09 februari 2010

Drijfmest

In februari, ondanks de koude, weer een stevige wandeling gemaakt ergens in Zuid Holland in de buurt van Leiden. Mooie zwarte veengrond, zoals ik kon constateren aan de opgeworpen molshopen. Maar op twee plaatsen kwam de afgrijselijke strontlucht van drijfmest door de lucht naar ons toe en ja hoor.... Daar reed weer zo'n dieselmonster met een kolossaal apparaat achter zich met tientallen injectiespuiten die vreselijke stront in de grond aan het spuiten. Ik word niet gauw kwaad maar ik ervaar dat gewoon als pure moord op ons in beginsel zo fraaie platte land. Alles vernietig je daarmee met name het bodemleven en daarmee het hele ecosysteem met als gevolg dat je de bodem vernielt en dat er alleen monocultures als Engels raaigras op groeit (hoe lang nog?).
Als je dan realiseert wat die koeien te vreten krijgen, in welke stank die beesten de hele dag lopen (diervriendelijk??) hoe krankzinnig ver ze zijn doorgefokt zodat ze 60 liter melk per dag geven, althans een witte vloeistof die voor melk doorgaat en waarvan je in een chemische fabriek een verpakt zuivelproduct kunt maken. Helaas wordt die melk ook voor (boeren?)kaas gebruikt met een onsmakelijk resultaat als gevolg. Onlangs was ik in Lievelde en ging ik op bezoek bij een alleraardigst modern bedrijf met drijfmeststallen en Holstein koeien en een kaaswinkel. Die kaas was ronduit niet lekker (heb hem thuis weggegooid). Was wel een heel moderne boer met een koffie gelegenheid en huurfietsen en boerengolf en misschien zelfs wel geestelijk gehandicapten aan het werk. Maar kwaliteit ho maar. Ik word daar erg droef van en beschouw het als een Herculeïse taak om daar verandering in te brengen. Het besef, dat je met een ouderwetse stal (stro en geen drijfmest) met gedroogd gras (hooi!!) als voeder met wat krachtvoer en zomers lekker buiten in een weide met klaver en zonder kunstmest, zou moeten doordringen tot Wageningen. Wat Wageningen nu heeft bereikt is desastreus voor onze zuivelkwaliteit maar vooral ook voor ons landschap en de hele ecologische mini-wereld die daarbij hoort. Het gevolg van die ecologische ineenstorting wordt vreselijk onderschat; nu nog het korhoen en de vuursalamander en de "noem maar op", maar straks zelfs het raaigras en groeit er alleen nog maar brandnetel of zelfs die niet meer.
Dit moest mij van het hart. Dit soort elementen mis ik zo in SF; kijk eens het december nummer 2009 van het Magazine; het lijkt sprekend op Bouillon, maar dan voor biologisch geïnteresseerden. SF mist het eco-aspect waar Petrini zo op hamert. De oude boerenkennis moet worden vastgelegd en weer in de praktijk worden gebracht; we moeten ons verzetten tegen de voortschrijdende invloed van desastreuze technieken als mestinjectie en het binnenhouden van koeien en het voeden van koeien met viezigheid. Onze boerenkaas moet haar kwaliteit behouden! Petrini beschrijft een Franse kaas die ook naar de kloten ging door die Friesian Holstein oftewel Amerikaanse koeien, maar daar werd het tij gekeerd door iemand met verstand. Je moet dat boek "Slow Food Nation" van hem echt ook lezen mocht je dat nog niet gedaan hebben.