Dit jaar is de Nobelprijs voor de literatuur uitgereikt aan Bob Dylan; mijn verbazing was groot, nog groter dan bij de uitreiking van deze toch eigenlijk heel pretentieuze prijs aan de Zweedse dichter Tomas Tränströmer in 2011. "Het kan niet gekker", zou ik een ex-collega willen parafraseren; er zijn toch tal van veel grotere literatoren beschikbaar, zelfs in ons eigen taalgebied, maar zeker verder in Europa of een van de Amerika's.
Een leesadvies dat ik vorige week van Huib kreeg was een boek van John Steinbeck, voor mij geen onbekende. In vroeger tijd heb ik zijn "Druiven der gramschap", "Cannery row", "Of Men and mice" en "The old man and the sea" gelezen. Huib adviseerde mij "The moon is down". Toen ik dat bij de bieb bestelde viel mijn oog ook op "Reizen met Charley", het boek waarin John zijn reis door de VS beschreef die hij met de poedel Charley ondernam en die vijftig jaar later door Geert Mak werd overgedaan en beschreven in "Reizen zonder John", waarover ik onlangs nog een bloggie heb geschreven. Dat boek heb ik in een moeite door besteld en de afgelopen 36 uur in een keer uitgelezen; fascinerend, zeker als je het boek van Geert Mak net achter de rug hebt.
Toen ik de laatste bladzijden had omgeslagen, na de slotscène en zijn geëmotioneerd verhaal over de strijd rond de toelating van donkere kinderen op witte scholen verzuchtte ik: "wat een schrijver". John heeft die Nobelprijs in 1962 volledig verdiend naar mijn bescheiden mening.
PS Met veel moeite heb ik een citaat terug gevonden in "Reizen met Charley" dat ik zo mooi vind dat ik het vast wil houden en daarom in de Blog plaats.
Johnheeft met diepe bewondering de sequioa bossen beschreven en merkt dan op:
Begin citaat
........ er zijn fossielen gevonden van deze klassieken die dateren uit de krijttijd, terwijl ze in het eoceen en in het mioceen verspreid waren over Amerika, Engeland en Europa. En toen kwamen de gletsjers naar beneden die de titanen mt wortel en tak uitroeiden - en alleen deze paar zijn nog over - een verbijsterende herinnering aan hoe de wereld er ooit, lang geleden uitzag, Kan het zijn dat wij er liever niet aan herinnerd worden dat we heel jong en onervaren zijn in een wereld die al oud was toen we erin verschenen? En zou het kunnen dat we ons heftig verzetten tegen de zekerheid dat een levende wereld zijn waardige weg zal vervolgen wanneer wij hem niet langer bevolken?
Einde citaat
Een leesadvies dat ik vorige week van Huib kreeg was een boek van John Steinbeck, voor mij geen onbekende. In vroeger tijd heb ik zijn "Druiven der gramschap", "Cannery row", "Of Men and mice" en "The old man and the sea" gelezen. Huib adviseerde mij "The moon is down". Toen ik dat bij de bieb bestelde viel mijn oog ook op "Reizen met Charley", het boek waarin John zijn reis door de VS beschreef die hij met de poedel Charley ondernam en die vijftig jaar later door Geert Mak werd overgedaan en beschreven in "Reizen zonder John", waarover ik onlangs nog een bloggie heb geschreven. Dat boek heb ik in een moeite door besteld en de afgelopen 36 uur in een keer uitgelezen; fascinerend, zeker als je het boek van Geert Mak net achter de rug hebt.
Toen ik de laatste bladzijden had omgeslagen, na de slotscène en zijn geëmotioneerd verhaal over de strijd rond de toelating van donkere kinderen op witte scholen verzuchtte ik: "wat een schrijver". John heeft die Nobelprijs in 1962 volledig verdiend naar mijn bescheiden mening.
PS Met veel moeite heb ik een citaat terug gevonden in "Reizen met Charley" dat ik zo mooi vind dat ik het vast wil houden en daarom in de Blog plaats.
Johnheeft met diepe bewondering de sequioa bossen beschreven en merkt dan op:
Begin citaat
........ er zijn fossielen gevonden van deze klassieken die dateren uit de krijttijd, terwijl ze in het eoceen en in het mioceen verspreid waren over Amerika, Engeland en Europa. En toen kwamen de gletsjers naar beneden die de titanen mt wortel en tak uitroeiden - en alleen deze paar zijn nog over - een verbijsterende herinnering aan hoe de wereld er ooit, lang geleden uitzag, Kan het zijn dat wij er liever niet aan herinnerd worden dat we heel jong en onervaren zijn in een wereld die al oud was toen we erin verschenen? En zou het kunnen dat we ons heftig verzetten tegen de zekerheid dat een levende wereld zijn waardige weg zal vervolgen wanneer wij hem niet langer bevolken?
Einde citaat
Geen opmerkingen:
Een reactie posten