03 augustus 2012

Formica Polyctena in de zonneschijn

Werksters en koninginnen op een kluitje
op de mierenhoop in het vroege voorjaar
"Kijk de mieren zitten te zonnen", denk je als vanzelf. In het vroege voorjaar, wanneer de eerste zonnestralen de natuur uit haar winterslaap wekken, zie je grote plakken, dicht op elkaar, nauwelijks bewegende bosmieren van de zon genieten. Welnu, dit lijkt mij toch vooral een antropocentrische hypothese, ervan uitgaande dat mieren op deze manier op zouden warmen.
Nee, volgens mij is het een vorm van gedrag die samenhangt met het sociale karakter van mieren; zij zetten als het ware de klok in de kolonie weer gelijk.
In de winter gaan alle levensprocessen op een laag pitje, dus ook de processen die de onderlinge wisselwerking tussen de individuen van dit multicorpusculair organisme, het mierenvolk bepalen. Door op elkaar te zitten vangen zij de chemische en wellicht andere onderlinge signalen op; krijgen weer de zelfde "lichaamsgeur", en weten weer waaraan de kolonie in haar geheel behoefte heeft. Vergelijk het maar rustig met de afstemming van cellen in een organisme; ook daar is sprake van een zeer nauwkeurige onderlinge wisselwerking, alleen gaat die nooit in "winterslaap".
Deze zienswijze deel ik met Peter Boer, althans we zijn het er volstrekt over eens dat "het zonnen" van bosmieren niets te maken heeft met warmte verzamelen. Trouwens, als het koud is geweest dan zie je dit gedrag nooit, hetgeen voor mij ook een, zij het zeer indirect bewijs is.

Geen opmerkingen: