08 februari 2022

Mijn wortels liggen in de Bilt

 

Een typisch Schelfhoutje


Vanmorgen vertrok ik bij Roos vandaan naar Enschede, alsnog naar het RMT, maar nu zonder Roos zoals we zondag zouden doen. Een prachtige tentoonstelling rond het werk van Artemisia Gentileschi, een vrouw die een belangrijke schilder was in de tijd dat dit uitzonderlijk was. Haar roem steeg boven die van haar vader uit; ze had het goed in de vingers. Maar er hing meer dan alleen werk van haar; Memling, Koekkoek, Schelfhout, ik noem maar een paar namen die ik mij herinner. Ook modern werk uit verzamelingen van Twentenaren; werk van de Cobra kunstenaars o.a.
Tot voor kort antwoordde ik als een onbekende mij vroeg waar ik vandaan kwam, dan antwoordde ik: "Amsterdam", terwijl ik daar al veertig jaar niet meer woon. Toen Roos in Wijhe neerstreek heb ik overwogen of ik daar ook niet heen zou willen verhuizen. Bij die gedachte heb ik mij ook ingeschreven bij een woningbouwvereniging, van je weet maar nooit. Maar ik geloof inmiddels toch niet dat het iets voor mij is om weg te gaan uit de Bilt. Dat werd mij vandaag eigenlijk voor het eerst duidelijk. Zal ook wel komen doordat ik er met Roos over heb gesproken of ik die inschrijving van die woningbouwvereniging nog wel moest aanhouden of annuleren.
Vanuit Enschede ging ik naar station de Bilt en dan ga ik graag via het winkelcentrum "de Kwinkelier" naar de ingang van het bos. En daar kwam ik allereerst de voormalig D66 wethouder tegen waar ik vele jaren geleden mee het verkiezingsprogramma van 19zoveel voor de afdeling heb helpen formuleren. We herkenden elkaar maar ternauwernood en groetten elkaar terloops. Even verderop bij Albert Heijn werd ik aangesproken door "Fred en Wilma", een echtpaar dat ik heb leren kennen bij de Indonesische kookcursus van Richard bij de WVT. Terwijl we stonden te praten kenden zij nog twee voorbijgangers en wilde ik eigenlijk na een groet doorlopen, maar nee hoor: "jij bent de vader van Hugo", en toen herkende ik haar ook zo half en half als iemand die vroeger bij slager van Loo had gewerkt. We spraken even over Hugo en natuurlijk over de slager en ze zei dat ik Hugo vooral de groeten van haar moest doen. Tja, toen was het onderstreept dat de Bilt mijn habitat, mijn woonplaats definitief is geworden. Als ik in het bos wandel kom ik heel vaak iemand tegen die ik ken en waarmee soms ook een praatje wordt gemaakt. Ik voel me hier ontzettend thuis.

Helaas moest ik met enige weemoed wel constateren dat de afbraak van het winkelcentrum gestaag door is gegaan en dat de winkel van Sir John nu echt is verdwenen; alleen het betonskelet staat er nog.

Geen opmerkingen: