10 april 2014

Stephen Vinczenzey en Arnold Grunberg

Op advies van Vinczenzey heb ik mij geworpen op Stendhal, de 19e eeuwse schrijver van wereldliteratuur. De chartreuse van Parma heb ik ter hand genomen en inmiddels vrijwel volbracht. Een aanhoudend boeiend boek, inderdaad wereldliteratuur waarin net als bij Balzac de karakters van de mensen vlijmscherp worden neergezet. Intriges, zwakheden, valsaardigheden en vooral de walgelijkheid van het feodale systeem, monarchie zoals dat voor de Franse revolutie nog overal in Europa hoogtij vierde.
En dan zie ik een nabeschouwing van Arnold Grunberg, die net als ik door Stephen Vinczenzey aan het lezen van Stendhal, Balzac en de andere door Stephen zo bewonderde schrijvers van wereldliteratuur is gegaan.
Het gedoe van al die graven, markiezen, prinsessen gaat na 600 pagina's een beetje tegenstaan moet ik bekennen en de romantiek is soms van dien aard dat het niet meer geloofwaardig is. Zoals een liefde tussen twee personen die elkaar nauwelijks hebben ontmoet laat staan gesproken, maar die zo groot is dat de man in kwestie nog liever in een benauwde gevangenschap blijft om haar maar dagelijks te kunnen zien dan dat hij wil ontsnappen. Dat is heden ten dage niet meer geloofwaardig en slecht voor te stellen ook al was het 200 jaar geleden.
Maar de beschrijving van de slag bij Austerlitz, gezien door een 17-jarige die schatrijk en overmoedig meedoet in de janboel van het front, maar achteraf niet weet of hij wel echt aan de strijd heeft deelgenomen; weergaloze beschrijving net als Oorlog en Vrede van Tolstoj. Ook dat hij achter zijn biologische vader rijdt; wordt zo zijdelings genoemd zonder verdere uitweiding. Dat vind ik geweldig!

Geen opmerkingen: