25 januari 2014

Heide beheer in Leiden

Wrattenbijter houdt van bommen en granaten
Naturalis had vandaag een bijeenkomst georganiseerd over heide beheer. Ab had me erop attent gemaakt en ik maakte graag gebruik van de gelegenheid. Hoewel ik nauwelijks beschik over specifieke kennis op het gebied van soorten of beheertechniek voel ik me zo langzamerhand volledig thuis in dit wereldje van natuurterrein beheerders, biologen/onderzoekers en studenten. Zo'n bak met biologen behoort echt tot mijn favoriete habitats zal ik maar zeggen.
Ontzettend leuk om te constateren dat vriend Jap S. de plek heeft gekregen die hem toekomt: de éminence grise van het heidebeheer. In zijn inleiding gaf hij aan dat het zoeken naar optimaal heidebeheer echt een zaak van trial and error was; het gaat om een bijzonder complex geheel waarin micro-nutriënten een prominente rol spelen maar daarnaast nog vele factoren. Gebonden stikstof depositie op heidevelden is een belangrijke factor; gebrek aan gradiënten een tweede. Grondwaterstand, maar vooral variatie is een belangrijk item. Opmerkelijk was het verslag over het voorkomen van de wrattenbijter (zie foto, afkomstig van Wikipedia) in defensie oefenterrein met een bijzonder hoge verstoringsgraad als inslaande granaten, brandjes, grote branden. Juist dit stukje heide blijkt vrijwel de enige plek te zijn waar deze sprinkhaan voorkomt. Was hij vroeger dan wel geen algemeen voorkomende soort; op de Veluwe en ook elders in heide gebieden kwam hij voor. Gradiënten komen natuurlijk heel veel voor in sterk verstoorde gebieden. Verder was het toch wel een beetje kommer en kwel en had beheer van de Lentevuurspin, gepresenteerd door een zeer geïnspireerde Vlaamse vrijwilliger meer weg van beheer van een dierentuin dan van natuurbeheer. Het is een voor België bijzonder zeldzame spinnensoort waarvan de enige vindplaats op een bedreigd terrein is gevestigd. Prachtige foto's begeleidden het praatje. En zo kwamen we aan de praat over natuurfotografie en dan met name de vogelfotografen. Ik verbaas me er altijd over dat iemand zoveel moeite doet om een vogelsoort waarvan duizenden foto's gemaakt en verkrijgbaar zijn (zie de prachtige vogelatlassen en foto's op internet) te fotograferen met peperdure apparatuur terwijl het zo'n genoegen geeft om gewoon rustig met een kijker te observeren.
Ab had deze week iets meegemaakt; hij reed over een dijk ergens in de buurt van Edam op weg naar Rob; daar stond een auto met vier lieden met enorme telelensen; zij observeerden en fotografeerden een sneeuwuil. Samen reden ze terug opnieuw over de dijk daar stonden inmiddels tien auto's met fotografen. Toen een uurtje later de vrouw van Rob over die dijk moest kon ze er niet meer door. En hoe komt die uil daar? nou net als de huiskraaien, gewoon met de boot. Zo gaat dat tegenwoordig; moderne verspreidingsmethoden ook bij de wilde fauna har har.

Geen opmerkingen: