06 juli 2013

Geert Mak en Koshko

Ruïne van een woonhuis annex boerderij
in Koshko, een vrijwel geheel verlaten dorp
in het Galicica park
Daartoe aangezet door Christa, één van de reisgenoten van de Albanië reis met Djoser had ik opnieuw mijn tanden gezet in "Op reis zonder John", het grote verhaal over Amerika. Dat stemt overigens bepaald niet vrolijk. De verwoestende werking van de gepolariseerde en geperverteerde politiek op de Amerikaanse samenleving geeft door de goed gedocumenteerde zienswijze van Mak wel inzicht in hoe wij het in Europa niet moeten doen.
Natuurlijk schetst hij zijn verhaal aan de hand van het nareizen van John Steinbeck die dat 50 jaar eerder deed, althans zei dat hij dat gedaan had, in gezelschap van zijn poedel Charley. Het verslag van die reis "Travels with Charley" ga ik ook eens ter hand nemen. Wanneer ik Mak goed begrijp dan was Amerika, althans de USA daar waar het landbouw en natuur betreft zo rond de 60er jaren daar waar wij heden zijn aangeland: enorme schaalvergroting; leegloop van het platteland; onbewoonde dorpen.
Alles loopt altijd door elkaar wanneer je meerdere boeken tegelijk leest, maar kennelijk ook wanneer je in een nieuwe omgeving bent. Zo waren wij aan het wandelen in het Galicica park; dat wordt kleinschalig bewerkt in evenwicht met de omringende natuur; dus ongeveer zoals de USA was in de jeugdjaren van Steinbeck, een fase die hij met weemoed en verdriet zag verdwijnen toen hij met zijn poedel op reis was. Hij raakte steeds verder gedesillusioneerd; toen al dus.
Dat overkomt Mak overigens eveneens wanneer hij door voormalige landbouwgebieden rijdt die nu uit onwaarschijnlijk grote maïsplantages bestaan; maïs die na het oogsten met mega-machines direct wordt vergist en gedestilleerd tot alcohol voor bijvoeging in de benzine als motorbrandstof. Het kan dus nog erger. Het ruikt in de buurt van dit soort installaties heel nostalgisch naar gebakken brood; een navrante waarneming.
Een herder met haar kudde schapen op weg
naar huis
Maar in het Galicica park kwamen we ook een leegstaand dorp tegen, Koshko. De huizen waren ingestort; een doodenkel huis was misschien nog bewoond; waarschijnlijk niet door een boer maar door een stedeling die het als weekend huis of vakantiehuis gebruikte. We zagen op een erf nog wat kippen en een eenzame hond; zijn ogen straalden de zelfde wanhoop en leegte uit als die van een mens in een zware depressie; ik had zwaar medelijden met het dier; zijn blik weerspiegelde de situatie van zijn dorp.
Hier geen schaalvergroting denk ik; de omstandigheden lenen zich daar niet voor: rotsige, kleine percelen, slechts geschikt voor kleinschalige landbouw in combinatie met extensieve veeteelt d.m.v. beweiding onder leiding van een herder. We kwamen regelmatig herders met een kudde schapen tegen; in alle gevallen waren de herders oudere mensen, zowel mannen als vrouwen, maar geen jongeren. Ik vermoed dat het hier vooral het vertrek van jongeren betreft die hun heil zoeken in een nieuwe tak van sport: het toerisme. Ik vrees dat ook hier de teloorgang van het landbouwgebied is ingezet; kennelijk een onvermijdelijke weg naar de "vooruitgang".
Sic transit gloria mundi. 

Geen opmerkingen: