28 oktober 2021

Nadenken over het levenseinde

 Vanmorgen eerst een heel gedoe met de levering van mijn nieuwe koelkast. Was hard nodig want de oude was niet alleen craquelé geworden, maar begon ook last te krijgen van incontinentie; in het koeldeel liep water uit een gaatje dat daarvoor wel bestemd was, maar dat ondanks reinigen van deze koelkast ureter maar niet wilde stoppen. Na 15 jaar mag dat ook wel; ik nam met dankzegging afscheid van dit keukenattribuut met daarop geschreven welke bijzondere gerechten ik nog wilde maken; een lijstje dat ik nagenoeg geheel heb afgewerkt in die 15 jaar.
En 's-middags naar een bijeenkomst, georganiseerd o.a. door de huisartsenmaatschap waarbij ik patiënt ben; een goed bezochte bijeenkomst met als onderwerp "het levenseinde" en met name de rol die de huisarts in dit onvermijdbare proces als hulpverlener kan betekenen. Natuurlijk was ik veel te vroeg en fietste nog wat rond in de omgeving van het H.F. Witte dorpshuis waar de bijeenkomst plaats zou vinden. Door het tunneltje naar de kant van de sportterreinen en de Vrije School; was ik in geen jaren meer geweest. Kende deze plek nog van de tijd dat Joke daar op de kleuterschool zat.
En toen de bijeenkomst. Ik ging rustig ergens zitten; er waren vrijwel louter (echt)paren; aanvankelijk zou Roos ook meegaan, maar ik kreeg door de samenstelling van de organisatoren de indruk dat het primair om een onderzoek van de VU ging en dat het niet slechts de intimiteit van de patiënt-arts relatie in dit existentiële proces zou betreffen. Naast mij ging een oudere dame zitten met een bijzonder losse tongriem; ze zat nog niet of ze begon met het echtpaar aan haar andere kant toch een gesprek aan; ik hoorde aan de korte, vermijdende antwoorden dat deze helemaal niet gediend waren van deze praatgrage dame. Maar opeens kreeg ik het gevoel dat ik deze dame kende en luisterde met wat meer aandacht. En ja hoor, ik realiseerde dat het mijn voormalige buurvrouw uit de Hoflaan betrof en sprak haar aan: "dag Janny!"; ze keek mij vol onbegrip aan; ze herkende me niet eens; ik haar wel hoor, ook van gezicht. Kennelijk was ik in die afgelopen 20 jaar meer veranderd dan zij. We hebben nog even met elkaar gebabbeld totdat de bijeenkomst begon. We werden nog even gemaand om stil te zijn; viel ons beiden niet mee; zo interessant was het begin niet.
De huisartsenpraktijk waarbij ik patiënt ben is een groepspraktijk; de hier aanwezige huisarts kende ik niet.  De huisarts-relevante kwesties werden door haar beantwoord en daar kreeg ik een heel bijzonder geruststellend gevoel bij: "dat zit helemaal goed", bedacht ik mij. Na afloop sprak ik haar ook nog even kort aan en sprak mijn gevoel van vertrouwen in deze existentiële fase van de arts-patiënt relatie naar haar uit. 

Geen opmerkingen: