23 december 2016

Nogal verwarrend

Van vriend Dick kreeg ik een iepupje opgestuurd, een e-book met de veelbelovende titel: Gratis geld voor iedereen van de pen van Rutger Bregman. Door technisch onmin tussen genoemd iepupje en mijn ierieder kwam ik inhoudelijk zelfs met veel vijven en zessen niet verder dan pagina 8 of daaromtrent. Maar daaruit maakte ik op dat schrijver dezes vindt dat we voor het eerst niet in armoede leven; het inkomen van zelfs de minst betaalde, de minimumlijders onder ons het aanzienlijk beter hebben dan de gemiddelde burger in de zeventiende eeuw, de eeuw van nationale glorie. Merkwaardig genoeg las ik zojuist in een van de vele gratis krantjes die wij hier rondom Utrecht wekelijks in de bus krijgen over "Armoede in de Bilt". Ik krijg ook wel sterk de indruk dat armoede toch vooral een relatief verschijnsel is dat per definitie hoort bij degenen die zich aan de onderkant van het maatschappelijk gebeuren bevinden; meer een kwestie van definitie dan van werkelijk fysiek lijden.
Maar goed, daar gaat het mij ook even niet om; wat schrijver in die eerste pagina's beweert is dat we het de laatste decennia, pakweg in de laatste 1% van het menselijk bestaan pas zo goed hebben gekregen, dat de armoede is verdwenen. En dat ben ik volstrekt niet met hem eens.
Ervan uitgaande dat "de mens", althans de Homo sapiens sapiens zo'n 400.000 jaar leeft dan kun je stellen dat armoede niet voorkwam totdat de zogenaamde vooruitgang met de landbouw en later de industriƫle revolutie plaatsvonden. Jared Diamond geeft in zijn boek "Zwaarden, paarden en ziektekiemen" ook aan dat slechte voedingstoestanden onbekend waren bij de prehistorische mens en pas voorkwamen nadat de landbouw werd bedreven; toename van de bevolking en misoogsten met hongersterfte waren het direct gevolg van de landbouw. Gisteren bij de tentoonstelling in Dordrecht was een graf tentoongesteld met daarin een skelet van 7000 jaar oud; een enorme kerel moet dat zijn geweest en de botten zagen er perfect uit evenals bij de TT in Schokland enkele maanden geleden.
Bij een tentoonstelling over Herculaneum was het me al opgevallen dat de voedingstoestand van de armen daar zodanig was dat het af te lezen was uit de gevonden botten. Dat zelfde zie je ook aan de botten van lieden die enkele honderden jaren geleden hier in de kerken zijn begraven; vaak zijn er tekenen van slechte voeding en ziekten. Maar de botten van de jager/verzamelaars zoals onze voorouders worden genoemd zien er altijd kerngezond uit. Natuurlijk botbreuken en de sporen van roofdieren die wel eens een Homo sapiens op het menu hadden staan, maar geen ondervoeding. Ook wanneer je de foto's ziet, gemaakt bij de eerste ontmoeting van blanken met de in het stenen tijdperk levende papoea's dan is het opvallend hoe gezond en goed doorvoed deze mensen eruit zien. Natuurlijk is het leven in een in evenwicht verkerend ecosysteem voor iedere soort, dus destijds ook voor de mens een hachelijke situatie waarin het leven bestaat uit eten en gegeten worden. Maar tekort aan voedsel en onderdak was er niet. En die tijd is aanzienlijk langer dan die 1% beschreven in het boekje waarmee ik begon.

Geen opmerkingen: