18 november 2018

Een dooie kat

Een dooie kat
In de loop van de ochtend ben ik weer huiswaarts gegaan; is een hele rit van Vaals naar de Bilt; duurt 3.30 uur, althans met OV en zo ook vandaag dus. Voelde me niet helemaal fris maar ook niet echt ziek. Had alleen absoluut geen trek; heb de hele dag ook eigenlijk niets gegeten; slechts een beschuit met dun kaas erop en natuurlijk flink thee gedronken. Bij Dick had ik 'smorgens ook een kruidenthee gedronken.
Wat heeft dat nou te maken met een dooie kat? Nou, helemaal niets; ik had ook geen kater har har. Gisteren, zo tegen het eind van de wandeling zag ik aan de kant van het pad een dooie kat liggen; nog niet zo lang dood want het corpus zag er ongehavend uit. Het riep bij mij een jeugdherinnering op en ik neem nu de gelegenheid om daar nu de geïnteresseerde lezer kond van te doen.
Mijn jeugd heb ik doorgebracht in Slotermeer, een tuinstad van Amsterdam. Het gebied was veroverd op het platteland; er stonden aan de rand van Slotermeer ook gewoon nog koeien in het weiland; een molen - die er overigens nog steeds staat - had in vroeger tijden vast zorg gedragen voor de waterhuishouding. In de buurt vond je nog de restanten van afgebroken boerderijen. Interessante slootjes met allerlei waterinsecten; een eldorado voor een knulletje als ik dat geïnteresseerd was in de natuur.
Vanaf een jaar of elf-twaalf trokken we verder de streek in; een stuk verderop lag Sloterdijk, een piepkleine buurtschap op en om de IJdijk; mijn oude vader had daar zijn favoriete bakkertje. Je kon daar de Haarlemmertrekvaart oversteken, bij de daar toen nog functionerende CocaCola fabriek en dan liep je het nu volstrekt onherkenbare gebied in van de nieuwe havens van Amsterdam. In mijn jonge jaren had je ook daar nog wat weilandjes met paarden maar vooral opgespoten gebieden; geheimzinnig jongenshoog struweel met paadjes erdoorheen. Met lagereschool vriendjes kwam ik daar geregeld. En op een keer vonden we een dooie kat; zo'n grote rooie kater. In het begin ongeschonden net als de kat op de foto, maar al snel vol met vliegen en een poosje later helemaal van binnen leeg gevreten door de vliegenlarven. Met een paar stokjes heb ik toen het schedeltje uit de rommel gevist en ergens anders begraven. Ik heb het helaas nooit mee naar huis genomen; moet daar nog ergens liggen in die beton-woestenij waarin dit paradijsje van mijn jeugd inmiddels is veranderd.

Geen opmerkingen: