Mijn moeder vond dat ik alles weer terug moest gooien in de sloot. Bij haar in de keuken stond een glazen bloemenvaas met allerlei dieren die ik in de sloot had gevangen. De grootste rover was de geelgerande watertor. Deze verslond kennelijk alle andere bewoners van dit mini-aquarium. Mijn moeder kon dat allemaal aanschouwen terwijl ze de afwas deed en kon het niet meer verdragen.
De slootkant, ik zal daar wat uren hebben doorgebracht als kind. En nu tijdens de expedities van Strabrecht vind ik nog steeds het onderwerp "vissen", met een schepnetje door het water van de kleine Dommel roeren om kleine diertjes te vangen, het grootste genoegen. Maar de geelgerande watertor heb ik nog niet gezien. Wel een zoetwaterkreeft, die in mijn tijd nog niet was doorgedrongen tot onze contreien. En stekelbaarsjes en allerlei water insecten, waaronder een keer het Schrijvertje (Guido Gezelle).
Meestal durven de kinderen de beestjes niet zelf uit het netje te halen, soms omdat ze bang zijn dat het diertje dood zal gaan, maar vaak ook omdat ze het maar vies vinden. En dat probeer ik hen dan te leren: de natuur is niet vies!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten