06 september 2013

Cabaret in de buurtbus naar Zegveld

In de buurtbus
Roos en ik moesten donderdag in Zegveld zijn; met de boemel naar Woerden en dan de buurtbus naar Zegveld. Het was warm en we waren wat aan de vroege kant, dus even op een bankje in de schaduw zitten wachten en een boterhammetje gegeten.
Precies volgens de dienstregeling kwam het buurtbusje eraan. Er zaten al twee luid en geanimeerd sprekende dames van middelbare leeftijd in het busje. Samen met de chauffeur waren het duidelijk allemaal bekenden van elkaar; de dames maakten zeer regelmatig gebruik van het busje en wisten ook dat er nog iemand in zou stappen omdat die 'smorgens ook was meegereden en naar haar dochter was geweest of iets dergelijks.
De verwachte passagiere werd beschreven als iemand die nog meer kakelde dan zij zelf, aldus de twee dames; ze hield soms de chauffeur zodanig lang aan de praat dat men vreesde de trein niet te halen. Dat beloofde wat!
En het leek wel cabaret. De dame in kwestie had zich verdekt opgesteld in een bushokje, maar werd terstond gedetecteerd door de twee dames. De chauffeur moest bijna een noodstop maken om haar nog op te kunnen pikken bij de halte.
Er kwam een wat oudere dame de bus binnen, zonder tas of wat dan ook. De dames vroegen of ze geen tas had. "Nee", antwoordde onze veelprater resoluut, "geen tas, geen paraplu en ik heb ook m'n gebit vergeten". Ik moest wel zo verschrikkelijk lachen. Ze had inderdaad zo'n ingevallen bekkie als mensen met een kunstgebit kunnen hebben en ze sprak als een zesjarige die aan het wisselen is. Ze hield de chauffeur geweldig aan de praat; aangezien ik dat verwacht had bleef ik lachen en merkte zeer luid op dat ik vreesde m'n trein te zullen missen; uiteraard luisterde ze niet zoals gebruikelijk bij die veelpraters; we moesten natuurlijk ook helemaal niet met de trein. Uiteindelijk ging ze wel zitten. Ik zei tegen Roos dat ik moest denken aan dat geestige gedichtje van John O'Mill, waarvan de eerste zin slissend moet worden gedeclameerd:

Ojeefsjusdafallemetanne
zo sprak ik onthutst tot de witkiel,
toen uit het raam van de trein mijn gebit viel.

Onze middag kon niet meer stuk na dit cabaret voor drie dames en een chauffeur.

Geen opmerkingen: