Mocht u ooit de lijnbus nemen vanuit Sevilla richting Portugese grens (vertrek om 9.00 uur van de Plaza de Armas), let dan even goed op in Galaroza. De bus maakt eerst een indrukwekkende lus in het dorp en vervolgt dan zijn route langs de doorgaande weg. Kijk dan aan de linkerkant; daar staat de ruïne van wat eens was: "Hotel Venezia".
Het was zo'n kleine tien jaar geleden mijn eerste serieuze kennismaking met Andalucia. Wij streken neer in Galaroza, het waterrijke stadje: op zeker vier plaatsen komt het water in bronnen tevoorschijn terwijl het land verder zo droog als gort is, althans in de zomer. We waren op goed geluk naar Galaroza gereisd met als enige aanwijzing in een wandelboekje dat er naast Hotel Venezia een voetpad zou beginnen richting Castano del Robledo. En inderdaad, er was een hotel, als gezegd, aan de doorgaande weg en we konden er nog terecht ook. De eigenaar, Javier heette hij naar ik meen, kon ongehoord lekker koken. Zijn Conejo con ajil was ongeëvenaard evenals de Jamon die hij serveerde. Toen wist ik ook nog niet dat dit dè plek in Spanje is waar de (terecht!) beroemde Jamon Iberico vandaan komt.
Destijds sprak ik geen woord Spaans, maar ik probeerde uiteraard wel te converseren. Maar wat ik ook probeerde, Engels en heel langzaam uitgesproken Frans, het mocht niet baten. Vol medelijden sprak hij met mijn partner, die vloeiend Spaans spreekt, eigenlijk vanuit een soort houding van dat zij het kon uithouden met iemand die maar wat brabbelde en kennelijk geen verstand had. Tot zij hem uitlegde dat ik het in het Engels en in het Frans probeerde om met hem te communiceren. Toen pas drong er met enige schaamte tot hem door dat het toch ook zijn eigen onontwikkeldheid was die tussen ons in stond.
Ik vind het inmiddels één van de fijnste plekken in Europa om te zijn want het is aldaar in grote mate nog oorspronkelijk; kleine winkels met voedselgewassen direct uit de omgeving, restaurants waar nooit een tourist komt en dus nog heel traditioneel wordt gekookt. Gelukkig dat die plekken er nog zijn. Het blijft alleen wat lastig communiceren want mijn Spaans houdt nog steeds niet over?!
Het was zo'n kleine tien jaar geleden mijn eerste serieuze kennismaking met Andalucia. Wij streken neer in Galaroza, het waterrijke stadje: op zeker vier plaatsen komt het water in bronnen tevoorschijn terwijl het land verder zo droog als gort is, althans in de zomer. We waren op goed geluk naar Galaroza gereisd met als enige aanwijzing in een wandelboekje dat er naast Hotel Venezia een voetpad zou beginnen richting Castano del Robledo. En inderdaad, er was een hotel, als gezegd, aan de doorgaande weg en we konden er nog terecht ook. De eigenaar, Javier heette hij naar ik meen, kon ongehoord lekker koken. Zijn Conejo con ajil was ongeëvenaard evenals de Jamon die hij serveerde. Toen wist ik ook nog niet dat dit dè plek in Spanje is waar de (terecht!) beroemde Jamon Iberico vandaan komt.
Destijds sprak ik geen woord Spaans, maar ik probeerde uiteraard wel te converseren. Maar wat ik ook probeerde, Engels en heel langzaam uitgesproken Frans, het mocht niet baten. Vol medelijden sprak hij met mijn partner, die vloeiend Spaans spreekt, eigenlijk vanuit een soort houding van dat zij het kon uithouden met iemand die maar wat brabbelde en kennelijk geen verstand had. Tot zij hem uitlegde dat ik het in het Engels en in het Frans probeerde om met hem te communiceren. Toen pas drong er met enige schaamte tot hem door dat het toch ook zijn eigen onontwikkeldheid was die tussen ons in stond.
Ik vind het inmiddels één van de fijnste plekken in Europa om te zijn want het is aldaar in grote mate nog oorspronkelijk; kleine winkels met voedselgewassen direct uit de omgeving, restaurants waar nooit een tourist komt en dus nog heel traditioneel wordt gekookt. Gelukkig dat die plekken er nog zijn. Het blijft alleen wat lastig communiceren want mijn Spaans houdt nog steeds niet over?!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten