27 april 2005

Over de samenwerking tussen soorten

Natuurlijk kennen we allemaal het begrip eco-systeem waarin accenten
liggen op samenhang en onderlinge afhankelijkheid van soorten. Dat in
een eco-systeem de antilope naast de leeuw bestaat is inherent aan dat
begrip, maar van samenwerking in engere zin is geen sprake. Daarvan
zijn wel ontzettend leuke voorbeelden te noemen.
Mijn oudste dochter studeert biologie en oefende zo'n half jaar geleden haar praatje bij ons thuis, met beamer en PC. Zij had een overzicht van de nauwe samenwerking van soorten onderling waarbij een insect, i.c. de mier bescherming biedt aan een plant door belagers van
de plant (andere insecten) te verdrijven of te verorberen. Anderzijds biedt de plant bescherming oftewel een nestruimte aan de mierensoort en meestal ook voeding.
Een andere samenwerking die ik nog wel eens kan waarnemen op de ligusterstruiken in onze tuin is het houden van bladluizen door mieren. De mieren verzorgen de bladluizen en beschermen die ook tegen vraat door andere insecten. De bladluizen op hun beurt scheiden een
zoete vloeistof af die door de mieren als voedsel wordt gebruikt. Beide soorten varen er wel bij.
Die intimiteit van soorten gaat soms nog veel verder zoals bij de korstmossen die bestaan uit een nauwe symbiose van algen en bacteriƫn meen ik, in ieder geval van twee verschillende soorten. De intimiteit is daar zo groot dat je eigenlijk van een aparte soort kunt spreken. Kennelijk hebben de twee organismen de groei precies op elkaar afgestemd en is er sprake van symbiose, hetgeen toch meer inhoudt dan twee naast elkaar onafhankelijke soorten.
De meerwaarde van het wederzijds geven en nemen is in dergelijke gevallen gunstig voor beide soorten. Bij innige symbiose is dat evident.
Weer even terug naar de ontwikkeling van de mens. Na het jagerstadium ging de mens zich meer vestigen op een vaste lokatie. Hij ging minder op jacht en ging vee houden. Hij ging minder in het wilde weg verzamelen maar ging over op landbouw. Kortom er ontstond een zeer
intieme samenwerking tussen soorten tot wederzijds gewin. Koeien, of beter gezegd runderen, paarden, wolven, schapen, geiten, vogels, grassen/granen, vruchtbomen werden alle gedomesticeerd in de loop der tijd. De mens bood bescherming (net als die eerder genoemde mieren aan de gastheerplant) en eventueel voedsel in tijden van schaarste; de
verschillende gedomesticeerde soorten boden voedsel, trekkracht (paard en os) en beveiliging.(wolf, c.q. hond). De intensieve samenwerking van de soorten leidde tot beider voordeel waar het welzijn en aantal betreft. De mens kreeg daardoor ruimte voor differentiatie; in de
nederzettingen die ontstonden was ruimte voor invulling van gespecialiseerde werkzaamheden. Die lijn zet zich tot op heden voort, zij het dat de techniek langzaam maar zeker de functie van de samenwerking met dieren en planten heeft overgenomen.

Geen opmerkingen: