09 februari 2020

Wat een wind!

Een onsie uit Luik. De dames hadden het wel naar hun zin.
De al enkele dagen geleden aangekondigde storm met de naam Ciara is eindelijk losgebarsten; het waait keihard. De waarschuwingen zijn dan ook niet mals; niet door de bossen, voorzichtig op de weg. Roos is gisteravond naar de opera in Luik geweest met Jantine en zou vandaag weer terug reizen. Ik hield mijn hart vast of NS dat wel zou redden met die storm.
Jaren geleden - ik werkte nog bij SSDZ en reed in een dienstauto - was er ook zo'n enorme storm. Ik weet nog dat ik op weg was naar het station en dacht dat ik werd aangereden. Het was een stormvlaag, wel zo keihard. Ik slaagde er toen wel in om station Delft te bereiken en van daaruit zelfs station Den Haag om naar Utrecht te gaan. Helaas kwam die stoptrein niet verder dan ergens in een weiland omdat de bovendraad brak door geweld van storm en trein. Pas heel laat 's-avonds werd de trein terug gesleept door een diesel locomotief, terug naar Den Haag centraal. Er ontstond een geweldige solidariteit in de coupé. Eén van de medepassagiers had een zus in Den Haag wonen en die nacht heb ik daar ook ergens op de grond geslapen. In die tijd had je nog geen mobiele telefoon. Anneke had met de kinderen achter de met luiken gesloten ramen binnen gezeten en zich wel afgevraagd natuurlijk hoe het mij vergaan zou zijn. Ergens bij een snackbar had ik haar gelukkig kunnen bellen.
De volgende morgen ben ik vertrokken; had in de consternatie niet eens genoteerd waar ik wel overnacht had; ben die mensen nog dankbaar nu ik dit schrijf.
U begrijpt, lezer, dat ik een dergelijk scenario voor mij zag voor mijn Roosje. Maar dat viel reuze mee. Mijn vrees was totaal overdreven; no problem at all; ze verwachtte gewone tijd in Utrecht te komen. Ik stelde voor dat ik bij haar aan zou sluiten in Utrecht en dat we samen naar Wijhe zouden treinen; morgen zou ik toch al komen vanwege de bridgeclub. Toen ik wilde inchecken in Utrecht stond ze me al op te wachten bij de "veilige poortjes". Aangekomen in winderig Wijhe nam Roos haar nog klaar staande fiets; ik liep liever naar haar huis, indachtig de zere kont die ik er bij een vorige gelegenheid had overgehouden van het achterop zitten.

Geen opmerkingen: