10 januari 2014

Van Borne naar Delden

De vorige dag hadden we een nogal vervelende ervaring met Bridge gehad. Roos was moe en in het 23e en voorlaatste spel had ze even een verkeerde inschatting en speelde ze verkeerd af daar waar het spel na de eerste slag eigenlijk niet meer stuk kon voor ons. Ik werd daarover als dummy zo kwaad dat ik me niet meer in kon houden (en dat terwijl ik zo'n rustig karakter heb har har). Nou ja, ik gedroeg mij dus volstrekt ongepast en daarover was Roos boos en ik was boos omdat ze zo slecht had gespeeld. De toon was gezet en zwijgzaam zaten we vanmorgen op het station en onderweg naar Borne (Twente). Daar begon onze wandeling na een kopje koffie om de schemering te verdrijven.
Pas nadat we drie kwartier aan de wandel waren kwam het onderwerp van het bridgen ter sprake en ach ja, mijn boosheid was alweer omgeslagen in schaamte en ik realiseerde me dat het bridgespel toch wel als heel plezierig ervaar. Maar kennelijk ben ik toch fanatieker hierin dan ik zelf wel wenselijk acht; ik wil gewoon winnen. Maar ik zal me voortaan beter inhouden als het mis gaat.
Otters en padden worden hier onder de brug door geleid om
de weg te vermijden. Dat is de nieuwe natuur.
De wandeling zou van Borne naar Enter voeren; een etappe van het Marskramerpad door het Twentse land. Het eerste deel liep rond Borne door boerenland dat tegenwoordig meer weg heeft van een groen industriegebied; we vonden er niet veel aan helaas. Pas voorbij Borne kwamen we in het bosgebied en langs een oude watermolen, de Noordmolen. Hier was de omgeving prachtig. We besloten om niet naar Enter maar naar Delden te gaan. We kwamen in het park van het landgoed Twickel; daar was Roos in haar jonge jaren geweest bij aangetrouwde familie; de ouders van een tante van haar had ze aldaar ontmoet. Direct herkende ze het poortwachtershuisje waar zij resideerden en ze vertelde mij heel beeldend hoe de vader daar zijn pijpje buiten rookte in de zon en dat de moeder in klederdracht liep.
We gingen ook Delden in, het plaatsje waar mijn dispuutsgenoot Rupert altijd met zoveel warmte over sprak met zijn zware Twentse tongval. We kochten in de délicatessewinkel een broodje en natuurlijk raakte ik met de dame die mij hielp aan de klets. De naam Rupert is zeer algemeen; haar man heette ook zo. Helaas wist ik de voornaam van mijn dispuutsgenoot niet meer.
In de trein terug hebben we nog even een lekker tukkie gedaan.

Geen opmerkingen: