|
Mijn 4e of 5e klas lagere schoolmet "meester" Buisman |
Van 1954 t/m 1960 heb ik lager onderwijs mogen genieten op de Burgemeester de Vlugtschool in Amsterdam. Openbaar Onderwijs, want mijn vader had het niet op het bijzonder onderwijs. In de eerste klas had ik juffrouw Vis, in de tweede juffrouw Brand, in de derde juffrouw Kortman in de vierde en de vijfde meester Buisman. En naar verwachting zou ik meester Bos in de zesde krijgen, de gevreesde strenge meester van de hoogste klas. Maar helaas, zowel Buisman als Bos verlieten de school en mijn zesde en laatste jaar werd een mix van leerkrachten. Meester Buisman had het een keer over het magische jaar 2000: "dan zijn jullie allemaal opaatjes en omaatjes", weet ik nog dat hij zei. Hoe zou het iedereen vergaan zijn? Een aantal namen zou ik nog wel op kunnen hoesten, maar van de meeste klasgenoten van toen weet ik de naam niet meer.
In de trein vond ik de zaterdageditie van de NRC van 5 januari. Een artikel onder de titel: "Zuinig zijn op de jongens in de klas" trok mijn aandacht.
Citaat:
Middelbare scholen, hoge scholen en universiteiten worstelen met de studiehouding van jongens. Deze leidt voor leerkrachten, ouders en de jongens zelf tot teleurstellende resultaten.
Einde citaat.
In de tijd die ik hier boven beschrijf waren de jongens toch meestal wel de betere leerlingen in de klas; natuurlijk een grote overlap tussen jongens en meisjes, maar de beste leerlingen waren allemaal jongens. Dat was niet alleen bij het Lager Onderwijs, maar zeker ook op de middelbare school. Aantalsgewijs zaten er ook veel meer jongens dan meisjes in de klas op de HBS, althans HBS-B, de wiskunde kant. Hoe dat kwam vroeg niemand zich af eigenlijk; dat was gewoon zo. Iedereen vond dat jammer, en hoe het zo gekomen was dat wist niemand voor de emancipatiegolf van de jaren 80. Daarna lag het plotseling aan de opvoeding geloof ik.
In mijn eindexamenklas zat één meisje en zij was ook nog eens de enige die zakte voor het eindexamen tot aller verdriet. Na de HBS ging ik scheikunde studeren; een jaar van zo'n 25 man, waarvan één vrouw; Nel weet ik nog.
Er is dus nogal wat veranderd in mijn generatie; de vrouwen hebben volledig de overhand gekregen en volgens de auteurs van het genoemde artikel in de NRC ligt het aan een gebrek aan leiding en te weinig goede voorbeelden. De jongens laten het afweten.
Er worden een paar dingen genoemd die voor jongens "zum kotzen" zijn: dat gelul in kringgesprekken (mijn eigen woorden!), rekensommen die zijn verpakt in lappen tekst (bij de "
reken beter" toets sla ik die laatste som altijd over omdat ik strontziek word van dat gelul i.p.v. gewoon een som; ik haak dus ook af). Dat jongens minder slim zouden zijn geworden is absoluut niet het geval. Bijzonder tekenend vind ik dit verwoord in het volgende citaat:
Begin citaat:
Of, zoals een van onze mannelijke leerlingen eens vroeg: "wat denkt u dat we gemiddeld zouden scoren voor het centraal examen als wij net zo hard zouden werken als de meisjes?".
Einde citaat
Daar zit het de clou. Die jongens worden gewoon strontziek van dit type onderwijs en doen gewoon niet meer mee. Wij werkten vroeger ook minder hard dan de meiden en haalden toch (veel) betere resultaten, maar je werd dan ook niet gefrustreerd door al dat gezanik in de sociale sfeer als gezamenlijke werkstukken, evaluatie, reflectie e.d. Koos, een buurtgenoot en voormalig hoofd van een lagere school zei dat onlangs ook tegen mij. Er moeten weer mannen voor de klas staan; die jongens moeten een onderling confliect letterlijk uit kunnen knokken i.p.v. uitpraten als er wat is; dat is gewoon des jongens. Natuurlijk is dat niet het enige.
En voor de middelbare school het zelfde. Meer mannen voor de klas; docenten met volledige, universitaire opleiding; meer (financiële) waardering voor en remasculinisatie van het lerarencorps. Duidelijke regels en discipline; maak het belang daarvan aan de leerlingen duidelijk. En beperk het onderwijs tot
kennisoverdracht en niet allemaal van die dingetjes er om heen. De auteurs van het stuk geven 5 adviezen, waarvan het eerste inderdaad het terugkeren van de mannen voor de klas.
En doe dat dan gewoon in de drie hogere klassen van het basisonderwijs, net als in die tijd van meester Buisman en meester Bos. Misschien dat NL kennisland dan wat minder een holle kreet zal worden.