07 september 2020

Paul Theroux' leesadvies


 Op die winderige dag dat de storm Francis ons land passeerde, heb ik inkopen gedaan op de WVT boekenmarkt. Niet dat ik een tekort zou hebben aan leesstof; ik beschik over een e-reader met - ik weet niet hoeveel - boeken die ik nog niet heb gelezen en ik ben lid van de bibliotheek. Maar ik kan het niet laten om - voor het goede doel - bij de WVT, liefst twee keer per jaar een paar kilo boeken in te slaan. En, jammer genoeg had ik geen tas meegenomen, het werden er toch weer veel waaronder een boek van de reisschrijver Paul Theroux. In het verleden heb ik een aantal boeken van hem gelezen en ik vond die destijds best amusant; niet diepgravend, maar onderhoudend.
Ik was dan ook welgemoed aan het boek over de reis van Boston naar Patagonië begonnen; na enkele bladzijden begon het mij te vervelen en keek ik hoe het eindigde en dat was toch wel bijzonder; een bezoek aan de grote Zuid Amerikaanse dichter Borges.  Het gesprek tussen deze twee schrijvers gaat herhaalde malen over collega schrijver William Faulkner; voor mij een reden om eens te kijken wat er in onze onvolprezen bieb van deze schrijver aanwezig is en dat bleek - aldus de mening van recensenten - één van zijn beste boeken te zijn: "Absolom, Absolom", als ik me niet vergis, genoemd naar de bijbelse figuur die met zijn (te?) lange haren tijdens het paard rijden vast kwam te zitten in de takken van een boom. Ik heb het boek nog lang niet uit en ben er ook niet geheel van overtuigd dat ik het uit zal lezen; de plot komt dermate langzaam uit de brei van woorden die Faulkner gebruikt om bladzijde na bladzijde te vullen met details van het verhaal; van voren naar achteren springend, de lezer het bijzonder moeilijk makend om de lijn te grijpen en enige duidelijkheid te verkrijgen. 
Het boek zou vooral gaan over de verschrikkingen van een plantage met slaven zo rond de tijd van de burgeroorlog in de VS. En inderdaad komt het zware leven van de zwarte slaven hier en daar ter sprake. Verbazend voor een tegenwoordige lezer is het te pas en te onpas gebruiken van de zgn. N-woorden. Ik merk toch dat ik dat behoorlijk stuitend vind, maar het boek is geschreven in de tijd dat dat "bon ton" was en het speelt in de tijd dat de N-woorden normaal waren in het dagelijks gebruik om met de slaven om te gaan. 
De gruwel van de slaventijd komt zijdelings aan de orde tot nu toe in het verhaal maar is nu al moeilijk te verteren terwijl ik nog niet halverwege ben. Ik zal proberen om door te zetten.

Geen opmerkingen: