24 september 2015

Vaderlandse geschiedenis

Standbeeld van de gebroerders de Witt in Dordrecht
Dat gebeurt me niet vaak; ben de hele dag niet van de flat af geweest. Daar kwam ik eigenlijk pas achter toen ik vanavond laat mijn zoon Peter uitliet; hij had bij me gegeten en nog gezellig zitten napraten tot ik hem de deur uit zette om 23.00 uur. Daar stonden nog de vuilniszak en de lege flessen die ik normaliter bij het naar beneden gaan en passant meeneem om weg te gooien; dat was er dus niet van gekomen.
De dag begon grauw en regenachtig; het werd weer tijd om even grondig af te wassen en voorbereidingen te treffen voor het eten van die avond; niet alleen Peter zou komen eten maar ook Roos; gezellig zo met z'n drietjes. Vlees gebraden, uien gesneden en zachtjes te braden gezet en 'smiddags een aflevering van "Zomergasten", Maarten 't Hart uit 2010 bekeken. Ik realiseerde me toen hoeveel tijd TV kijken van de "normale" Nederlander in zal nemen, maar ik vond het wel aangenaam verpozen. Moet ik - inderdaad Dick - niet te veel gaan doen!
Later op de middag het eten verder toebereid; vla gekookt, ouderwets met melk, klont boter, eidooiers, maizena, suiker en met een vanillestokje; hogere school koken met een prima resultaat: "Goed binnen te houden pap", verwachtte ik als compliment.
Na het eten ontspon zich een leuk gesprek over van alles en nog wat. De gesprekken tussen ouders en volwassen kinderen stelde ik ter discussie; dat je als oudere toch vooral veel ervaring en verleden hebt om over te praten en dat je alle "beslommeringen"  van de kinderen zelf wel hebt meegemaakt; dat de gesprekken desondanks alleen maar gaan over wat de kinderen meemaken en meegemaakt hebben en feitelijk niet geinteresseerd zijn in "die oude koek" van de ouders: "Je zou bijvoorbeeld kunnen vragen aan je vader wat hem er zoal toe heeft bewogen om chemicus te worden", stelde Roos aan de orde. Ik greep die gelegenheid aan om in een voor mijn doen langdurige monoloog ruim in te vullen hoe ik daartoe gekomen was, dat ik scheikunde eigenlijk helemaal geen leuk vak vond en dat ik veel meer in biologie en vooral in pathologie ben geinteresseerd en gaf daarbij een schets van aanleiding, opleiding en latere werkzaamheden.
Het gesprek kreeg hierdoor een leuke wending; we spraken o.a. over recente geschiedenis, over politiek en zelfs via de moord op Pim Fortuijn over 1672, het rampjaar waar Peter nog nooit van gehoord had, over de moord op de gebroeders de Witt door het Haagse gepeupel, eveneens onbekend. Peter verweet het schoolsysteem deze leemte, waarbij slechts verteld wordt over WO II en nog een gering aantal onderwerpen, maar verder niets.
Na ons afscheid, waarbij we nog even een gezamenlijk "aboe" aanhieven vroeg ik mij nog hardop af waarom er geen behoefte bestaat om dit ervaren gebrek aan kennis aan te vullen door bijvoorbeeld zoiets obsceens te doen als een boek lezen over vaderlandse geschiedenis. Zal ik bij een volgende gelegenheid eens aan de orde stellen.

Geen opmerkingen: