15 september 2017

De hel van 1812


Zoals de donorkinderen op zoek zijn naar hun donorvader, zo heb ik altijd zo graag meer willen weten over mijn verre voorvader die gevochten heeft in het Grande Armée van Napoleon op de veldtocht naar Moskou. Vriend Peter C. maakte mij attent op het boek "De hel van 1812" van de hand van Bart Funnekotter, ook nazaat van zo'n Ruslandganger.
In mijn leven ben ik twee keer iemand tegen gekomen die sprak over een verre voorvader die teruggekomen was van de genoemde veldtocht: een huisarts uit Maassluis, zijn voorvader had aan beide handen geen vingers meer; die waren afgevroren. En een analiste van het huisartsenlab waar ik destijds hoofd lab van was; zij vertelde dat haar voorvader over de rivier de Berezina was ontsnapt door zich aan de staart van een paard vast te houden. Van de voorvader van Funnekotter bestaat nog een voorwerp: een zilveren horloge dat onder een glazen stolp bij een oom van hem staat. Van mijn voorvader is nog slechts de bijnaam over die hij aan deze gruweltocht heeft overgehouden: "Hendrik de Kozak". Deze naam heb ik vernomen van mijn vader, grootvader en/of overgrootvader.
Ik heb het boek van Funnekotter bijna letterlijk in één keer uitgelezen. Ik kwam vanmiddag bij Roos en daar zag ik het boek liggen; zij had met mijn bibliotheekkaart boeken geleend en bij het inchecken gezien dat er een besteld boek aanwezig was en had dat natuurlijk direct meegenomen. Thuisgekomen ben ik er direct in begonnen te lezen. Tot 11 uur; toen sloten de ogen. Maar om 2.00 uur was ik weer wakker en ben ik verder gegaan. Na nog een tukje heb ik uiteindelijk het boek uitgelezen. Stiekem hoopte ik natuurlijk dat ik de naam "van Elven" zou tegenkomen, maar dat zou al te mooi zijn geweest. Wat ik wel heb gelezen zijn de onbeschrijflijke ontberingen die de oorlogvoerenden hebben geleden. De gruwelijke tocht "an sich" al; op de heenweg reeds stierven deelnemers aan de veldtocht; niet door oorlogsgeweld maar door gebrek aan voedsel onderweg, uitdroging door de hitte, verdronken in moerassen, waanzinnige onweersbuien. De slag bij Borodino op 7 september 1812 was van dezelfde orde als de gruwelen van 1 juli 1916 aan de Somme in WO I, 100 jaar later; de industriële oorlogsslachting vond dus toen reeds plaats.

Citaat: De Nederlandse ruiters passeerden op een gegeven ogenblik een veldhospitaal waar zich taferelen afspeelden als in Dantes inferno. In een laagte, bij een aantal hoogvlammende vuren, zag men enige gedaanten - blootshoofds met onblote armen druipend van bloed - bezig met halfnaakte krijgslieden, in allerlei houdingen geplaatst op een manier te behandelen, die voor de oningewijde leek op een gruwelijke marteling.

Beschreven wordt de grootschalige amputatie van ledematen. Vervolg citaat: Stapels afgesneden ledematen, de met bloedplassen bedekte grond, de rondom verspreide lijken, vormde een niet te beschrijven toneel, aldus een zekere Geisweit van der Netten, NLs deelnemer aan de strijd.
Einde citaat

Moskou werd bereikt; zoals de Romeinse consul die de bijnaam cunctator kreeg maar die wel Hannibal als enige, afgezien van Scipio wist te weerstaan, trok ook de Russische legerleiding zich voortdurend terug, de verschroeide aarde techniek toepassend. Moskou was ook vrijwel geheel verlaten en werd door vrijgelaten gevangenen van de Russen in brand gestoken; er was niets dat je als "overwinning" kon bestempelen; de tsaar was dan ook niet van plan om zich over te geven, in tegendeel. Uiteindelijk werd de stad weer verlaten; langzaam maar zeker ging de veldtocht meer en meer op een terugtocht te lijken en uiteindelijk tot een vlucht waarbij Napoleon zelf zijn leger in de steek liet. Inmiddels was de grande armée behoorlijk uitgedund en het Russische leger juist sterker geworden. Verder waren de soldaten van Napoleon helemaal niet voorbereid op de koude van de Russische winter en waren de aanvoerlijnen veel te lang. Iedereen die iets van geschiedenis weet heeft wel een idee over de gruwelijkheden die passeerden. De brug over de Berezina was een vreselijk onderdeel van de terugtocht. De stoere Hollandse pontonniers hebben toen van balken uit afgebroken huizen een tweetal bruggen gebouwd; ze moesten de fundamenten slaan terwijl ze in het ijskoude water stonden. Petje af voor deze stoere kerels.
Iets van 5% van de hollandse dienstplichtigen heeft de vaderlandse bodem weer mogen betreden waaronder mijn voorvader. Ik heb nu een wat beter idee van de gruwelen die hij heeft moeten doorstaan. Volgens Funnekotter zou in het Nationaal Archief wel wat persoonsinformatie aanwezig zijn. Ik heb mij voorgenomen om daar eens achteraan te gaan.

Geen opmerkingen: