06 mei 2021

Het proefdiermodel

 Bij de blog van 4 mei schreef ik over de huidige voorzitter van de eerste kamer, Jan Anthonie Bruin en dat ik hem in vroeger jaren heb gekend. Dat was in de tijd dat ik bij SSDZ werkte, rond 1985-86. Daar bij dat laboratorium ontmoette ik een voormalig student uit mijn wetenschappelijke tijd, inmiddels patholoog anatoom in opleiding. We hadden destijds aan het zelfde proefdiermodel gewerkt, het model waarop ik in 1981 ben gepromoveerd. Het was een prachtig model om de pathogenese van autoimmuunziekten te bestuderen. Hij vertelde mij dat het afdelingshoofd van onze oude afdeling experimentele pathologie het instituut ging verlaten en dat het model daarmee uit NL zou verdwijnen. Dat laatste betreurde ik zeer omdat ik ervan overtuigd was dat het een meer dan voortreffelijk model was om aan SLE en met name aan glomerulonephritis te werken. 
Ik besloot toen om naar het hoofd van de afdeling experimentele pathologie van de universiteit Leiden te gaan om hem van het model op de hoogte te stellen en heb uitgebreid met de hooggeleerde aldaar gesproken. Hij vond het een aantrekkelijke gedachte en had wel een "goede student" die hij hierop wilde zetten. Die goede student, u raadt het al. We hebben ontzettend leuk contact gehad, hij heeft een paar keer bij mij binnen het gezin gegeten en hebben over het model overlegd. Hij heeft er mooi werk mee kunnen doen en liet mij - heel loyaal vond ik - zelfs mee publiceren, totdat ik zei dat dat echt niet meer hoefde; uiteindelijk had ik slechts het model aangeleverd.
Het model leende zich overigens ook goed voor de studie naar het mechanisme van AIDS, destijds een immunologische aandoening met een volstrekt onbegrepen pathogenese. Jan Anthonie heeft mij, zodra hij een artikel tegen was gekomen van iemand die dit uit onze papers had opgepikt dat het model ook een uitwerking kende van ongekende immunosuppressie, dat artikel opgestuurd.Toen was ik gerust gesteld; het model was niet geheel vergeten in de wetenschappelijke wereld.


Geen opmerkingen: