Dimitri Verhulst, een tot voor kort mij volstrekt onbekende schrijver heeft het geschenk voor de boekenweek geschreven: De zomer hou je ook niet tegen. Afgelopen week heb ik het gelezen; een vrij dun boekje dat zonder echte verhaallijn op indringende wijze een heel liefdesverhaal beschrijft. Een bizarre context van een volmaakt debiele jongen, zoon van de overleden, gewezen liefde van degene die het verhaal vertelt van deze liefde aan deze debiele knul, die tijdens het verhaal 16 wordt; ouder dan de artsen hem hadden gegeven toen hij ter wereld kwam.
Het gaat mij minder om het verhaal, dat min of meer bizar is, maar vooral om de schitterende manier waarop deze Belg onze gezamenlijke taal hanteert; als of hij een fijn penseel hanteert waarmee hij het liefdesverhaal tekent met woorden, zinswendingen, pareltjes van spraakkunst. Vooral daar heb ik van genoten, althans veel meer dan van de rare context van een kwijlende en in zijn broek schijtende volmaakt debiele jongen, die aan het eind van het verhaal zo te merken het loodje gaat leggen.
Het gaat mij minder om het verhaal, dat min of meer bizar is, maar vooral om de schitterende manier waarop deze Belg onze gezamenlijke taal hanteert; als of hij een fijn penseel hanteert waarmee hij het liefdesverhaal tekent met woorden, zinswendingen, pareltjes van spraakkunst. Vooral daar heb ik van genoten, althans veel meer dan van de rare context van een kwijlende en in zijn broek schijtende volmaakt debiele jongen, die aan het eind van het verhaal zo te merken het loodje gaat leggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten