05 oktober 2012

Poelepetaatje; wat anders dan plofkip!

Parelhoen
Je ziet ze nog wel eens op een boerenerf; luidruchtig, altijd als een groepje, kleine koppies en een mooie bevedering: parelhoenders, ook wel poelepetaatjes genoemd. Bij mijn laatste bezoek aan de HANOS had ik er eentje gefileerd en wel gekocht en in de vriezer gelegd. Maar gistermiddag had ik het beestje toebereid; flink gezouten aan de buitenkant, een stevige kluit ganzenvet in de Creusot en op middelhoog vuur aan alle kanten bruin bakken en op zeer laag vuur nog een uurtje nasudderen. Voor de zekerheid had ik alvast een kluif geproefd en die smaakte uitstekend. En nu vanmorgen heb ik als ontbijt de rest van het corpus, afgezien van de botten naar binnen gesmuld. Want wat is dat lekker; net een kippetje van "vroegeg" (Haags voor vroeger); vol van smaak, niet droog, maar hier en daar een lekker stuk onderhuids vet. Toch wel heel anders dan de plofkip die ik destijds tot soep verwerkte en waarbij geen vetoogje boven kwam drijven; smaakte eigenlijk ook nergens naar.
Ik heb nog wat borstvlees van het poelepetaatje bewaard om een beetje ragout van te maken. Nog een puntje appeltaart (staat nu in de oven) als nagerecht en dan ben ik helemaal klaar om vanmiddag naar een lezing in het kader van "Lof der Geneeskunst" te gaan in Rotterdam! Weer eens wat anders.
Uiteindelijk ben ik, vanwege het vreselijke weer niet naar Rotterdam geweest. Maar dankzij de moderne techniek heb ik de twee bijzonder interessante lezingen via Internet kunnen "bijwonen".

Geen opmerkingen: