01 september 2012

Door het Oldambt


Dit is die beroemde vruchtbare klei van de
Dollard
Vandaag vroeg op en met de trein van 7.00 uur naar het land waar de geschiedenis van "de Graanrepubliek" zich afspeelt. Onderweg verder gelezen; ik had het boek gisteren weer te voorschijn gehaald en was er opnieuw door geboeid. Zo'n lange treinreis is een prima manier om met aandacht te lezen. Ik heb voor de zekerheid altijd een mp3-spelertje met orgelmuziek van J.S. Bach bij me om eventueel het gepraat van mede-passagiers te kunnen overstemmen. Dat was op de heenweg overigens niet nodig; ik kon heerlijk rustig lezen. Bij aankomst in Nieuweschans was ik alweer over de helft van het boek en had ik mij weer verdiept in de klassestrijd daar in "de rode driehoek", het gebied tussen Beerta, Nieuweschans en Finsterwolde. De plek waar de CPN jarenlang de grootste partij was; de plek waar de hereboer en de landarbeider elkaar hard nodig hadden en elkaar toch het leven zuur konden maken.
De enorme schuur van Stocksterhorn. 
Van Nieuweschand liep de route van het Wad en Wierdenpad eerst langs het spoor terug en dan naar Nieuw-Beerta. Van Beerta ben ik naar Kostverloren gewandeld en toen afgeweken van de route, terug naar station Nieuweschans. Totaal zo'n vier uur lopen. Daarbij kwam ik door imposant, Amerikaans aandoende landerijen, een uitgestrektheid tot de horizon. Middenin het landschap, vlakbij de, ja ja, "Hamer en Sikkelweg" kon ik een inmiddels wat zeldzaam natuurverschijnsel waarnemen: de absolute stilte. Geen enkel geluid van de beschaving was daar middenin het boerenlandschap te beluisteren; fantastisch. Het graan was reeds geoogst; de machines hadden op het wandelpad grote kluiten van de beroemde, bijzonder vruchtbare klei van de Dollard achtergelaten; klei, die volgens de kenners zo fijn is dat ze niet knarst tussen de tanden. Ik heb het wel tussen de vingers gekneed en het leek wel taaie stopverf, maar ik heb het niet geproefd. Via Kostverloren en Drieborg liep ik over de Hoofdweg. Daar stond een stel onwaarschijnlijk grote boerderijen, waaronder de Stocksterhorn. In de schuur lag een enorme berg; vanaf de overkant van de weg kon ik niet goed zien wat het was; waarschijnlijk graan dacht ik. Natuurlijk ging ik even kijken en toevallig op dat moment kwam de boer het erf op gereden en kwam naar mij toe. Hij was Boelo Tijdens, de kleinzoon van de grote Boelo Tijdens die erg veel voor de streek heeft betekend. Boelo liet mij het bedrijf zien en vertelde me allerlei bijzonderheden. Onwaarschijnlijk grote machines waarmee het land werd bewerkt stonden in één van de gebouwen.
Wat mij nogal stuitend voorkwam is dat al die prachtige tarwe wordt gebruikt om varkens en kippen te voeren en niet voor menselijke consumptie. Ik zou er wel eens brood van willen bakken. Wellicht ga ik dat eens doen; met m'n keukenmachine kan ik vast wel meel maken van deze tarwe en daar dan een brood van bakken. 
  

Geen opmerkingen: