W.F. Hermans |
Een ouwe chagrijn; een misantrope mopperpot. Lang niets van gelezen; ik bedoel natuurlijk Willem Frederik Hermans, de schrijver van het geologisch getinte "Nooit meer slapen". In mijn middelbare schooltijd en vooral in mijn studententijd was ik een bewonderaar van Hermans. Dat wat mopperige sfeertje dat hij feilloos wist neer te zetten vond ik geestig. Maar inmiddels sadder and wiser begon ik weer eens aan genoemd boek. In het begin deed het me denken aan het geneuzel van Voskuil in "Het bureau". Er kwam maar geen tempo in het verhaal ondanks de hilarische gang van de hoofdpersoon langs allerlei karikaturale figuren van Noorse makelij; dat lage tempo kenmerkt overigens het gehele werk. Een stekeblinde, hoogbejaarde professor met dito blinde portier; een directeur "Walvisvlees"; de onmogelijkheid om de luchtfoto's, die absoluut noodzakelijk zijn voor het veldonderzoek boven water te krijgen. Ik had ondanks het hilarisch karakter van het begin toch wel de neiging om het boek weg te leggen. Maar vervolgens begon de beschrijving van de stoere tocht van vier volmaakt verschillende jonge mannen door het woeste Noorse landschap. Tussendoor worden zeer interessante filosofische kwesties aangesneden in de gesprekken van de mannen.
De quintessens van het verhaal is het vinden van bewijs voor het ontstaan van bepaalde ronde meren door meteoriet inslagen in plaats van door smeltend ijs, de meest gangbare en voor de hand liggende oorzaak van dit aldaar algemeen voorkomend verschijnsel. De hoofdpersoon, Alfred vecht tegen het zelfbeeld dat hem is opgedrongen door zijn omgeving; even geniaal te zijn als zijn, jong bij een val in een kloof overleden vader. Het spiegelbeeld van deze vader wordt min of meer gevormd door de alles kunnende reisgenoot "Arne". Wanneer Alfred de vondst had kunnen doen die de hypothese van de meteoriet had bevestigd maakt hij een cruciale fout; in plaats van serendipiteit te tonen toen zijn kompas afweek van de juiste richting, die door zijn alwetende compaan Arne was aangegeven, loopt hij eigenwijs de verkeerde richting in waarmee een eind komt aan zijn vergeefse zoektocht. Ze raken elkaar kwijt, komen elkaar weer tegen bij de meest voor de hand liggende plek, maar helaas, Arne is dood; uitgegleden, ongelukkig gevallen en schedel verbrijzeld.
De apotheose in het verhaal is wel dat hij op de laatste dag van zijn bezoek aan Noorwegen een enorme knal hoort met vuurverschijnselen, die, hoe kan het anders, door een meteoriet inslag zijn veroorzaakt. Toch wel weer leuk om allemaal te herlezen hoewel ik mij afgezien van de doodgevallen reisgenoot eigenlijk niets meer wist te herinneren van het verhaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten