Louis Davids heeft ooit een liedje gezongen over een voetbalwedstrijd. Met zo'n onvervalst jiddisch Amsterdams accent bezingt hij hoe "het liefje" van Jan de Bakker een voetbalwedstrijd ervaart. Op Youtube kun je dit krakende muziekje nog afluisteren. Ware clubliefde was toen net zo gewoon als tegenwoordig. Onlangs sprak ik Ronald, onderwijzer van één van mijn kinderen op de lagere school. We kwamen toevallig te spreken over voetbal en over clubliefde. Hij had dat voor de FC Utrecht omdat hij vroeger met zijn vader naar wedstrijden van Utrecht ging.
In de zeventiger jaren sloeg ik ook zelden een zondagavond uitzending van Studio Sport of Sport in beeld over; als Amsterdammer ging het mij natuurlijk om Johan Cruijf, Johan Neeskens, Piet Keizer, Barry Hulshof en consorten.
En natuurlijk het Nederlandse team dat in 1974 en 1978 tweede werd tijdens de WK's. Jan Jongbloed, de sigarenboer bij ons op de hoek van de Jan Hanzenstraat, speelde als keeper in dit fantastische team. Veel betekenend vond ik overigens dat in beide gevallen de thuislanden kampioen werden. Maar Ajax was voor mij de kampioen.
Maar als ik nu iets over voetbal lees (ik bekijk het vrijwel nooit tenzij ik in de vakantieperiode word geconfronteerd met uitzendingen tijdens WK of EK) dan verbaas ik me over de buitenlandse namen bij de clubs. Alle Nederlands talent speelt in Italië, Spanje of Engeland, terwijl de NLse teams worden bevolkt door de meest exotische namen. Niks tegen die voetballers, maar ik zou me daar als clubfan toch niet mee kunnen identificeren. Johan Cruijf kwam gewoon uit betondorp, onder de rook van het oude Ajax stadion en die anderen waren vaak rasechte Amsterdammers, Ajax was dan ook een onvervalst Amsterdams team.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten