10 juli 2010

"Beeldhouwen"

In 2003 heb ik een aantal liederen geschreven. Een leuk proces; wanneer ik de woorden van het gedicht las, dan sprong de melodie als vanzelf in m'n gedachten. Veel moeilijker was het proces van het opschrijven van de muziek. Raar eigenlijk want als je muziek leest dan vinden je vingers op de piano als vanzelf de juiste noten, maar omgekeerd was dat heel anders. Telkens moest ik de genoteerde muziek gaan spelen om te constateren of ik het allemaal juist had genoteerd. Deed ik het via de computer met een speciaal daarvoor uitgerust programma dan sloeg ik helemaal dicht. Die rare klanken en heel precieze, gevoelloze weergave daarvan, kon ik niet associëren met muziek.
Uiteindelijk ontstonden toch een paar leuke liederen, maar dan de volgende stap, het uitvoeren. Merkwaardig genoeg had ik daar zeer grote moeite mee; dat wat narcistische proces van laten horen wat je hebt gecreëerd lag mij niet. Maar gelukkig is een aantal van deze liederen toch uitgevoerd en zelfs vastgelegd op CD.
Afgelopen weekend werden Roos en ik door haar zus uitgenodigd tot het bijwonen van een workshop Beeldhouwen in het kader van zus' zestigste verjaardag. Het was prachtig weer en een schitterende locatie. Eerst koffie en dan een steen uitzoeken. Ik koos, zonder dat te weten, een zeer gemakkelijk te bewerken steensoort, bruin speksteen. Een stevig, maar niet al te groot stuk en ik zette me direct aan de bewerking daarvan, eigenlijk eerst maar eens om te zien wat vijlen en hakken voor uitwerking hadden. Ach, wat het moest gaan voorstellen kon me niet zo gek veel schelen. Met een rasp stevig ertegenaan; met de beitel en klopper voorzichtig wat hakwerk. Maar daar ontstond al snel een ronde structuur. De gedachte om eens een gezichtje te proberen leek me wel wat; zo'n uitsparing bij het hakken om een neus te scheppen: een hele uitdaging. Met rasp en nog wat fijnere vijlen ging het goed. Er ontstond als vanzelf een gezicht met sterk geprononceerde neus. Een Indiaan. Daar probeerde ik door vijlen wat meer Westerse trekken aan te geven, maar dat lukte gewoon niet; het bleef een Indiaan of beter gezegd iets dat in de verte leek op de koppen van de paaseilanden. Kennelijk ligt dat in de aard van steenbewerking dat je met het doel om een menselijk gezicht te maken eindigt in zo'n platte kop met een geprononceerde neus. Natuurlijk deden de Grieken en de Romeinen dat met wat meer deskundigheid en daar zie je de directe gelijkenis met mensengezichten.
Na afloop wilde ik de onderkant wat meer in proporties brengen en hakte er lustig op los waarbij een groot brok afsprong en het "werk" toch meer geschikt werd voor de afvalbak. Ik wilde me niet laten kennen en heb het geheel toch afgewerkt, geschuurd en met was ingesmeerd en zelfs (onder druk van derden!) een sokkel laten plaatsen. Verrassend vind ik de schoonheid van een geleidelijke overgang bij de neusvleugels. En een leuke gedachte dat zo'n steen die al miljoenen jaren in de grond zit, heden, door mij bewerkt, aanschouwd wordt in een semi-menselijke afbeelding.
Daarentegen hoor ik nu al het terechte hoongelach wanneer mijn creatieve dochter dit prutswerk van mij voor het eerst zal aanschouwen.

Geen opmerkingen: