken er nog zijn. Het blijft alleen wat lastig communiceren want mijn Spaans houdt nog steeds niet over?!

21 juli 2010

"Deze plaats is overal", José Donoso

Op advies van Vargas Llosa heb ik het genoemde boek van Donoso van de bieb geleend en gelezen. Het is wonderlijk hoe groot de parallel is tussen boeken uit de Zuid Amerikaanse literatuur. Garcia Marques, Isabel Allende, Vargas Llosa, en nu ook Donoso. Het gaat altijd over de ellende die wordt veroorzaakt door armoede en standsverschil. Eigenlijk vergelijkbaar met de West Europese literatuur van de 18e eeuw en vroeger. In zowel "De geesten van de Andes" van Vargas Llosa als in "Deze plaats is overal" van Donoso, speelt de kroeg annex hoerenkast de centrale rol. Dus zuipen in een wonderlijke sfeer van pret, platheid en volstrekt genormaliseerde prostitutie; of je een broodje bestelt. Niet de sfeer die mij welgevallig is om te lezen. Eerlijk gezegd bevalt de fantasierijke literatuur van Garcia Marques en Isabel Allende me aanzienlijk beter.
In Donoso's boek speelt de travestiet Manuela een belangrijke rol. Door het wisselend gebruik van de hij en de zij vorm en een pseudo-dochter die een belangrijke rol in het verhaal speelt, wordt een ondoorgrondelijke sociale achtergrond geschetst. De travestiet is voortdurend slachtoffer van geweld, haar/hem door ruwe kerels aangedaan; maar een innerlijke dwang om in een jurk te dansen voor mannen weerhoudt Manuela om een andere weg te kiezen. Uiteindelijk wordt dit hem noodlottig. Een merkwaardig boek dat ik zeker niet zal herlezen.

20 juli 2010

De seizoenen

Nu, hoogzomer is de natuur in haar volle pracht aanwezig; bomen zitten vol donkergroen blad, de bermen staan hoog en in bloei, insecten en vogels zijn actief. Je hebt dat niet zo door omdat de ontwikkeling geleidelijk gaat. Maar vandaag reed ik weer naar zuivelboerderij Boom en Bosch in Groenekan, de boerderij waar ik drie winters lang vrijwillig heb geholpen in de koestal. 'sWinters gaan de koeien natuurlijk op stal omdat het gras niet meer groeit. En als er geen gras groeit in het weiland, heeft de koe daar ook niets meer te zoeken. En juist in die tijd reed ik, soms wel dagelijks en bij donker, naar de boerderij.
Vroeger dacht ik eigenlijk dat koeien op stal gingen vanwege de koude, maar dat is onzin. De Lakenvelder koeien hier in het natuurgebied lopen winter en zomer buiten. In de winter krijgen ze een dikke vacht; zelfs de uiers zijn dan zwaar behaard. Maar melkkoeien moeten natuurlijk stevig blijven vreten anders loopt de productie achteruit; die hebben niet voldoende aan de restjes op het land en een beetje bijvoeding.
De dagen dat ik met de fiets heen en weer reed om op stal te gaan helpen waren altijd in het koude deel van het jaar, wanneer de natuur in winterrust ging. Dus niks groen, niks bladeren aan de bomen en ook 'savonds in het donker heen en terug door het bos, behalve misschien als er sneeuw lag, dan leek het wel overdag wanneer de maan tenminste scheen.
Vandaag ging ik lekker inkopen doen in het kaaswinkeltje en reed de bekende route door het bos op de fiets en het viel mij opeens op dat het er zo anders uit zag dan in de koude tijd van het jaar. Wat is dat toch mooi zo'n klimaat met seizoenen.

19 juli 2010

Een dramatisch ongeval bij Ameide

Op de Blog van gisteren vertelde ik over de ontmoeting met Arie Slob, boerenzoon uit Noordeloos. We spraken over de reusachtige populier die daar nog stond omdat zijn broer daar spijkers in geslagen had om makkelijk in de boom te klimmen. Dit plekje was duidelijk heel belangrijk voor Arie en het kost weinig moeite om je dat voor te stellen. Rustgevend boerenland, een pracht plek voor jongens en mijmerende volwassenen. Hij heeft daar vroeger ook vast met een visnetje op libellenlarven en geelgerande watertorren gejaagd, net als ik in mijn jeugd deed in de slootjes bij Amsterdam.
Maar Arie vertelde me ook over een tragisch ongeval dat afgelopen zondag had plaatsgevonden vlakbij het pontje van Ameide: een mevrouw was om het leven gekomen en een man zwaar gewond doordat een grote tak van de boom waaronder zij zaten was afgebroken en op hen terecht was gekomen. Misschien dat de bliksem die nacht tevoren was ingeslagen in die boom. Wat een vreselijk verhaal.
We maakten de wandeling af  en vonden in Ameide dat de bus direct naar Utrecht net vertrokken was, dus met het pontje over. De zelfde schipper als vorige week zette ons over en ik opende het gesprek: "wat een dramatisch ongeval heeft hier plaatsgevonden". Hij dacht dat we het uit de krant hadden gelezen, maar ik vertelde hem dat we het van iemand uit de buurt hadden gehoord. Hij wees de boom aan; die was intussen helemaal van takken ontdaan en omzoomd door waarschuwingslint van de politie.


De vrouw kwam al jaren om lekker onder deze boom te zonnen en vaarde dan altijd mee naar de andere kant. De schipper kende haar dus goed. De tranen stonden hem in de ogen toen hij het verhaal vertelde. Nadat het ongeluk was gebeurd heeft de schipper nog een aantal sterke mannen opgehaald om de zware tak te verwijderen van de dode vrouw en de zwaar gewonde man. Het was heel onwerkelijk; aan de ene oever dat vreselijke ongeluk en aan de andere oever jolijt vanwege de finale van het wereldkampioenschap voetbal.

Wat kan er toch veel gebeuren in zo'n paar dagen denk je dan onwillekeurig. Ik ben er lang van onder de indruk merk ik.

18 juli 2010

Ontmoeting op de Noordeloose kaai

Vrijdag 16 juli hebben Roos en ik de prachtige étappe van Nieuwpoort naar Ameide (Oeverloperpad) door de Alblasserwaard opnieuw gelopen, althans voor mij opnieuw, want ik liep deze prachtige étappe eerder op woensdag 7 juli, de dag van Nederland tegen Uruguay! De route gaat voor het grootste deel over graskades. De eerste stukken leken eigenlijk nauwelijks belopen dus hadden we het idee dat we de eersten waren deze dag. Echter, het dagboekje van Arie van Wijk, de bewoner van het klein paradijsje bij de watermolen meldde al 6 personen die ons deze dag waren voorgegaan. Gelukkig wordt het pad dus veel belopen. We waren weer onder de indruk van de schoonheid van de Alblasserwaard en de toegankelijkheid voor de wandelaar. Maar de natuurwaarde is ook groot. Zo vonden we een stuk raat van een wespennest en ook een merkwaardige structuur als een soort zak met daarin verpoppende rupsen. De week tevoren had ik deze structuur ook gezien en toen zaten er honderden rupsen in die gezamenlijk een cocon van zijde hadden gemaakt. Nu bewoog zich niets meer.
Op de Blog van vorige week had ik aangegeven dat er onderweg een grote populier stond met daarbij een bordje waarop een boodschap stond over deze grote boom. De oplossing van dit raadsel zou Roos nu kunnen brengen! We dachten dat we mede-wandelaars zouden tegenkomen; drie dames en een heer stonden bij de grote populier en vroegen of we een foto van hen wilden maken. Zij waren niet de wandeling aan het maken maar kwamen voor het plekje. "Bent u Arie?", vroeg ik, hetgeen bevestigd was. Maar niet Arie van Wijk, de man van het dagboekje maar Arie Slob. Het plekje van de boom kende hij vanuit zijn jeugd; zijn ouders hadden de boerderij hier tegenover. Zijn broer was de belhamel die ooit de boom onverkoopbaar had gemaakt. Leuk verhaal had Arie daar over.

A sentimental journey

The three ladies came from Canada and were here to see the place where the father of one of them had spent his military service during World War II. So he risked his life for our freedom for which we all have to be gratefull. That's what I tried to express at least during this short meeting in the middle of nowhere at the Noordeloose kaai, the place where her father has been 65 years ago. A short impressive meeting like ships that pass in the night.

17 juli 2010

De Mattheus passion

Vorig jaar werd op goede vrijdag een bijzondere uitvoering van de Mattheus passion van Johann Sebastian Bach uitgezonden op TV. De zangers zongen niet uitdrukkingsloos en rechtop hun partij te zingen, nee, met name het koor zong alsof de zangers ook werkelijk deelnamen aan het proces waarbij Jezus uiteindelijk wordt gekruisigd.
De Mattheus passion van Bach beschouw ik als één der mooiste, eigenlijk wel als de emotioneel meest treffende muziek. Natuurlijk is dat heel persoonlijk, maar ik weet zeker dat ik daarin niet de enige ben. Daarin speelt natuurlijk de bekendheid, de volkomen doortrokkenheid in onze westerse cultuur van het verhaal van de alles overtreffende liefde waarin Jezus zijn leven geeft voor de zonden der mensheid, een doorslaggevende rol. Meerdere malen heb ik als koorlid de Mattheus mogen zingen en steeds waren er mensen in het publiek die tot tranen waren geroerd. En bij de betreffende uitvoering, op TV nog wel! zat ik met biggelende tranen over mijn wangen, dus buitengewoon geroerd te kijken. Hoezo agnost? Bij "The passion of the christ", een heel bijzondere waarschijnlijk behoorlijk natuurgetrouwe film, had ik die emotie veel minder. Deze film was toch vooral gekenmerkt door wreedheid, die overigens in de Romeinse tijd waarschijnlijk wel normaal was, maar mij toch als storend overkwam.

16 juli 2010

Route 66

Wie kent niet die stimulerende muziek "Route 66". Vanaf de 60-er jaren is die mij in ieder geval bekend. Eerst van Chuck Berry  en later van de Rolling Stones. Pas veel later realiseerde ik me dat het lied over een verbindingsweg in The States gaat. De route van Chicago naar Los Angeles in California; een route van verwachting. Van Oost naar West zoals de pioniers het land ooit veroverden op de Indianen. Chicago, ooit was ik in de VS en Chicago is de enige stad die zich onderscheidde van de andere steden die we bezochten althans voor mij als ongeoefende stadskenner. Schitterende wolkenkrabbers, opgetrokken uit enorme blokken graniet alsof de Romeinen een handje geholpen hadden. En dan natuurlijk de "loop", de hoog bovengrondse stadstrein die de binnenstad doorkruist. Imposante stad. En daar begint die mysterieuze route met zijn Califormia trip via Oklahoma city naar LA. Leuke tekst get your kicks on route 66. Voert door het land van "De druiven der gramschap", Oklahoma, gokcentrum Las Vegas. En door de stad met het door mij bewonderde Santa Fé instituut waar Stuart Kaufman resideert.
Nu is de route vervangen door een moderne Interstate Highway. Voor velen blijft de klassieke Route 66, "the mother road", die je met enig zoeken nog steeds kunt rijden een nostalgische herinnering ,alsof het om een archeologisch monument gaat. Met de TOm-Tom zal dat niet lukken, want die stuurt je steeds naar de Interstate!

15 juli 2010

Mestkevers worden wat schaars

Jaren geleden werd ik tijdens een wandeling getroffen door een wat triest beeld. Ergens in de bossen op de Veluwe, op een breed zandpad waar ook auto's konden komen, lag een grote hoop paardenstront met daaromheen vele tientallen mestkevers die voor het merendeel waren doodgereden door passerende auto's. Maar er zijn meerdere factoren die de mestkever in zijn bestaan bedreigen, als vaak bij bedreigde insecten helaas, de landbouw. Chemische bestrijding van plaaginsecten doodt ook vaak nuttige insecten.
Vorige week maakten we een wandeling op de Veluwe, lekker over het Hulshorster zand. En daarbij kwamen we bij twee gelegenheden mestkevers tegen. Ergens op het pad lag een kleine hoeveelheid verse poep van een klein dier en daaromheen vele mestkevers en enkele op weg naar het keuteltje. De tweede gelegenheid was een grote hoeveelheid mestkevers die kennelijk al een tijdje bezig waren om een grotere hoeveelheid poep in te graven. Je zag nog wel de dekschilden van een tiental kevers en daaromheen liepen er nog enkele, maar de poep was duidelijk opgeruimd.
In het Houdringhe bos, in de buurt van de Bilt loopt een kleine kudde Lakevelder koeien rond. Een pracht gezicht met hun fraaie tekening van witte flanken met zwarte kop en achterhand; een schoonheid in het landschap. Echter, hun poep blijft gewoon liggen; er zijn geen mestkevers in dit bos?! Volgens deskundigen zou dat kunnen worden veroorzaakt door de anti-worm kuren die de koeien noodzakelijkerwijs krijgen; maar niet alleen de wormen, maar ook de nuttige mestkevers leggen hierdoor het loodje omdat het anti-wormmedicijn in de poep van de koeien terecht komt en daarmee de kevers of hun nakomelingen in de poep doodt.
Op de Strabrechtse heide loopt een kudde schapen die eveneens regelmatig moet worden ontwormd. Dat wordt gedaan in een jaargetijde dat de mestkevers daar geen of minder onder hebben te lijden: daar kom je gelukkig dan ook veel mestkevers tegen.
Kijk eens in de stadsparkjes, in plantsoentjes, waar vaak een grote hoeveelheid hondenstront ligt. Werd die maar opgeruimd door deze nijvere insecten. U zou verbaasd staan te kijken als u zou zien hoe snel dat gaat. Maar in stedelijke gebieden komt de mestkever al helemaal niet meer voor. Zou dat door de auto's komen die hen hebben plat gereden?

14 juli 2010

Het Pieterpad

Gisteren de eerste étappe van het Pieterpad gelopen. Met de bus van 7.14 uur naar Utrecht en dan met de trein naar Winsum. Daar stond de bus naar Leens al te wachten; deze zou ons naar Pieterburen brengen. De treinrit naar dit meest noordelijk deel van ons land (afgezien van de waddeneilanden) is al prachtig vanwege de weidse verten. Ik weet nog toen ik in januari 1974 voor het verrichten van m'n militaire dienstplicht naar de kazerne in Appingedam moest; uiteraard ook via één van deze noordelijke lijntjes. Ik dacht, als Amsterdamse stadsjongen werkelijk dat we regelrecht het moeras in zouden rijde; alles groen en sompig, er kwam naar mijn gevoel geen eind aan. Maar nu, 36 jaren verder geniet ik van deze rust en de prachtige verten. Met de gemoedelijke buschauffeur raakten we in gesprek over de schoonheid van dit landschap en dat Nederland in de zomermaanden eigenlijk zo mooi is dat je niet naar het buitenland hoeft. Zijn dochter had al klagend gebeld vanuit Zuid Frankrijk dat het zo ondraaglijk heet was dat ze tot niks kwam. Tja, je kunt daar beter in mei naar toe gaan, dan is het er net zo mooi als in NL in de zomermaanden. Maar enfin, we kwamen na een korte maar fraaie busrit in Pieterburen. Leuk plaatsje met een molen. Natuurlijk een kopje koffie met een plak Groninger koek en daarna op pad. Het was lekker zonnig weer geworden na de geweldige bui in Groningen van een dag eerder. Daar was niets meer van te zien eigenlijk. Het Pieterpad is op zich niet zo fraai uitgezocht destijds door de pionierende dames; het voert helaas vooral over asfalt en je hebt dus voortdurend last van auto's. Dat valt in het eerste stuk wel mee want daar rijdt vrijwel niets, maar verderop is het gewoon niet leuk meer. Maar, de omgeving is uniek voor NL. Uitzichten, korenvelden, waterpartijen, het is een palet van schoonheid. Groningen is feitelijk net zo'n waterrijke provincie als Friesland, maar het heeft merkwaardig genoeg niet zo die naam. Vanouds was het land aan alle kanten doorsneden door kleine zee-armen, ik meen Maren geheten. En dat zijn nu leuke vaarten om te kanoën. Het Reitdiep is daar bijvoorbeeld heel geschikt voor.
Maar ik dwaal af. Het Pieterpad voert door het dorp Eenrum dat als een pareltje met haar prachtige kerkje en mooie huizen in het Groningse landschap wacht op de reiziger. We werden verwelkomd door een verkooppunt van zelf gemaakte aardbeienjam en even verderop door iemand die zo vriendelijk was om zijn overschot aan kersen voor niets aan de wandelaar aan te bieden. We hebben op zijn aandringen zelfs drie zakjes meegenomen van, wat later bleek, de lekkerste kersen die we dit jaar hebben gegeten uit verschillende boomgaarden. Weer verder en vrij snel kwamen we in Winsum, een leuk maar verder niet zo bijzonder dorp maar wel met een NS station. Overigens is het OV in dit zeer dunbevolkte gebied prima, zeker op werkdagen. Verschillende uursdiensten vanuit Winsum maken het gebied zeer goed bereikbaar.
In Winsum naar een slager gezocht en jawel, een jonge slager die heerlijke zelfgemaakte Groninger worst had: "met kruidnagelen", verzekerde hij ons. Vijf stuks gekocht en er heerlijk van gesmikkeld. Zelf slachten deed hij niet meer: "dat betekent veel administratie en het kost je gewoon zo ontzettend veel extra aan keuringen, dat het je niets oplevert". Zo gaat kwaliteit naar de bliksem helaas.
Heerlijke dag gehad! Dank aan de vriendelijke Groningers en aan de NS die haar handen vol had aan de inhuldiging van "Oranje" in Amsterdam.

13 juli 2010

Publieke werken

Thomas Rosenboom, voor mij een nieuwe schrijver, althans een schrijver waarvan ik nog nooit iets had gelezen. Achteraf beschouw ik dat als een gemis. Zowel vriend Peter C. als partner Roos maakten mij onafhankelijk van elkaar op het boek "Publieke werken" attent. En terecht, een fantastisch boek en ongetwijfeld een verder goed schrijver waarvan ik nu ook de andere boeken als "gewassen vlees" ga lezen. Wonderlijk genoeg heb ik het niet zo op die moderne Nederlandse schrijvers als vd Heijden en zeker niet op Grunberg, maar Frank Westerman en nu dan Thomas Rosenboom vind ik toch wel weer van de klasse van Mülisch. 

Prachtige constructie waarin de hoofdlijn gevormd wordt door de ellende van de veenkoloniën, geschetst met grote deskundigheid, daarin een archaïsch taalgebruik, dat mij soms van schaamte vervulde omdat ik geen idee had wat de oude woorden betekenden en ik ook vaak niet de moeite nam om de betekenis op te zoeken, feitelijk een oproep om die woorden niet te vergeten. De constructie om de daadwerkelijke hoofdpersoon de, voorheen joodse, kolonist Bennemin te laten ondergaan in het geweld van de drie jokers van hoofdpersonen, tevens neven van elkaar, de apotheker Anijs, de vioolbouwer Vedder en de oplichter Al,uit Amerika. De ellende in de koloniën, met de vestiging van het gezin Bennemin, de ellende die zijn dochter wordt aangedaan in de vorm van een oude, maar hemeltergende traditie vanwege de (vermeende!) onvruchtbaarheid van de jonge vrouw; de rol van kwakzalver/dokter/apotheker Anijs als gedreven weldoener maar feitelijk een mislukkeling, het is met veel precisie geconstrueerd. En dan de Amsterdamse lijn met de vioolbouwer en pseudonimist Vedder die zwelgt in zijn zelfingenomenheid als semi-vader, weldoener en zich rijk rekenend, daarbij de realiteit uit het oog verliezend. Prachtige rollen voor de onderhandelaar Ebert die steeds weer probeert om Vedder van zijn zelfveroorzaakte ondergang te redden. Maar dan het Lot als reddende engel die uiteindelijk het hele verhaal ten goede stuurt en binnen de poel van door de drie neven veroorzaakte narigheid tot de best mogelijke oplossing komt. De dankbrief van Bennemin, inmiddels weer Benjamin geheten, vind ik een schitterende apotheose van het verhaal rond de bouw van het Victoria hotel , recht tegenover het toen recent gerealiseerde centraal station van Amsterdam. Literair smulwerk vind ik de beschrijving van de stationsmeester in een slijmerige verradersrol aan het eind van het boek. Kronkelend als Uriah Heep in Dickens' David Copperfield doet hij getuigenis van het vertrek van de Velders onder aanvoering van Anijs tegenover diens iriniën, de drie notabelen van het dorp Hoogeveen. Dit boek moet ik eenieder sterk aanbevelen.

12 juli 2010

Figuratief beeldhouwen

Bij de beeldhouw workshop van Anneke, de zuster van mijn partner waren we de enigen die figuratief hadden gewerkt. Volgens Anneke eigenlijk wel bijzonder; de anderen waren veelal uitgegaan van de vorm van de steen en van daar uit verder gewerkt; ook niks mis mee want het leidde tot allerlei aardige structuren die er door de eenvoudige bewerkbaarheid van de steen, na schuren en polijsten fraai uitzagen. De één een embryo, een vis, een structuur als een insectenvleugel, een holte, enzovoorts.
Maar, terwijl mijn product toch een wat zielig afgietsel van de werkelijkheid was, betrof het werkstuk van Roos eigenlijk een waardig werk: een duidelijke hand met een enigszins verkrampte houding zoals de bedoeling was. Ze bleef druk aan het werk terwijl de meesten al hadden afgehaakt en ik zeker; terwijl Roos nog druk stond te peuteren maakte ik wat foto's van haar. Niks fijn schuren van de hand, maar de ruwe vorm handhaven, bereikt met gereedschap dat speciaal voor haar tevoorschijn werd gehaald en het resultaat mocht er dan ook zijn. Vergeleken met het mijne een prima werk dat volkomen terecht een ereplaats heeft gekregen in haar huiskamer!

11 juli 2010

Moestuin en entomologie

Van vorig jaar, toen ik in de moestuin hielp van een kennis van me, weet ik nog goed hoe dat een voortdurende strijd tegen onkruid en droogte was. Verder die verrekte slakken die alle groen probeerden op te vreten. Nu met mijn eigen "balkonmoestuintje" heb ik die problemen eigenlijk niet, althans dat dacht ik tot gisteren.
Slakken en onkruid ontbreken vooralsnog volledig in mijn balkon bakken. Maar gisteren ontdekten we toch een snoodaard, ongewenste gast in de bak met sla. Het was me al een paar dagen opgevallen dat één van de slaplanten er wat neerslachtig bijstond. Bij het water geven gaf ik wat extra; misschien te weinig ruimte zo naast de opdringerige andijvieplanten. Maar nee, gisteren oogstte mijn partner sla uit de bak en ontdekte een zeer goed doorvoede rups, die zich overduidelijk aan mijn sla-plantje had vergrepen. Uiteraard heb ik het beestje niet gedood maar als de kleine Pjotr uit het lied van drs. P, met een boog voor de wolven gegooid in de benedentuin. Daar hebben de vogels hem ongetwijfeld opgevroten. In het  vervolg dus toch maar speuren naar deze larven van de schitterende lepidoptera, oftewel de vlinders.

10 juli 2010

"Beeldhouwen"

In 2003 heb ik een aantal liederen geschreven. Een leuk proces; wanneer ik de woorden van het gedicht las, dan sprong de melodie als vanzelf in m'n gedachten. Veel moeilijker was het proces van het opschrijven van de muziek. Raar eigenlijk want als je muziek leest dan vinden je vingers op de piano als vanzelf de juiste noten, maar omgekeerd was dat heel anders. Telkens moest ik de genoteerde muziek gaan spelen om te constateren of ik het allemaal juist had genoteerd. Deed ik het via de computer met een speciaal daarvoor uitgerust programma dan sloeg ik helemaal dicht. Die rare klanken en heel precieze, gevoelloze weergave daarvan, kon ik niet associëren met muziek.
Uiteindelijk ontstonden toch een paar leuke liederen, maar dan de volgende stap, het uitvoeren. Merkwaardig genoeg had ik daar zeer grote moeite mee; dat wat narcistische proces van laten horen wat je hebt gecreëerd lag mij niet. Maar gelukkig is een aantal van deze liederen toch uitgevoerd en zelfs vastgelegd op CD.
Afgelopen weekend werden Roos en ik door haar zus uitgenodigd tot het bijwonen van een workshop Beeldhouwen in het kader van zus' zestigste verjaardag. Het was prachtig weer en een schitterende locatie. Eerst koffie en dan een steen uitzoeken. Ik koos, zonder dat te weten, een zeer gemakkelijk te bewerken steensoort, bruin speksteen. Een stevig, maar niet al te groot stuk en ik zette me direct aan de bewerking daarvan, eigenlijk eerst maar eens om te zien wat vijlen en hakken voor uitwerking hadden. Ach, wat het moest gaan voorstellen kon me niet zo gek veel schelen. Met een rasp stevig ertegenaan; met de beitel en klopper voorzichtig wat hakwerk. Maar daar ontstond al snel een ronde structuur. De gedachte om eens een gezichtje te proberen leek me wel wat; zo'n uitsparing bij het hakken om een neus te scheppen: een hele uitdaging. Met rasp en nog wat fijnere vijlen ging het goed. Er ontstond als vanzelf een gezicht met sterk geprononceerde neus. Een Indiaan. Daar probeerde ik door vijlen wat meer Westerse trekken aan te geven, maar dat lukte gewoon niet; het bleef een Indiaan of beter gezegd iets dat in de verte leek op de koppen van de paaseilanden. Kennelijk ligt dat in de aard van steenbewerking dat je met het doel om een menselijk gezicht te maken eindigt in zo'n platte kop met een geprononceerde neus. Natuurlijk deden de Grieken en de Romeinen dat met wat meer deskundigheid en daar zie je de directe gelijkenis met mensengezichten.
Na afloop wilde ik de onderkant wat meer in proporties brengen en hakte er lustig op los waarbij een groot brok afsprong en het "werk" toch meer geschikt werd voor de afvalbak. Ik wilde me niet laten kennen en heb het geheel toch afgewerkt, geschuurd en met was ingesmeerd en zelfs (onder druk van derden!) een sokkel laten plaatsen. Verrassend vind ik de schoonheid van een geleidelijke overgang bij de neusvleugels. En een leuke gedachte dat zo'n steen die al miljoenen jaren in de grond zit, heden, door mij bewerkt, aanschouwd wordt in een semi-menselijke afbeelding.
Daarentegen hoor ik nu al het terechte hoongelach wanneer mijn creatieve dochter dit prutswerk van mij voor het eerst zal aanschouwen.

09 juli 2010

Wandelen en Entomologie

Als kleine jongen heb ik ooit voor een gulden een prisma boekje over mieren gekocht. Het was geschreven door Raignier, "het leven der mieren", of daaromtrent. De natuur heeft altijd mijn interesse gehad en door dit boekje toch wel de mieren in het bijzonder. Nu wilde het toeval dat één der meest deskundigen op het gebied van mieren en trekker van de mierenwerkgroep van de Nederlandse Entomologische Vereniging RvH plaatsgenoot van mij is. Roos ontmoette hem een keer bij een wandeling in het bos en kwam met hem in gesprek. En ja hoor, enkele weken later was ik lid van de mierenwerkgroep Nederland en zat ik bij een determinatiecursus om te leren hoe je de vaderlandse mieren van elkaar kunt onderscheiden op morfologische kenmerken. Al snel heb ik toen zelf een binoculair aangeschaft om bij enige vergroting naar deze insecten te kijken. Maar helaas, we hebben in NL niet zo gek veel verschillende soorten mieren (iets meer dan 60, waarvan een aantal zeer zeldzaam) maar binnen de groepen lijken ze ook nog eens vreselijk op elkaar. Met geen mogelijkheid kan ik de verschillende myrmica's en rode bosmieren uit elkaar houden. Eigenlijk vind ik dat ook niet zo interessant; veel meer ben ik geïnteresseerd in het gedrag van mieren en dat staat heel uitvoerig gedocumenteerd in de verschillende boeken van Wilson en Holldöbler. Daar blader ik dan ook regelmatig met genoegen (maar veel te weinig eigenlijk) in.
Maar ja, dat microscoopje staat daar maar werkeloos. Nu met het lenen van "de nieuwe insectengids" van Chinery is daar verandering in gekomen. Je kijkt onwillekeurig wat preciezer naar al die insecten in de natuur. Nu in het voorjaar bij het wandelen kom je van alles tegen. En de laatste dagen heb ik wat verzamelbuisjes, gevuld met alcohol, net als bij het vangen van mieren, meegenomen. En dan onder het microscoop; wat een pracht al die differentiatie op het zelfde thema: zes pootjes en een exo-skelet van chitine. Net als bij zoogdieren, maar dan nog eens in meervoud begrijp ik, is er in de evolutie een geweldige diversiteit aan soorten ontstaan. Zelfs die paar beestjes die ik heb gevangen, de onderklasse van de "ferryfielen" (har har) d.w.z. de insectjes die ik direct van m'n kleren of vel kon plukken, toonde al zo veel diversiteit. Ik ben weer helemaal enthousiast geworden voor de morfologie, maar minder voor de determinatie; ook nu zijn de verschillende soorten nauwelijks op naam te brengen omdat er zoveel verschillende zijn, dat ook Chinery hen niet alle kan bevatten.

08 juli 2010

Carlo Petrini's editorial van juli 2010

Destijds woonde ik nog in Amstelveen, het was dus ergens begin jaren zeventig. Toen al realiseerde een groep geleerden zich dat de toenemende hoeveelheid CO2 invloed zou gaan krijgen op het klimaat. Maar natuurlijk realiseerde men zich ook dat de hoeveelheid fossiele brandstoffen eindig is en dat het op enig moment ook gewoon "op" zou zijn. In de Volkskrant, destijds een uitstekende krant, met een voortreffelijke wetenschapsbijlage onder redactie van Gerbrand Feenstra, verscheen in die dagen een wekelijkse serie bijdragen in dit kader. Essentieel was daarin dat waterstofgas als energiedrager de uiteindelijke oplossing zou moeten worden; iets anders is gewoon niet voorhanden. Uit mijn herinnering puttend weet ik nog dat de plaats Zürich in Zwitserland al in de jaren 30 van de twintigste eeuw waterstofgas als energiebron gebruikte. Waarschijnlijk maakten de Zwitsers destijds waterstofgas via electrolyse van water met de rijkelijk voorhanden electriciteit van waterkrachtcentrales.
Er is dus niet zo gek veel nieuws onder de zon als ik de moderne profeet Jeremy Rifkin de laatste jaren hoor over decentrale energieopwekking en opslag in de vorm van waterstof. Neemt niet weg dat de onvermijdelijke weg naar waterstof als energiedrager nu in ieder geval wat meer support gaat krijgen, vergelijkbaar met de acties van Al Gore omtrent de ingrepen voor het doen keren van de klimaatcrisis. Hun aanpak was overigens vergelijkbaar: boeken, op Amerikaanse leest geschoeid, dus veel grote woorden en marketing, talloze herhaling, maar nauwelijks inhoud. Blijft natuurlijk wel dat de profetie volstrekt terecht is en dat heeft Carlo Petrini opgepakt en de parallel aangegeven die dan wordt gecondenseerd in de uitdrukking "third industrial revolution", een door beiden gehanteerd begrip voor de verandering op het gebied van voedselproductie en energieopwekking. Kleinschaligheid en hernieuwbaarheid zijn de kernwoorden, zowel bij de energieopwekking als bij de voedselproductie. Kleinschaligheid bij de energieopwekking vind ik moeilijk voorstelbaar, maar de parallel van de hernieuwbaarheid is natuurlijk het belangrijkste. 
Mijn ideeën van destijds, die ik ergens in de tachtiger jaren heb neergelegd in een notitie, betroffen vooral zonne-energie opwekking in woestijnen en transport via hoogspanningsleidingen en opslag zowel als distributie in de vorm van waterstof. Als er dan toch een watersysteem wordt aangelegd naar die centrales in de woestijnen kan dat water tevens gebruikt worden voor voedselbereiding aldaar door de lokale bevolking; economische bedrijvigheid alom! Internationale samenwerking en regionale ontwikkeling had ik mij voor ogen. 
Ben nog steeds erg nieuwsgierig hoe zich dit allemaal zal ontwikkelen; eerlijk gezegd dacht ik destijds dat de weg naar alternatieve energie veel eerder zou worden ingeslagen; ik had nooit verwacht dat we in de 21e eeuw nog zo afhankelijk zouden zijn van olie.

07 juli 2010

De Spaanse taal I

Even ten Noorden van Madrid heb je een prachtig gebied; Jerte is zo'n beetje het centrum van dat gebied. Daar komen de Spaanse kersen vandaan. Eindeloze boomgaarden met kersen. Geografisch een grappig gebied; op een driedimensionale kaart lijkt het, met zijn twee scherpe bergruggen en daartussen een goed begaanbaar dal, net het kutje van Spanje. Een Spanjaard vertelde ons aldaar, nadat we volstrekt verzopen waren door de regen, dat je in Spanje kon zien of een gebied regenachtig was aan de aanwezigheid van een afdakje boven de deur. Nou die waren in Jerte overal aanwezig. Maar dat betekent wel dat er landbouw mogelijk is. Veel zon, warmte en regen brengt een goede oogst. Dat wisten de Romeinen ook en die zijn na het verdrijven van de Cartagers zeer lange tijd in Spanje actief geweest.
In de buurt van Jerte heb je een boerendorp: Piornal. Wij kwamen daar via een adembenemend mooie Romeinse weg; volledig intact, dus ongetwijfeld prachtig gerestaureerd. Het was of je de garnizoenen nog kon horen stampen. Kilometers omhoog via haarspeldbochten. Ik ben gek op Romeinse wegen en deze sloeg alles op dat gebied.
Boven aangekomen in Piornal was het nauwelijks mogelijk om onderdak te vinden en het was er ook vreselijk koud. In de kroeg werd ik aangesproken door een jongeman en met mijn enige Spaans zei ik: "no hablo Espagnol". De jongeman keek stomverbaasd en vroeg aan mijn vloeiend Spaans sprekende compagnera hoe dat dan kon, want ik kon toch praten?! Hij dacht dat ik stom was. In Spanje is alles nagesynchroniseerd op TV; zelfs de president van de VS spreekt Spaans, althans dat denken velen kennelijk. Dat er andere talen bestonden dan Spaans, was deze jongeman in ieder geval ontgaan.

06 juli 2010

Het oeverloperpad en het WK

Wat een heerlijke dag! In m'n eentje een schitterende étappe van het oeverloperpad gelopen, totaal zo'n 18 kilometer. Gestart in Schoonhoven en met het veer over de lek naar Nieuwpoort. Net als Hulst in Zeeuws Vlaanderen en Bourtanghe in Groningen zijn het van die schitterende, militair bedoelde overblijfselen uit vroeger tijden. Volgens het boekje, waarin de beschrijving van het oeverloperpad, is Nieuwpoort nog zodanig als voorheen dat iemand uit de zeventiende eeuw er nog moeiteloos zijn weg zou kunnen vinden. Ik zat daar lekker een kopje koffie te drinken op een bankje op de dijk en keek uit over de Lek en de vestingwerken. De oude dijken waren meters lager dan de huidige die er achter zijn aangelegd. Het pad voert over de dijk en gaat dan het dorpje in; heerlijk verstild straatje, zonder auto's (dat is toch wel schitterend). Recht naar het Zuiden verlaat je het stadje, via een grote wegopbreking langs de stadsgracht. Daarin zag ik de grote bladeren van de gele plomp met daarop mussen die insecten tussen de waterplanten zochten; had ik nooit gezien. Het pad ging vervolgens over in een graskade; eerst met koeien maar later als een smal spoor door het gras. Tot een molen waar een zekere Arie en zijn gezin in een soort paradijsje wonen. Moestuin, schitterende waterpartijen met allerlei soorten waterplanten, insecten, vogels en noem maar op. In een kistje zat een dagboekje waarin wandelaars door Arie worden uitgenodigd wat op te schrijven over hun ervaringen alhier. Natuurlijk heb ik dat ook gedaan met de mededeling aan Arie dat ik een dagelijkse Blog produceer, waarvan acte.
Het pad bleef van bijzondere kwaliteit, eigenlijk tot vlak voor Ameide, dus vele kilometers lang. Het voerde over graskades, dus vooral prima te belopen bij droog zomers weer. Markant was de enorme wilg met een bordje erbij, getekend door een kwajongen. Zoek zelf maar uit wat daarop geschreven staat. Leuke puzzle. Degene die dit leest wordt uitgenodigd om het verhaaltje achter deze wilg als reactie op dit bericht te schrijven.
En dan vanavond natuurlijk de schitterende voetbalwedstrijd; de eerste die ik in haar volledigheid heb bekeken. Eerlijk gezegd denk ik dat dit team nog beter is dan dat van 1974. De kwaliteit van de spelers is over de hele breedte aanwezig, hoewel ik met die uitspraak misschien het team van 1974 wel tekort doe. Ben benieuwd naar de uitkomst van morgen; het wordt in ieder geval een Europese finale. En zo hoort het ook!

05 juli 2010

Wandelen in het groene hart

Wat laat op weg gegaan, maar het was de moeite weer waard. Een prachtige wandeling gemaakt vanuit Schoonhoven. Met de bus van Utrecht richting Rotterdam kom je direct in dit pareltje in het groen. Jammer dat het niet auto-vrij is, Ik kan mij nog van mijn eerste bezoek aan Schoonhoven herinneren dat er vrijwel geen auto's stonden en dan weet je werkelijk niet wat je ziet zo mooi. Door het stadscentrum naar de haven en heerlijk appeltaart met chocolademelk genuttigd bij Hotel Belvedère. En dan die schitterende wandeling. Eerst over de lekdijk, waar je al genietend van de fraaie bermen langs het water en de kleine strandjes bij de kribben helaas wel veel last hebt van passerende auto's. Dat is toch wel een nadeel van wandelen in het westen van het land; op de Veluwe kun je een hele dag wandelen zonder een auto te hoeven zien (horen is wat anders, dat is nergens in ons land meer te vermijden). Maar daarom niet getreurd; een schitterend stuk natuurgebied direct langs de lek en vlak daarna het dorp Ammerstol en rechtsaf het land in. Een fraaie sloot aan beide kanten; veel verschillende waterplanten, insecten, bloeiende planten. En dat bleef zo, het werd steeds fraaier. Een verkeersweg oversteken en weer verder het groene land in. Een bankje, insecten bekeken en zelfs eentje gevangen om thuis te determineren. Twee koolwitjes op naam kunnen brengen dankzij het meegenomen nieuw Insectenboek. Vooral de sloten en de bermen waren meer dan schitterend in variatie en insectenpracht. Waterhyacint, waterlelies, lisdoddes, zwanenbloem, talloze vlindersoorten en libelles, het kon gewoon niet op!
Al met al krijg ik toch steeds meer het gevoel dat het wel goed gaat met de natuur in Nederland. Nog niet zo lang geleden zag je werkelijk nergens een ouderwetse sloot met die veelheid aan waterplanten, bloemen en insecten. Het waren toch vooral dode wateren die dienden om de viezigheid als overtollige kunstmest en landbouwgif af te voeren. Leven daarin was wat schaars om het eufemistisch te zeggen.
Het is overigens niet alleen hier maar op meerdere plaatsen in NL waar het toch zichtbaar beter gaat.
Nu  nog wat minder auto's; goed voor de volksgezondheid en voor het milieu.

04 juli 2010

De vreugde van het leven

Zondagmorgen 4 juli; ik sta nog wat spek uit te bakken dat ik vorige week zaterdag in Monschau heb gekocht; de heerlijke geuren stijgen op. Het was de afgelopen nacht zwoel, de ramen en deuren staan tegen elkaar open. De met sla en andere groenten gevulde bakken staan uitbundig te groeien op het balkon. Daar hoor ik een onbekend geluid in het trappenhuis; net een hond, een vuvuzela misschien? Boterham afgesneden en daarbij bijna gewond door een vallend broodmes dat vlak naast mijn blote voet op de grond terecht kwam. Eitje over het spek, kopje koffie in de magnetron. En daar hoor ik weer dat geluid en nu met openende voordeur. Even kijken op het balkon wat het nu precies is. Het zijn drie nog heel jonge kinderen die verwachtingsvol de deur uitkomen en naar een reeds met de achterbak open staande blauwe auto rennen. Ze springen eromheen zoals alleen heel kleine kinderen dat doen: verwachtingsvol, vrolijk en eensgezind.
Ik ben nu in de leeftijd dat je eigen kinderen hun kinderwens gaan voelen of zelfs concretiseren; de kinderen van je kennissen, broers en (schoon)zussen overkomt het zelfde Gisteren nog sprak ik bij een familiebijeenkomst een man van midden twintig die wel wilde maar nu nog niet en z'n geliefde wilde dat misschien wel. Middenin de carrière, nog van alles te beleven. Soms peins ik zelf ook wel eens over de vraag of dat nu echt wel je levensvervulling moet zijn om kinderen te "nemen" (wat een vreselijke uitdrukking vind ik dat toch!). Van kinderloze echtparen van mijn leeftijd weet ik van nabij dat hun leven ook bijzonder prettig is; wat minder ups en downs wellicht; wat meer tijd voor "andere dingen", wat dat dan ook moge zijn. Maar een slecht leven is dat toch zeker niet.
Maar zodra je dat weer eens ziet als jongere oudere, die vreugdevolle gezichten, die levensverwachting die eruit straalt, de warme gevoelens die dat bij je opwekt als jonge vader, dan realiseer je weer in de volle betekenis van het woord: dit is de vreugde van het leven.

03 juli 2010

Brachinus crepitans

Mijn jongste zoon heeft grote belangstelling voor zowel chemie (dat studeert hij dan ook) en fantasy. Als scriptie onderwerp voor de middelbare school had hij gekozen voor een theoretische benadering van de mogelijkheden dat een draak bestaan zou hebben. Mij had hij gevraagd (tenslotte ben ik ooit afgestudeerd in de chemie, de biochemie nog wel!) of ik theoretische mogelijkheden zag in biochemisch perspectief voor een biologisch gestuurd verbrandingsproces. Tja, ik hielp toen in de stal van een melkveehouder en wist dat een koe in ieder geval enorme hoeveelheden biogas, methaan kan produceren. Maar hoe steek je dat biochemisch dan aan. Daar zag ik eigenlijk niet zo 1 2 3 mogelijkheden toe geloof ik (het is alweer een tijd geleden). Tot zojuist; ik heb het boekje van Chinerey opnieuw van de bieb geleend en ben het hoofdstuk van de kevers, met 300.000 bekende soorten, waarvan 20.000 in NL en België, een goed vertegenwoordigde insectenfamilie, aan het bestuderen. En daar kom ik de "Bombardeerkever", de Brachinus crepitans, tegen. Aldus de tekst kan deze bij verontrusting met een knal een brandende, vluchtige vloeistof uitstoten! Dat heb ik wel eens gelezen; het insect maakt separaat twee stoffen aan die bij vermenging een exotherme reactie aangaan, maar dat het met een vlam gepaard ging wist ik niet.
Dit zou de biochemische ontsteking bij de drakenvlam kunnen vormen. Dus moet ik alsnog de mogelijkheid van het bestaan van een vuurspuwende draak niet uitsluiten!
Misschien is het mogelijk om ooit met gen-technologie, door combinatie van oud dino-DNA, of DNA van de varana, plus DNA voor de pens-aanleg van de koe en DNA voor het mechanisme van de ontstekingsvloeistof van de Brachinus crepitans een ouderwetse draak te construeren om door Joris en Jason en welke helden nog meer, bestreden te kunnen worden.

02 juli 2010

Geert Mak en Vargas Llosa

Geert Mak schreef zijn onvolprezen "In Europa"; Mario Vargas Llosa schreef het onlangs door mij geleende "Mijn Zuid Amerika". Van enige parallel is zeker sprake. Maar het gaat mij hier om wat ik met deze boeken heb gedaan. Het vinden van een mij onbekende schrijver vormt een soort speurtocht waarin ik mij graag laat leiden door anderen. Dat zijn vaak vrienden of andere gelijk gestemden, waaronder intellectuele schrijvers als Mak en Vargas. Zo heeft Geert Mak mij ertoe gebracht om vele van de door hem aangehaalde boeken te doen lezen en heb ik o.a. Joseph Rott, niet te verwarren met de Amerikaanse Philip Rott ontdekt.
Maar inmiddels heb ik ook het eerste boek gelezen dat door Vargas wordt aangehaald en wel een boek van zijn eigen hand: "De geesten van de Andes". Voorheen kende ik toch vooral de wat ludieke, hilarische boeken van Garcia Marques en van Isabel Allende, twee Zuid-Amerikaanse schrijvers. Maar nu een boek dat ingaat op de kern van het Zuid-Amerikaanse Peru met haar Indiaanse en Spaanse wortels. Met haar revolutionaire bewegingen; in dit boek is het de in onze tijd ooit actieve maoïstische beweging "Sendero Luminosa", oftewel "Lichtend Pad". Je las daar wel van, maar nu heb ik toch pas een idee wat deze krankzinnige beweging voor zo'n land moet hebben betekend. Het boek "De geesten van de Andes" is bloed doortrokken en vermengd met het Indiaans verleden: de geesten van de bergen, verder types die het gemunt hebben op menselijk vet, perverse sexualiteit, noem maar op en je vindt het terug in dit levendige boek. Uiteindelijk speelt zelfs kannibalisme een rol in de ontknoping.
Leuk zoals hij een knipoog doet naar de klassieken; Dionisios is de naam van een perverse kroegbaas die samen met zijn heksachtige echtgenote een soort orgiën doet plaatsvinden, waarvan vooral drinken maar zelfs de dood onderdeel uitmaakt. En ook een parallel met het Labyrinth van de Knossos alleen wordt er geen draad afgewikkeld maar schijt iemand zich een reukspoor zodat hij uiteindelijk de weg terug uit een stikdonkere grot kan terugvinden met zijn overgedimensioneerde neus. Grappig!
Het meeste indruk maakte toch wel de parallel die je ziet tussen de revolutionaire acties van Sendero en wat beschreven wordt in Goelag archipel van Solsjenitzyn en in de verslagen die je leest over het willekeurig oppakken van "verraders" in Hitler-Duitsland. Afgrijselijk om in zo'n atmosfeer een normaal bestaan proberen te leven. Ik heb het boek in één adem uitgelezen.

01 juli 2010

Garcilaso de la Vega, el Inca (1539-1616)

Arrogant als een volbloed Castiliaan staart hij je aan: Garcilaso de la Vega, el Inca (1539-1616). Geboren in het huidige toeristenoord Cuzco, destijds een belangrijke stad van het Inca rijk, als zoon van een Spaanse veroveraar en een Inca prinses. Wat een onvoorstelbaar leven heeft deze man gehad. Als kind verscheurd tussen de verhalen van het volstrekt onder de voet gelopen magistrale Inca rijk en de veroveraars. Citaat uit de mond van de Inca's: "Van heersers zijn we tot vazallen gemaakt".
Als twintigjarige de enorme reis naar het onbekende Spanje gemaakt na een reis door de Andes, door woestijnen en over zee en zich daar gevestigd in Andalucia bij Cordoba in het stadje Montilla. O tijdsbeeld, daar kwam hij na het vertalen van een boek over de neoplatoonse filosofie uit het Italiaans in aanraking met de Inquisitie. Altijd die rare invloed van de Rooms katholieke kerk. Maar het belangrijkste dat hij schreef waren de verschillende werken die nu nog een belangrijke, zij het sterk gekleurde, informatiebron zijn over de Inca cultuur, waaronder "Comentarios reales". In het Nederlands bewerkt door Mr. W.J. van Balen onder de titel Het rijk der Inca's. (Helaas is die bewerking niet eenvoudig te verkrijgen.)
Sterk gekleurd, want naar Inca-gewoonte werden alle tekenen van barbaarsheid als mensenoffers weggelaten. De geschetste historie van het Indiananvolk wordt ten onrechte gekenmerkt door vreedzaamheid en altruïsme, dat, aldus Vargas, een algemeen kenmerk is van zichzelf rechtvaardigende en stichtelijke geschiedenissen.
Door deze onterechte voorstelling van zaken ontstond later wellicht een verkeerd beeld van de "edele wilde", zoals later door Rousseau werd geschetst.