23 maart 2015

Annie

Ik had dit boek van Annejet van der Zijl al eens eerder gelezen, maar lang geleden; bij tweede lezing kwam het me merkwaardig genoeg nauwelijks bekend voor. Had ik het de eerste keer een vrij vermakelijk boek gevonden, daar had ik nu met de hoofdpersoon, Annie M.G. Schmidt nogal te doen. Altijd een beetje een buitenstaander geweest, met name in haar jeugd. Telkens op zoek naar de ware Jacob, kruisten toch steeds getrouwde mannen haar pad. De ridder op het witte paard heeft ze dan uiteindelijk wel gevonden, maar ook hier was toch een wonderlijke constructie nodig om met de vader van haar geliefde een schijnhuwelijk aan te gaan om in ieder geval de juiste achternaam aan haar kind te kunnen geven. Haar roem kwam vooral aan het eind van haar carriëre en dan ook wel met grote en verdiende golven.
In mijn jeugd was het grijze boekje "Het fluitketeltje", met de leuke illustraties heel prominent aanwezig. De regels ken ik nog wel: "Meneer is niet thuis en mevrouw is niet thuis; het keteltje staat op het kolenformuist en het fluit en het fluit en het fluit; we houden het niet langer uit: tuuuuuut."
Uit de biografie van Annejet maak ik op dat het kinderwerk van haar nog steeds veel wordt gebruikt door de ouders. Ik geloof niet dat dat in mijn gezin het geval was, maar ik kan me vergissen; Puck van de pettenflat kwam me wel een beetje bekend voor maar ik geloof niet dat we dat boek hadden. Wèl het boek "de wortelkindertjes", een beetje antroposofisch. Dat heb ik eindeloos voorgelezen. Maar nooit: "meneer van zoeten, waste zijn voeten, 'smorgens vroeg in het aquarium", of "ik heb een tante en een oom, die wonen in een eikenboom, een eikenboom in Laren."
Annie heeft op mijn poëtische inslag in ieder geval grote invloed gehad! Ze vond zichzelf nogal lelijk; maar op de foto op de omslag van dit boek vind ik haar eerlijk gezegd uitgesproken aantrekkelijk.

Geen opmerkingen: