13 september 2017

Wer Dank opfert der preiset mich

Op 11 augustus 1999 was er in west europa een volledige zonsverduistering d.w.z. de volledige verduistering was zichtbaar in een strook die o.a. over west europa liep. Roos en ik hadden gepland om een wandelvakantie te doen in de omgeving waar de verduistering maximaal lang zou duren en waar het mooi wandelen was: het Bayerische Wald. We gingen eerst een paar dagen wandelen in de omgeving van Zwiesel en hadden een leuk onderkomen in Zwieseler Waldhof; lekkere appelkoekjes konden ze daar bakken. Heerlijk gegeten en bier gedronken en fantastisch gewandeld. En op de dag voor de zonsverduistering gingen we naar de plek die Roos had uitgezocht, Freising.
We gingen daar in hotel. De volgende morgen was het regenachtig en dus bewolkt. Roos had van tevoren een plek ergens in een bos uitgezocht waar we op een heuvel het spektakel zouden kunnen bekijken. Mistroostig liepen we door de regen naar deze open plek, maar ....... de regen hield op. We waren er een uur voordat de volledige verduistering zou plaatsvinden. De bewolking werd dunner en je kon door de wolken heen al de "hap uit de zon" waarnemen. Die hap werd steeds groter. En daar verscheen zelfs wat blauw en, lezer u raadt het al, op het moment suprême trok de hemel volledig open en hadden we het volle zicht op de zon. Merkwaardig genoeg geeft zo'n randje zon nog zoveel licht dat je het nauwelijks in de gaten hebt dat de intensiteit verminderd is; de insecten wel; die gingen schuilen alsof het avond werd en de vogels ook. Ik verbeeld me zelfs dat we vleermuizen zagen. En toen plotseling kwam de volledige verduistering; eerst een opflakkering en toen een pikzwart gat waar de zon was geweest en een kroon van licht: de corona.
Ik kon van bewondering geen adem meer halen. Roos sprak haar beleving in op een bandje; ik kon dat niet verdragen en met verstikte stem vroeg ik haar op vriendelijke toon: "houd je kop".
Het blijft de meest bijzondere ervaring in mijn leven; ongelooflijk wat een gebeurtenis. Ik hoef het geen tweede keer te zien overigens; zoiets bijzonders moet je ook bijzonder houden vind ik.
Na afloop had ik het gevoel dat ik "god" in z'n poeperd had gekeken; een gevoel van diepe bewondering voor de kosmos overviel me. Ik moest gewoon een strofe zingen die ik in een cantate van Bach had gezongen met Johan Roozen in het koor van de Pieterskerk: "Werd Dank opfert, der preiset mich!".
Ik heb de laatste jaren ontzettend veel naar cantates van Bach geluisterd maar was deze toevallig nooit meer tegen gekomen tot hedenavond. Ik ben weer eens aan een nieuw project begonnen: het beluisteren van alle muziek van Bach vanaf BWV 0001 en ben inmiddels aangekomen bij BWV 0017 en dat is deze cantate. Luistert u maar naar het openingskoor.

Geen opmerkingen: