Van Kees F. had ik een boek te leen gekregen over de laatste koloniale oorlog die NL heeft gevoerd en waarbij Kees zelf in gevechtssituaties bij betrokken was geweest. Bij onze wandelingen heeft hij op mijn verzoek het litteken op zijn been, opgelopen bij een gevechtssituatie waarover hij mij in Lesbos had verteld laten zien; nauwelijks meer zichtbaar, maar een afschrikwekkend bewijs. En dat was dit boek ook: "De zomer van 1962", van de hand van Andreas Schelfhout die zelf ook als soldaat bij deze oorlogshandelingen was betrokken in het veld.
Ik had al een paar bladzijden gelezen, maar vanmorgen bij het opstaan heb ik het boek ter hand genomen en heb het in één adem uitgelezen. 1962, Nieuw Guinea, Kees, het is allemaal zo dichtbij en nog zo kort geleden. Wat weet ik zelf van die tijd en van Nieuw Guinea. Een prachtige serie postzegels in mijn postzegelverzamelingsboek; een pikzwart papoea jongetje bij mijn jongste broertje in de kleuterklas, inderdaad, hij was 4 jaar in 1962; een nieuwe jongen in de klas in de derde van de HBS; hij kwam uit Nieuw Guinea, inderdaad 1962. Dat er was gevochten is mij pas later duidelijk geworden. En dan lees en hoor je hoe het gegaan is; hoe de politiek heeft gemanipuleerd, nationaal en internationaal en die jongens de strijd instuurde, van beide kanten overigens. En vooral ook de foto's in dit boek; die jonge koppies van de soldaten in het veld. Ik was er sterk van onder de indruk. Het noemen van de botte gewapende onderdrukking van de papoea's in 1956 bij de "Wisselmeren", wie weet hier iets van? Het ging natuurlijk allemaal om de olie en andere grondstoffen; de ontwikkeling van de papoea's was het excuus of eigenlijk meer een schaamlap. Gelukkig is het conflict aan de onderhandelingstafel uitgevochten anders waren er nog veel meer doden te betreuren geweest. Voor de soldaten te velde heb ik veel respect door dit boek; ga er maar eens aanstaan. Ik raad het eenieder aan om te lezen als je in de koloniale geschiedenis bent geïnteresseerd.
Had het boek om 12.00 uur uit en heb me toen gewassen aangekleed en ben naar het station gegaan en naar Nunspeet om in rust te wandelen en bosbessen te plukken. Je komt daar op de Veluwe vrijwel niemand tegen en het is er doodstil; alle gelegenheid om na te denken over wat ik gelezen had; het had me behoorlijk geraakt. Vooral ook de discrepantie tussen het boek en het verhaal dat de direct betrokkene daarover op internet heeft te vertellen.
Toen ik terugliep, het natuurgebied verliet en weer met de beschaving werd geconfronteerd bij de overgang van de snelweg, zag ik een hele horde lieden die zelfs in stoeltjes naar het verkeer zaten te kijken; dat is toch wel bijzonder en ik vroeg dan ook wat dit te betekenen had: "De vrachtwagens uit Assen komen langs", ik knikte begrijpend hoewel ik natuurlijk geen idee had wat er gaande was. Er kwamen vrachtwagens zonder lading, dus alleen zo'n motormonster, luid toeterend.
Grappig; in de natuur zie je geen mens en voor zo'n massa-manifestatie van niks trekken de mensen speciaal naar de snelweg.
We leven in een rare wereld; Jaap Fischer, die ook in het boek wordt genoemd besluit zijn lied over het klooster van Joop en Joep met: "Gods' kinderen zijn rare peren", en zo is het maar net.
Ik had al een paar bladzijden gelezen, maar vanmorgen bij het opstaan heb ik het boek ter hand genomen en heb het in één adem uitgelezen. 1962, Nieuw Guinea, Kees, het is allemaal zo dichtbij en nog zo kort geleden. Wat weet ik zelf van die tijd en van Nieuw Guinea. Een prachtige serie postzegels in mijn postzegelverzamelingsboek; een pikzwart papoea jongetje bij mijn jongste broertje in de kleuterklas, inderdaad, hij was 4 jaar in 1962; een nieuwe jongen in de klas in de derde van de HBS; hij kwam uit Nieuw Guinea, inderdaad 1962. Dat er was gevochten is mij pas later duidelijk geworden. En dan lees en hoor je hoe het gegaan is; hoe de politiek heeft gemanipuleerd, nationaal en internationaal en die jongens de strijd instuurde, van beide kanten overigens. En vooral ook de foto's in dit boek; die jonge koppies van de soldaten in het veld. Ik was er sterk van onder de indruk. Het noemen van de botte gewapende onderdrukking van de papoea's in 1956 bij de "Wisselmeren", wie weet hier iets van? Het ging natuurlijk allemaal om de olie en andere grondstoffen; de ontwikkeling van de papoea's was het excuus of eigenlijk meer een schaamlap. Gelukkig is het conflict aan de onderhandelingstafel uitgevochten anders waren er nog veel meer doden te betreuren geweest. Voor de soldaten te velde heb ik veel respect door dit boek; ga er maar eens aanstaan. Ik raad het eenieder aan om te lezen als je in de koloniale geschiedenis bent geïnteresseerd.
Had het boek om 12.00 uur uit en heb me toen gewassen aangekleed en ben naar het station gegaan en naar Nunspeet om in rust te wandelen en bosbessen te plukken. Je komt daar op de Veluwe vrijwel niemand tegen en het is er doodstil; alle gelegenheid om na te denken over wat ik gelezen had; het had me behoorlijk geraakt. Vooral ook de discrepantie tussen het boek en het verhaal dat de direct betrokkene daarover op internet heeft te vertellen.
Toen ik terugliep, het natuurgebied verliet en weer met de beschaving werd geconfronteerd bij de overgang van de snelweg, zag ik een hele horde lieden die zelfs in stoeltjes naar het verkeer zaten te kijken; dat is toch wel bijzonder en ik vroeg dan ook wat dit te betekenen had: "De vrachtwagens uit Assen komen langs", ik knikte begrijpend hoewel ik natuurlijk geen idee had wat er gaande was. Er kwamen vrachtwagens zonder lading, dus alleen zo'n motormonster, luid toeterend.
Grappig; in de natuur zie je geen mens en voor zo'n massa-manifestatie van niks trekken de mensen speciaal naar de snelweg.
We leven in een rare wereld; Jaap Fischer, die ook in het boek wordt genoemd besluit zijn lied over het klooster van Joop en Joep met: "Gods' kinderen zijn rare peren", en zo is het maar net.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten