11 augustus 2012

De teek rukt op

Een teek in het laatste stadium (foto Jap Smits)
Mijn eerste tekenbeet liep ik op in 1966; ik schrok me rot; had dat nog nooit meegemaakt en dacht dat er van alles aan de hand zou zijn. Maar dat viel nogal mee. Gewoon eruit peuteren en dat was dat. Pas heel veel jaren later overkwam  het mij voor een tweede keer. Maar de laatste 10-15 jaar is het aantal tekenbeten dat ik per jaar opliep niet meer bij te houden en het lijkt wel toe te nemen. Desgevraagd aan mijn vriend Dick, ook zo'n buitenmens, bevestigde hij dat het aantal teken(beten) behoorlijk toe lijkt te nemen. En daar komt dan bij dat zo'n tekenbeet niet ongevaarlijk is. De teken kunnen besmet zijn met een bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Het is mijn oudste dochter overkomen; zij kreeg een geweldig opgezet kniegewricht waaruit veel vocht werd gezogen door onze huisarts. Toen ze werd doorgestuurd naar de orthopedisch specialist bleek het dat ze "Lyme" had. En inmiddels ken ik wel drie mensen die Lyme hebben of hebben gehad. Een tekenbeet is dus niet zo onschuldig als ik vroeger altijd heb gedacht. Inmiddels ben ik zo ontzettend vaak door een teek gebeten dat ik er voor mezelf niet meer zo vreesachtig bij ben. En natuurlijk, dat eeuwige gewandel van mij door bos en heide is natuurlijk vragen om tekenbeten; ik ben er dan ook altijd op verdacht en heb ze snel in de gaten. Wanneer iets jeukt en bij krabben lijkt het of er een korstje op zit, dan zit er strijk en zet een teek. Snel verwijderen is de remedie.
Eigenlijk word je (vrijwel) altijd gebeten door een nymfe van een teek: een eerste stadium teekje, een minimaal klein achtpotig beestje dat met z'n steeksnuit door je vel heen gaat, daar iets inspuit zodat je bloed niet stolt (en dat gaat jeuken) en dan zuigt hij zich vol. Een mens zal het voelen en kan hem verwijderen. Een dier zonder vingers kan dat natuurlijk niet en daar groeit zo'n nymfe uit tot een 2e fase teek; die is al een stuk groter. Deze zoekt een volgende gastheer en zuigt zich opnieuw vol. Dat kan bijvoorbeeld bij een wild zwijn, een edelhert, maar ook bij een koe, of een ander (wild) zoogdier. De teek is dan inmiddels zo groot als een rijpe kers (zie de foto) en in beginsel een lekker hapje voor een roofdiertje. Maar helaas bestaan die niet zo veel meer en dus overleven de grote teken meer dan vroeger, aldus een artikel in de NYT. Deze grote teken leggen eitjes en daaruit ontstaan weer een enorm aantal van die verrekte nymfen (What's in the name) en de cyclus kan opnieuw beginnen.

Geen opmerkingen: