Destijds woonde ik nog in Amstelveen, het was dus ergens begin jaren zeventig. Toen al realiseerde een groep geleerden zich dat de toenemende hoeveelheid CO2 invloed zou gaan krijgen op het klimaat. Maar natuurlijk realiseerde men zich ook dat de hoeveelheid fossiele brandstoffen eindig is en dat het op enig moment ook gewoon "op" zou zijn. In de Volkskrant, destijds een uitstekende krant, met een voortreffelijke wetenschapsbijlage onder redactie van Gerbrand Feenstra, verscheen in die dagen een wekelijkse serie bijdragen in dit kader. Essentieel was daarin dat waterstofgas als energiedrager de uiteindelijke oplossing zou moeten worden; iets anders is gewoon niet voorhanden. Uit mijn herinnering puttend weet ik nog dat de plaats Zürich in Zwitserland al in de jaren 30 van de twintigste eeuw waterstofgas als energiebron gebruikte. Waarschijnlijk maakten de Zwitsers destijds waterstofgas via electrolyse van water met de rijkelijk voorhanden electriciteit van waterkrachtcentrales.
Er is dus niet zo gek veel nieuws onder de zon als ik de moderne profeet Jeremy Rifkin de laatste jaren hoor over decentrale energieopwekking en opslag in de vorm van waterstof. Neemt niet weg dat de onvermijdelijke weg naar waterstof als energiedrager nu in ieder geval wat meer support gaat krijgen, vergelijkbaar met de acties van Al Gore omtrent de ingrepen voor het doen keren van de klimaatcrisis. Hun aanpak was overigens vergelijkbaar: boeken, op Amerikaanse leest geschoeid, dus veel grote woorden en marketing, talloze herhaling, maar nauwelijks inhoud. Blijft natuurlijk wel dat de profetie volstrekt terecht is en dat heeft Carlo Petrini opgepakt en de parallel aangegeven die dan wordt gecondenseerd in de uitdrukking "third industrial revolution", een door beiden gehanteerd begrip voor de verandering op het gebied van voedselproductie en energieopwekking. Kleinschaligheid en hernieuwbaarheid zijn de kernwoorden, zowel bij de energieopwekking als bij de voedselproductie. Kleinschaligheid bij de energieopwekking vind ik moeilijk voorstelbaar, maar de parallel van de hernieuwbaarheid is natuurlijk het belangrijkste.
Mijn ideeën van destijds, die ik ergens in de tachtiger jaren heb neergelegd in een notitie, betroffen vooral zonne-energie opwekking in woestijnen en transport via hoogspanningsleidingen en opslag zowel als distributie in de vorm van waterstof. Als er dan toch een watersysteem wordt aangelegd naar die centrales in de woestijnen kan dat water tevens gebruikt worden voor voedselbereiding aldaar door de lokale bevolking; economische bedrijvigheid alom! Internationale samenwerking en regionale ontwikkeling had ik mij voor ogen.
Ben nog steeds erg nieuwsgierig hoe zich dit allemaal zal ontwikkelen; eerlijk gezegd dacht ik destijds dat de weg naar alternatieve energie veel eerder zou worden ingeslagen; ik had nooit verwacht dat we in de 21e eeuw nog zo afhankelijk zouden zijn van olie.
3 opmerkingen:
Ik denk dat we nog wel enige tijd afhankelijk blijven van olie. De voorraad is eindig, maar deze voorraad is elke keer weer groter dan verwacht.
Lets face it, zonne energie wordt pas reëel als de olie echt te duur wordt. En de olie wordt pas te duur als de olie maatschappijen vinden dat het te duur wordt. Waarom is er anders nog steeds geen subsidie voor het plaatsen van zonnepanelen op daken van particulieren? Terwijl er wel subsidie is voor boeren die over produceren?
Ik denk dat we nog wel tot 2030 kunnen wachten tot een groene revolutie.
Azgrut, bedankt voor je reactie. Je hebt vooralsnog volstrekt gelijk. Vooruitzien is politie erg moeilijk, dat blijkt telkens weer. Als straks de olieprijzen weer de pan uit schieten zal er wel weer een actie richting alternatieve energie worden opgestart. De klimaatdiscussie is weer met een sisser afgelopen krijg ik het gevoel.
kleinschaligheid bij de energievoorziening, dat zou het opwekken van je eigen elec kunnen zijn met kleine aggregaten, zonnecollectoren enzo.
Een reactie posten