02 maart 2021

Dat moet je gezien hebben

Het verenigingsgebouw van de
modelvliegtuig vereniging

 Deze keer heb ik heerlijk en rustig geslapen, natuurlijk met de gebruikelijke pitstops, waarvan de laatste om kwart voor vijf. Even het bed uit om de al gevulde waterkoker aan te zetten en even later om thee te zetten en twee eitjes te kook te zetten. Aankleden en rustig thee, ontbijt en koffie naar binnen gewerkt. De tas stond al klaar evenals het briefje met de bustijden voor de bus naar Windraak vanuit Sittard. Om kwart voor 6 de deur uit en met de fiets, dik ingepakt vanwege de ochtendkou, naar het station. De rijp stond op de auto's; ik had handschoenen, een dikke muts, drie laagjes en m'n regenjack tegen de kou. In de tas zat echter ook een korte broek want er was mooi weer beloofd door het KNMI!
De rit naar Sittard duurde niet zo gek lang vanwege het boek "Scheepsberichten", van Annie Proulx, overigens een merkwaardig boek, volkomen verschillend van haar meesterwerk: Schorshuiden. Maar wel heel boeiend geschreven.
Aangekomen in Sittard was het nog steeds verdraaid koud, dus met muts op de bus in. Vriendelijke chauffeur en binnen tien minuten stond ik op halte Windraak. Even verderop zag ik de markering al van het Pieterpad, maar ook een stalletje met "honing te koop"; kon ik natuurlijk niet aan voorbij gaan zonder een potje in te kopen. Daarna begon de route naar het zuiden; lekker de zon in het gezicht. Al snel kon de warme muts worden vervangen door een petje tegen de felle, laag staande zon. Ook het regenjack, vooral tegen de kou wind natuurlijk kon opgeborgen worden. Even verderop begon een stukje met heuvels en bossen en een heemtuin, dus klimmen en genieten. Die heuvels van Limburg geven het landschap het bijzondere karakter realiseerde ik me; ook hier in de buurt heb je mooie bossen, maar geen heuvels en dus geen beekjes, zeker niet omdat het water direct wordt afgevoerd door de waterleidingbedrijven. Hier in Limburg minder want ik zou veel stromende watertjes tegen komen vandaag. Maar door dat geklim werd ik zodanig verwarmd dat ook de jas uit kon en niet veel later liep ik in korte broek en slechts een T-shirt. Intussen appte ik uitgebreid met Roos die nog in de mist liep in ongeaccidenteerde landschap van het Kampereiland. Een behoorlijk verschil dus. 
Op zeker moment raakte ik het spoor enigszins bijster en merkte ik dat ik intussen op het Pelgrimspad terecht was gekomen. Ik kon er niet goed uit komen hoe ik verder moest, maar zag op Komoot èn in het boekje van het Pieterpad iets bekends: het mini-vliegveldje voor modelvliegtuigjes. Ik ben daar een keer gewoon gevlucht omdat er een modelvliegtuigje met straalmotor vloog; die ging zo verschrikkelijk snel dat ik er bang van werd. Nu had ik eigenlijk drones verwacht, maar er was geen mens te bekennen.
Toen het laatste stuk; ik kwam een echtpaar tegen en raakte er mee aan de praat, natuurlijk over de omgeving maar ook over de gevreesde ziekte: Covid, brrrr. Beiden drukten me op het hart om in ieder geval via het bos bij Schinnen te lopen; dat moet je gezien hebben: "het is de mooiste etappe van het hele Pieterpad. Ik moest vooral de watertoren aan m'n rechterkant houden. Zo gezegd, zo gedaan, de watertoren bleek dat enorme gebouw dat je al uit de verte niet kon missen en het bos lag keurig op de gemarkeerde track die ik inmiddels weer in het snotje had. Het was inderdaad een meer dan schitterend dalletje met stromend water en verschillende vijvers. Een beekje meanderde; allerlei vogels. Schitterend. Vervolgens liep ik verder op het boekje en kwam in Valkenburg terecht. Daar nam ik de trein terug na 19,8 kilometer. Ik heb m'n oude conditie weer terug merkte ik. Waarschijnlijk hebben Roos en ik heel in het begin al Corona gehad en er nauwelijks last van gehad. Roos wist nog dat we een beetje ziek waren geweest maar vooral dat we zo veel minder konden presteren. Ik had het inderdaad al gehad na 12 km, wel erg weinig voor mijn doen. Maar ik merkte het vooral aan mijn reukvermogen. Rook ik alle jaren al bij binnenkomst van de flat de heerlijke lucht van de hyacinten die de buurvrouw klaar zette, daar rook ik ze nu pas als ik m'n neus er letterlijk in stak; dat reukvermogen is overigens nog steeds ondermaats, maar wordt ook al beter.

Geen opmerkingen: