09 maart 2012

Wandelen in Zeeuws Vlaanderen

Stadsgezicht op Sluis vanaf de vestingwallen. De
klok van het Belfort sloeg 11.00 uur
Vanouds reis ik al met de trein. Vanaf het moment dat ik ging forensen in 1983 kreeg ik via mijn werkgever een OV jaarkaart; ik reisde graag met de trein en gebruikte die kaart daarom ook (erg) veel tijdens het weekend. Op onze eigen kosten hadden we aanvullende OV-kaarten gekocht voor de overige gezinsleden en de auto hadden wel al snel weggedaan; we deden toch feitelijk al alles met de trein. Zeker toen de kinderen ouder werden was dat heel handig; iedereen kon gaan en staan waar hij/zij wilde en zo reisden we als gezin wat af.
Een fijn aspect van het reizen per trein was dat je zo lekker kon lezen; zeker op lange trajecten vond ik het heerlijk om reizen en lezen te combineren. Als ik een goed boek had dan dacht : "waar zal ik eens naar toe gaan". En zo reisde ik met name op de rustige zondagen door het land en combineerde dat reizen/lezen uiteraard met een stevige wandeling. Daarom ken ik Nederland ook behoorlijk goed van Groningen tot Limburg aan toe.

Keurig onderhouden vestingwallen. Of de
80-jarige oorlog nog maar net achter de rug is.
Deze inleiding is vooral bedoeld om te illustreren dat ik niet geestelijk gestoord ben om voor een wandeling van 3 uur door het schitterende land van Zeeuws Vlaanderen, pakweg 9 uur onderweg ben geweest. Ik had van Roos een boeiend boek geleend over de wederwaardigheden van Freddie Heineken en over het Heineken concern, vandaar. Om half zeven ingecheckt; met de trein via Utrecht en Rotterdam naar Vlissingen, met de pont naar Breskens en dan met de bus naar Sluis. Daar was ik iets voor 11.00 uur, want eenmaal wandelend op de vestingwallen hoorde ik de klok van het Belfort slaan. Over de vestingwallen en vervolgens langs één van de talloze dijken langs het voormalig Zwin, richting Rétranchement. Eveneens een prachtig vestingplaatsje. Het Zeeuws Vlaamse land wordt gekenmerkt door rust, dijken en vestingstadjes. Het lijkt wel of de Spaanse soldaten van de tachtig-jarige oorlog nog maar net zijn weggetrokken. Verder over dijken en langs het voormalige Zwin, heden de Zwinpolder naar het volgende vestingplaatsje Rétranchement; het klinkt al militair en dat is ook de reden van dit plaatsje, ooit gebouwd door prins Maurits. Het ligt daar idyllisch gewoon heel authentiek en mooi te zijn.

Het wat slaperige rétranchement.
Verder langs de grens met België en het afwateringskanaal. Het nauurterrein het Zwin, op de grens van België en Nederland. Vroeger vormde het Zwin de verbinding van Brugge met de zee; deze waterweg verzandde meer en meer en nu is er nog slechts een slufter(tje) van over met een breed strand en een smalle duinenrij. De duinen zijn erg smal in Zeeuws Vlaanderen; daarom zie je op het strand allemaal palenrijen om de golven te breken. Dat is een karakteristiek beeld voor dit korte stukje strand aan de meest westelijke kust van Nederland.
Tot slot kwam ik aan in Cadzand Bad; dat is de belangrijkste badplaats van Zeeuws Vlaanderen en sinds ik daar de laatste keer kwam was het nogal gemoderniseerd en uitgebreid. Er stonden enkele forse strandhotels en er werd flink gebouwd; het gaat daar goed met de toeristenindustrie zo te zien. Eigenlijk had ik nog wel wat rond willen kijken in Cadzand en ik had daar ook nog wel de tijd voor gehad; de route was korter dan ik had gedacht en ik had nog een uur speling voordat ik in de problemen zou kunnen raken met m'n Dal Vrij abonnement (voor 16.00 uur inchecken in Vlissingen). In 1971 - ik was nog maar net afgestudeerd - was ik hier voor het laatst en ik wilde wel eens zien of ik nog iets zou herkennen. Maar ik realiseerde me ook dat de bus er net zo'n beetje aan zou komen; ik vond het wel mooi geweest, dus met de bus mee. Overgestapt op de halte "Potjes": een kruising van twee belangrijke wegen.

Potjes, waar ik "d'r uut" ging om over te stappen, als vanouds
Vroeger stopte de tram Karakasse hier, zo wist mijn voormalige schoonmoeder; zij was Zeeuws Vlaamse van geboorte en kende een liedje over die ouwe tram. Ik weet nog één strofe: "en dan komen we bij Potjes, en dan mot'n we d'r allemoal weer uut". Die tram kwam hier dus langs; niets meer van te zien.
Deze zomer kom ik hier terug en ga ik het stuk van Sluis naar Breskens in één keer lopen (25 km); dat moet te doen zijn. Het was er nu te koud voor en te vroeg donker. En ik ga nog eens bus 42 nemen direct van Breskens door naar Brugge! Heb ik jaren geleden ook eens gedaan; prachtig geconserveerde stad waar je Belgisch, dus ontzettend lekker kunt eten. Leuk perspectief. Tja, je zit er wel een tijd voor in de trein. Maar met een goed boek valt het erg mee; en het boek over Freddie Heineken heb ik uit.

1 opmerking:

Anoniem zei

Leuke tip!

Betty