18 februari 2020

Nogal wiedes

Een gek woord uit mijn jonge jaren: "nogal wiedes", nogal logisch; kan iedereen bedenken toch?! Dat betekent het. Dat gevoel doortrok mij hedenmorgen, met Roos aan de ontbijttafel toen ik in de nieuwsbrief van de Trouw las dat een student/onderzoeker onderzoek had gedaan naar het verschil in prestatie tussen studenten die waren geselecteerd en studenten die waren "ingeloot"; de laatsten dus relatief onafhankelijk van hun selectie aan de poort. Dat de eerste categorie als significant beter presterend kon worden gekenmerkt was kennelijk reden tot enige verbazing, terwijl mij de "nogal wiedes" gedachte te binnen schoot.
In de jaren zestig toen ik ging studeren aan de Universiteit had je nog geen loting of selectie aan de poort; alleen de bollebozen gingen studeren. Nadien explodeerde het aantal aanmeldingen aan de universiteiten door de baby boom. Maar als je tegenwoordig jonge mensen spreekt lijkt het wel of iedereen gaat "studeren". Om deze aanzwellende stroom van intellectuelen te kunnen managen is de studieduur ingekrompen en naar mijn gevoel ook het niveau hier en daar aangepast.
Ook ik heb ervaring met een onderzoek, gedaan door een studente in de toen nog nieuwe studierichting "communicatie wetenschappen". Zij had gevraagd of ze onderzoek mocht doen binnen mijn werkgebied naar aanleiding van een interview dat ik had gegeven in "De Volkskrant" over elektronische communicatie in de gezondheidszorg, toen nog een gloednieuw fenomeen waar ik in de jaren 80 mijn sporen mee heb verdiend. De conclusie uit haar onderzoek was mij bijzonder onwelgevallig, maar daarom niet minder juist realiseerde ik mij nadat mijn boosheid was afgekoeld tot verstandig nadenken. Het gevolg was dat ik het project een forse richtingsverandering heb doen ondergaan met veel succes overigens. Kortom, haar conclusie was eveneens: "nogal wiedes".

Geen opmerkingen: