Ik heb nu de smaak te pakken om over mijn eerste jaren in de wetenschap te schrijven. Na dat boek van Bryson heeft dit onderwerp me helemaal vast.
Natuurlijk kwam dat onderzoek naar die virus-specifieke determinanten op de HSV geïnfecteerde cellen niet helemaal uit de lucht gevallen. In die jaren dacht men nog dat het cervixcarcinoom, baarmoederhalskanker, door HSV-2 werd veroorzaakt. HSV behoort tot de virussen die onder kunnen duiken in de gastheer, ze zijn latent aanwezig en manifesteren zich weer als de patiënt een verminderde weerstand heeft. HSV-1 is berucht bij mensen met koortslippen; HSV-2 manifesteert zich vergelijkbaar maar dan genitaal. Zo'n latent virus zou de cellen zodanig kunnen veranderen dat daardoor een carcinoom tot ontwikkeling kon komen was de hypothese. Ik dacht dat die "vroege" determinanten, die met ConA konden worden aangetoond misschien kandidaten zouden kunnen zijn. Was nergens op gebaseerd die gedachte, maar het triggerde mij tot nader onderzoek.
Maar ik verdiepte me daarom vooral ook in de literatuur ook in de zogenaamde Slow Virussen met ziekten als Scrapie en Kuru; de laatste een zeer zeldzame ziekte bij een papoea stam die een vorm van ritueel kannibalisme kende, waarbij de hersenen van overleden stamgenoten werden gegeten voor de overdracht van kracht o.i.d. Scrapie, een schapenziekte die enkele decennia geleden waarschijnlijk via de koe is overgestapt naar de mens in de vorm van de "gekke koeien ziekte". Maar destijds waren dit raadselachtige aandoeningen, met een bijzonder lange incubatietijd (althans Kuru) en veroorzaakt door een stralings-ongevoelig virus (dacht men toen). Inmiddels is de oorzaak ervan bekend, de zgn. prionen.
Het verdiepen in de literatuur heb ik destijds toch wel als een van de grootste genoegens van de wetenschap ervaren.
Natuurlijk kwam dat onderzoek naar die virus-specifieke determinanten op de HSV geïnfecteerde cellen niet helemaal uit de lucht gevallen. In die jaren dacht men nog dat het cervixcarcinoom, baarmoederhalskanker, door HSV-2 werd veroorzaakt. HSV behoort tot de virussen die onder kunnen duiken in de gastheer, ze zijn latent aanwezig en manifesteren zich weer als de patiënt een verminderde weerstand heeft. HSV-1 is berucht bij mensen met koortslippen; HSV-2 manifesteert zich vergelijkbaar maar dan genitaal. Zo'n latent virus zou de cellen zodanig kunnen veranderen dat daardoor een carcinoom tot ontwikkeling kon komen was de hypothese. Ik dacht dat die "vroege" determinanten, die met ConA konden worden aangetoond misschien kandidaten zouden kunnen zijn. Was nergens op gebaseerd die gedachte, maar het triggerde mij tot nader onderzoek.
Maar ik verdiepte me daarom vooral ook in de literatuur ook in de zogenaamde Slow Virussen met ziekten als Scrapie en Kuru; de laatste een zeer zeldzame ziekte bij een papoea stam die een vorm van ritueel kannibalisme kende, waarbij de hersenen van overleden stamgenoten werden gegeten voor de overdracht van kracht o.i.d. Scrapie, een schapenziekte die enkele decennia geleden waarschijnlijk via de koe is overgestapt naar de mens in de vorm van de "gekke koeien ziekte". Maar destijds waren dit raadselachtige aandoeningen, met een bijzonder lange incubatietijd (althans Kuru) en veroorzaakt door een stralings-ongevoelig virus (dacht men toen). Inmiddels is de oorzaak ervan bekend, de zgn. prionen.
Het verdiepen in de literatuur heb ik destijds toch wel als een van de grootste genoegens van de wetenschap ervaren.
1 opmerking:
Druk je je wetenschappelijk genoeg uit? het lijkt me dat de prionen de verschijningsvormen zijn van scrapie en kuru / Creuzfeld Jacobs. Wat eiwitten ertoe beweegt om stram in het gelid te gaan staan, en zo prionen te vormen, is niet bekend, of heb ik dat verkeerd.
Een reactie posten