27 juli 2013

Gekreun van de overkant

Enige tijd voordat ik mijn flatje betrok werd er op het veld voor de flat een verpleeghuis specifiek voor demente bejaarden gerealiseerd; een architectonisch mooi gebouw. Ik heb uitzicht op de huiskamer van de inrichting, waar de mobiele patiënten (of moet ik tegenwoordig "cliënten" zeggen) hun dagen doorbrengen. Het gaat er vredig aan toe; eigenlijk zie ik zelden enige beweging van deze bejaarden; hooguit dat een verplegende door "mijn beeld" loopt.
De laatste dagen is het erg heet; als zonaanbidder breng ik graag wat uurtjes door op mijn zuid-balkon met de koperen ploert als gezelschap. Af en toe een beetje afsponzen met koud water en dan is het goed vol te houden; niet te lang natuurlijk. Nu viel het mij op dat ik af en toe een vreemd geluid hoorde; ik had daar geen aandacht aan besteed; meestal werd het overstemd door kindergeluiden van de basisschool tegenover de flat of door het geluid van het verkeer. Maar nu zat ik gisteren in alle stilte op m'n balkon wat kersen te eten en daar hoorde ik dat geluid weer; achter elkaar een zich voortdurend herhalend geluid; niet regelmatig, maar af en toe en dan soms weer achter elkaar; ik kon het niet thuis brengen.
Nu ben ik niet zo erg scherp van gehoor; mijn oorschelpen zijn nogal klein uitgevallen en steken niet erg uit; misschien esthetisch een wens van velen, maar in de praktijk erg onhandig. Toen ik de kersen op had ben ik eens aandachtig gaan luisteren naar het geluid; met m'n handen achter m'n oren om het beter te kunnen horen. En toen hoorde ik onmiskenbaar het gekreun van een mens; een geluid dat je eigenlijk niet kent, maar wel direct herkent: hier is een mens dat zich absoluut onprettig voelt, schoot door mij heen. Het geluid kwam uit één van de verpleegkamers; het raam stond een beetje open natuurlijk voor de frisse lucht; hard nodig met die benauwdheid vlak na de regenbui.
Ik had erg te doen met zowel de verpleegde als met de verpleging. Wat gaat er nog door zo'n dement brein anders dan de basis-gevoelens van fijn voelen of niet fijn voelen, net als met het nog niet uit-ontwikkelde brein van een baby. Die gaat huilen; verwacht onbewust de zorg van de moeder. Maar zo'n demente bejaarde, even onbewust als een baby heeft niets meer te verwachten dan de mildheid van het einde. En waarom gunnen wij dat als gemeenschap niet als vanzelfsprekend. Laat hen met rust en ze sterven in vrede; er valt toch ook niets meer te verwachten? En is het juist niet de verwachting die de levensvlam aanwakkert?
Die uitzichtloze verpleging verdraagt zich mijns inziens ook niet met de eed van Hippocrates, zoals die door de KNMG werd geherformuleerd.

Geen opmerkingen: