Begin twintigste eeuw heeft de bekende natuurvorser Jac. P. Thijsse onderzoek gedaan op Texel. Hij heeft daarover ook veel geschreven. Eén van de plekken die hij als natuurhistorisch van het grootste belang achtte was de Zandkuil. Destijds een zandafgravinkje waar zomers door de Texelse bevolking werd gespeeld. Voor kinderen natuurlijk een fijne plek met zand en een waterplasje en het lag lekker beschut. Thijsse zag de plek vooral als van groot belang voor insecten; zonnig, warm en open; door het afgraven waren er geen bomen die zon en warmte tegen konden houden. Het terrein werd ondergebracht bij Natuurmonumenten.
De natuur is voortdurend in beweging en wanneer je er niets aan doet dan groeit Nederland uiteindelijk dicht tot een groot eikenbos, precies zoals het er 2000 jaar geleden uitzag. Doorgetrokken naar de Zandkuil betekent het dat je flink wat onderhoud moet plegen wil je het terrein voor insecten aantrekkelijk houden. Vrij houden van hoge begroeiing, zodat de zon de grond kan bereiken; kale zandoppervlakken maken die lekker warm kunnen worden bij zonneschijn. Steilrandjes die het voor graafbijen aantrekkelijk maken om te gaan nestelen.
De natuurwerkgroep Kwadijkse Vlot gaat ter afsluiting van het seizoen ieder jaar in maart een werkweekend naar Texel. Op de zaterdag wordt aan een tuunwal gewerkt en op de zondag wordt de Zandkuil onderhouden. Dat was dit jaar voor het tiende jaar; voor Natuurmonumenten reden om het heuglijke feit te vieren met het uitdelen van taartjes!
Hierbij vindt u een fotocollage van de activiteiten die de werkgroep ook dit jaar weer tentoon spreidde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten