13 september 2020

De laatste blik op "de boerderij"


 Helemaal voorin mijn oude fotoboek, gemaakt in mijn jonge jaren, zijn twee bladzijden met foto's die mij altijd dierbaar zijn geweest; niet alleen de foto's maar natuurlijk vooral de herinneringen aan die hooguit twee keer dat ik daar geweest ben; de boerderij in Nijkerk op de Veluwe, de boerderij van oom Aart. De laatste keer dat ik er als kind was moet rond 1958 zijn geweest; ik was tien jaar oud als ik mij goed herinner. Als stadskind was het iets geweldigs; heel bijzonder met de koeien op stal; hooguit 5-6 koeien; op het gemengde bedrijf waren ook een paar varkenshokken, een ferme kippenren, een grote moestuin en natuurlijk een paard. Ik weet nog dat iemand (mijn vader?) bedacht had dat ik op dat paard zou moeten gaan zitten en oom Aart was zo goed om het paard uit zijn stal te halen en te proberen of het mij op zijn rug zou tolereren. Nou, dat was niet het geval en "de rit" heeft nog geen twee secondes geduurd; oom Aart tilde mij direct weer van het ongedurige beest af. 
Wellicht hebben die twee bezoeken mijn grote liefde voor het kleinschalig boerenbedrijf sterk bepaald. Het bedrijf lag aan een zandweg, in de buurt van een stromende beek, slootjes met bloemen en bramen. Ik vond het allemaal zo bijzonder. Is ook nooit uit mijn gedachten verdwenen. 
In het jaar dat zoon Hugo werd geboren ben ik nog eens op zoek gegaan naar de boerderij; op de fiets naar Nijkerk en aan een postbode gevraagd waar ik de Domstraat in Nijkerk kon vinden. Ik wist die naam omdat ik waarschijnlijk nog een keer een brief heb gestuurd naar Jan, de zoon van oom Aart. Ook wist ik gelukkig nog hun achternaam en door nogmaals vragen kon ik de boerderij vinden en liep het erf op. Daar stond, direct herkenbaar, nauwelijks veranderd oom Aart, zich afvragend wat die vreemde snuiter kwam doen: "U herkent mij niet, maar ik herken u wel", merkte ik snedig op. Ik noemde mijn naam en direct verscheen een glimlach en was het ijs gebroken. Ik werd uitgenodigd om te blijven eten; ik werd rondgeleid in het bedrijf dat inmiddels geen gemengd bedrijf meer was maar producent van broedeieren voor slachtkippen. Ik vond het zo fijn om daar even geweest te zijn.
Ik sprak over dit bezoek met mijn broer, die, vier jaar jonger dan ik, ook warme herinneringen had aan het bezoek aan de boerderij; we besloten om op zoek te gaan, met de auto en we hebben de boerderij gevonden. Ik denk dat er toen niemand thuis was, maar we hadden gezien dat het om een eierproductie bedrijf ging.
Daar doemt ze voor het laatst op naast het 
industrieterrein

Op een keer in de trein zag ik vanuit de trein een naambordje van de straat met het bekende opschrift Domstraat. Inmiddels is Amersfoort twee stations opgeschoven naar Nijkerk en ik realiseerde mij dat ik gewoon vanuit Vathorst naar dit oude plekje toe zou kunnen lopen en dat heb ik als wandelaar zijnde natuurlijk ook gedaan. En daar vond ik de mij bekende naam terug en er werden eieren aan de straat verkocht; vanaf die tijd heb ik daar mijn verse eieren gehaald maar tevens contact gelegd met Gerard, de opvolger van zijn vader Aart.  Op moderne wijze via internet zijn we met elkaar in contact gekomen en hebben mijn broer Jan en ik een bezoek gebracht aan de boerderij waarbij een aantal van de (verre) familieleden en wij weer kennis met elkaar maakten. Mijn broer wist zich nog veel meer details te herinneren dan ik; hij wist nog precies waar alles zich had bevonden en waar het paard had gestaan. Later kwam ik nog regelmatig langs om eieren te halen totdat dit bedrijf werd gestopt en Gerard en vrouw Francijn gingen verhuizen; de boerderij stond er wat verweesd bij. Gerard had al gezegd dat het industriegebied van Nijkerk tot bij hun terrein zou worden uitgebouwd.
Nog een laatste keer de achtergevel en de varkensstal

Vandaag had ik, nadat ik Roos naar het station had gebracht eigenlijk niet zo'n idee wat ik zou gaan lopen en besloot om voor de laatste keer een bezoek aan "de boerderij" te brengen; ik wilde eigenlijk een foto maken van de gevelsteen waarop stond wanneer deze boerderij in de dertiger jaren van de 20e eeuw door de vader van oom Aart was gerealiseerd. Volgens Gerard bijzonder moedig om dat in de crisisjaren te ondernemen. Ik vond de boerderij zonder al te veel moeite ook was het laatste bezoek alweer een poos geleden; ik zag niemand ook al stonden er wat auto's; maakte wat foto's vanaf het pad en constateerde dat de omgeving drastisch en gruwelijk was veranderd tot een vervallen uithoek van een industrieterrein. Het was mij droef te moede. Inmiddels zag ik wat beweging op het terrein en sprak nog wat met de huidige, tijdelijke bewoners die mij wisten mede te delen dat de boerderij binnenkort zou worden afgebroken; heeft er dus zo'n negentig jaar gestaan; ik kan het niet laten om altijd weer vanuit de trein even te kijken naar het silhouet van die oude boerderij; dat is wat mij nog een korte tijd zal herinneren aan die heerlijke twee bezoeken uit mijn kinderjaren.

Geen opmerkingen: