14 januari 2015

Fenolftaleïne

Vanavond heb ik rode kool bereid. Eerst fijn snijden en wassen; het waswater was diepblauw; van de kleurstof in de rode kool natuurlijk. Deed me denken aan mijn oude vader die mij in mijn jeugdjaren, zo rond mijn tiende jaar, inwijdde in de scheikunde. Ik blogde al eerder over het lab-je van mijn vader in de oude schuur bij mijn grootouders, zijn ouderlijk huis. Hij wilde mij graag een kleuromslag laten zien wanneer een oplossing zuur werd of juist basisch. Bepaalde kleurstoffen zijn pH-gevoelig en hebben verschillende kleur bij lage pH (zuur) dan bij hoge pH (basisch): indicatoren. Zo ook die blauwe kleurstof van rode kool, maar ook de kleurstof van bramen. Toen ik een keer met een van mijn vrienden zoveel bramen had geplukt dat we die niet meer op konden en uit balorigheid onze gezichten er maar mee ingesmeerd hadden, heeft mijn vader mij dat getoond met behulp van citroensap en zeep meen ik.
Maar voor dat proefje op zolder had hij bij een dierenarts, waar hij voor de belasting op controle was meen ik, gevraagd of deze voor hem fenolftaleïne wilde bestellen, een professioneel toegepaste zuur-base indicator. En ja hoor, hij kwam op zeker moment thuis met een kartonnen puntzakje met daarin deze magische stof. En hij liet mij die kleuromslag van kleurloos naar paars zien. Dat was mijn eerste kennismaking met de chemie en daarmee waarschijnlijk ook de aanleiding om dat later te gaan studeren. Overigens vond ik scheikunde eigenlijk helemaal geen leuke studie, maar ja, vroeger ging je gewoon door met iets dat je was begonnen. Zo snel mogelijk ben ik de biologische chemie, de biochemie ingegaan en heb uiteindelijk mijn werkzaamheden binnen de medische faculteit gevonden en ben uiteindelijk gepromoveerd tot doctor in de geneeskunde. Uiteindelijk ben ik op de plek terecht gekomen waar ik mij het meest thuis voelde. 

Geen opmerkingen: