12 augustus 2016

Theodore Dalrimple

Van zijn boek: "Leven aan de onderkant" word je niet vrolijk, hoewel het door het regelmatig gehanteerde intrument van het cynisme de lezer wel tot lachen zal dwingen. Dalrimple is psychiater in een achterstandswijk in Engeland. Hij werkt zowel in een ziekenhuis als in het 800 meter verderop liggend gevangeniscomplex. Hij beschrijft de subcultuur van de onderkant van de samenleving; de haren rijzen je te berge. Maar hij analyseert ook door welk proces het zo gekomen is en doet dat genadeloos; het ligt aan de manier waarop de welvaartmaatschappij met haar kanslozen omgaat; door allerlei ondersteuningstrajecten waarbij feitelijk niets van de betrokkenen geëist wordt ontstaat een volstrekt doelloos leven waarin alcohol, huiselijk geweld, verwaarlozing, drugs en vooral criminaliteit de rol van zinvolle tijdsbesteding heeft overgenomen. Eén grote verveling; mensen die slechts in het heden leven en geen idee hebben over verleden of toekomst.
Op zeker moment heb je genoeg van de vuiligheid waarmee deze geneeskundige dagelijks wordt geconfronteerd en die hij de lezer zonder terughoudendheid in het gezicht werpt.
Ik weet niet wat ik ermee aan moet, maar word er niet vrolijk van. Maar voor de nuance moet je het wel lezen vind ik.
Het is net of je om de hoek kijkt bij een scène die je je nauwelijks kunt voorstellen en met je gezicht in een ijskoude, stinkende storm terecht komt met gruwelijke klanken en beelden die je niet kunt plaatsen.

Geen opmerkingen: