In een nostalgische bui is het heel goed luisteren naar de prachtige cyclus "Die vier letzte Lieder" van Richard Strauss. Hij schreef deze aan het eind van zijn leven, in mijn geboortejaar 1948. Vooral "Beim schlafen gehen" roert mij altijd diep en daarin het kleine melancholieke stukje voor viool en orkest in het bijzonder.
3. "Beim Schlafengehen"
("Bij het slapengaan") (Tekst: Hermann Hesse)
Nun der Tag mich müd' gemacht, soll mein sehnliches Verlangen freundlich die gestirnte Nacht wie ein müdes Kind empfangen. Hände, laßt von allem Tun, Stirn, vergiß du alles Denken. Alle meine Sinne nun wollen sich in Schlummer senken. Und die Seele, unbewacht, will in freien Flügen schweben, um im Zauberkreis der Nacht tief und tausendfach zu leben. | Nu de dag mij heeft moe gemaakt, wens ik smachtend mijn vriend de sterrennacht als een dommelend kind te ontvangen. Mijn handen, ik laat ze niets meer doen mijn kop mag alle denken laten. Al mijn zinnen willen nu zich sluimerend laten wegzinken. En onbewaakt wil mijn ziel in vrije vlucht gaan zweven om in de toverkring der nacht diep en duizendvoud te leven. |
Gecomponeerd op 4 augustus 1948
Geen opmerkingen:
Een reactie posten