02 maart 2012

Jan ten Brink, mijn grootvader van moeders kant.

Portret van mijn grootvader
Jan ten brink als jonge man.
Ik heb hem nooit direct gekend; hij stierf toen mijn moeder 9 jaar oud was aan maagkanker. Tussen de oude foto's vond ik deze foto, waarop hij als jonge man is afgebeeld. Natuurlijk heb ik hem nooit gekend, desondanks weet ik nog een behoorlijk aantal anekdotes over hem. Mijn grootmoeder, waar ik een meer dan uitstekende band mee had heeft mij veel over hem verteld. Niet alles even relevant zoals dat hij gek was op het in boter gebakken kruim van aardappels. En, zo werd er altijd met nadruk bij verteld, hij merkte het direct wanneer "Mien" (zo heette mijn grootmoeder) de aardappels had geprakt en zo had gebakken. Ach, dit speelde in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw dus al meer dan 80 jaar geleden. Hij kon vloeken als de beste en was volstrekt ongelovig. Hij had mijn moeder wijs gemaakt dat als je bij christelijke mensen te eten werd uitgenodigd dat je dan je ogen dicht moest doen en dat ze dan het vlees van je bord pikten. Alzo geschiedde ook daadwerkelijk een keer toen ze ergens op bezoek was. Het verhaal gaat ook dat het eerste woord dat ze sprak "domme" was; ik hoef niet te vertellen waar dat vandaan kwam.
Maar wat me vooral is bijgebleven is toch wel dat hij de wereld wel door had; toen hij ernstig ziek werd heeft hij mijn grootmoeder op het hart gedrukt om goedkoper te gaan wonen; ze is toen hij was gestorven (of misschien wel al toen hij doodziek was) van de dure Indische buurt naar de Kinkerstraat verhuisd. Ook had hij vroeg in de dertiger jaren het gevaar "Hitler" al voorspeld. Hij was muzikaal en stimuleerde mijn moeder en haar broer om resp. piano en viool te spelen. Jan ten Brink kende mijn grootmoeder al lang; er was sprake van "dubbele familie", haar zuster, mijn tante Anna was getrouwd met Jurrie, de broer van Jan ten Brink. Jan was direct gek op Mien, maar ze was eerder getrouwd met iemand anders. Toen deze uit haar leven was verdwenen zijn ze bij elkaar gekomen en getrouwd. Het huwelijk was van korte duur; ze hebben zelfs de 12,5 jaar niet gehaald; maar ze hebben erg veel van elkaar gehouden en daar was mijn moeder het gevolg van.
Mijn grootmoeder kon altijd met veel dankbaarheid aan hem terug denken en er is dan ook nooit meer een man in haar leven geweest. Haar pensioen van de NS, dat dankzij Jan ten Brink was opgebouwd, heeft haar een goed leven bezorgd en dat liet ze me vaak weten.
Hij was geboren op 24 juni 1884 en stierf op 13 december 1935, 51 jaar oud; merkwaardig genoeg weet ik de dag van zijn verjaardag; op 24 juni heb ik tot drie maal toe een examen gedaan; zal wel toeval zijn maar deze datum is, naast 1 augustus, altijd een magische datum voor mij gebleven, maar dat ter zijde.
Mijn grootmoeder was dol op hem en kon haar verdriet niet op nadat hij was gestorven; zij hield de gordijnen gesloten, deed het huishouden nauwelijks totdat een familielid er tegen in opstand kwam: "je hebt nog een kind waarvoor je moet zorgen; zij is ook haar vader kwijt". Mijn moeder kon ook nog een sfeertekening geven van dat immense verdriet. 
De meer dan 80 jaar oude machinistenpet van
wijlen mijn grootvader, Jan ten brink
Het is merkwaardig, hoe juist van iemand die relatief jong sterft veel dingen bewaard blijven. Zo bezit ik nog zijn machinistenpet; hij was namelijk machinist bij de NS, op zo'n grote stoomlocomotief. Mijn grootje hield die als een kostbaar kleinood verborgen ergens achter in een kast. Als kind mocht ik hem wel eens op, maar heel kort en onder streng toezicht. Mijn twee broers wisten zelfs niet van het bestaan van deze pet. Die pet is na het overlijden van mijn oma, via mijn moeder, waar hij ergens in een kast lag, bij mij terecht gekomen en ligt tussen allerlei andere nostalgia ergens in mijn kelder. Mijn kinderen zullen verbaasd zijn dat er een oude pet ligt en hem wellicht weggooien. Maar ik bezit ook nog zijn eerste loonbriefje en nog wat andere paperassen van hem, daar waar zulks van alle andere grootouders ontbreekt.
Mijn grootmoeder had nog contact met Jans' eerste leerling bij de NS, Piet van Mierlo. Die heb ik nog gesproken na de begrafenis van mijn grootje. Deze vertelde mij iets over Jan wat zelfs mijn grootmoeder niet heeft geweten: Jan had een bedrijfsongeluk gehad waarbij zijn rug was beschadigd; mijn grootmoeder wist niet beter of dat hij last had van reumatiek. Nu schiet mij ook te binnen dat hij voor de bestrijding van die "reumatiek" zelfs petroleum (?!) had gedronken als medicijn. Hier laat ik het bij; misschien schiet me later nog wel wat te binnen en zal ik deze Blog nog aanvullen. Dit laatste vooral voor mijn broers.

Geen opmerkingen: