We waren bij Peter S. en Betty B. in Haastrecht. Ik weet niet meer precies hoe het in het gesprek tot stand kwam maar op een zeker moment vertelde Betty hoe haar grootouders middenin het land woonden, d.w.z. het boerenland, zonder stromend water of elektriciteit en dat je daar gewoon het kroos opzij schoof in de sloot en dat water zo kon drinken. Spontaan uitte ik: "dat moet ergens in de vijftiger jaren zijn geweest". Dat klopte inderdaad rekende Betty na. Ik weet ook nog dat we op schoolreisje waren. En in die tijd had je geen drinkmoment of fruitmoment, nee, het was warm en je kreeg dus gewoon dorst. Ik stikte van de dorst en heb toen ook ergens van het oppervlaktewater gedronken. Een moment dat me direct te binnen schoot toen Betty dit vertelde. In die tijd was het oppervlaktewater in NL net zo schoon als tegenwoordig nog het bergwater in de Alpen of het beekwater in de kleine beekjes van de Hoge Venen.
Moet je dat eens vergelijken met die dode, bruine sloten die tegenwoordig door de boeren landerijen stromen. Levenloos; hoezo kroos opzij schuiven; er is helemaal geen kroos; dat water is gewoon hardstikke dood door overbemesting en "gewasbeschermingsmiddelen". Bah!
Moet je dat eens vergelijken met die dode, bruine sloten die tegenwoordig door de boeren landerijen stromen. Levenloos; hoezo kroos opzij schuiven; er is helemaal geen kroos; dat water is gewoon hardstikke dood door overbemesting en "gewasbeschermingsmiddelen". Bah!