31 januari 2013

60 jaar geleden

Voorkaft van het boek over de watersnoodramp
van 1953
Het is vannacht 60 jaar geleden dat de dijken in Zeeland en Zuid-Holland braken door de verschrikkelijke februari storm; de grootste na-oorlogse ramp in ons land. 1000 doden en 100.000 daklozen waren het gevolg. Natuurlijk heb ik dat als 4-jarige destijds niet meegekregen, maar ik weet nog wel dat ik met mijn vader in het park Overvoorde was in Den Haag waar we toen woonden en dat er hele dikke bomen waren omgewaaid.
Vanmiddag heb ik bij "uitzending gemist" gekeken naar een TV-rapportage over de ramp. En het was een klein beetje actueel omdat het vanmiddag behoorlijk hard waaide; helemaal niets vergeleken bij die storm van destijds natuurlijk; die had orkaankracht en het was nog springvloed ook. Een rampzalige combinatie.
Het boek over de watersnoodramp stond in menige boekenkast in de volgende jaren; ook bij mijn ouders; je ziet nog wel eens exemplaren van het boek bij tweedehands boekenwinkels. Ik heb altijd medelijden gehad met die eenzame paarden op de voorkant van het boek; ze staan daar in die watervlakte lijdzaam te wachten. Gelukkig hebben we inmiddels de sterke dijken van het Deltaplan zodat het buitengewoon onwaarschijnlijk is geworden dat een dergelijke ramp ons land weer in rouw kan dompelen.

30 januari 2013

Evi

Met kleindochter Evi op de arm
Middenin de nacht ging m'n GSM. Afgelopen week had ik een nieuwe gekocht en die maakte veel lawaai zodat ik hem in de slaapkamer kon horen. Dus razendsnel m'n bed uit; toch nog te laat om op te nemen. Maar daar ging direct al m'n gewone huistelefoon. Ja hoor, dochter Arja met het bericht dat haar dochtertje was geboren. Op de achtergrond hoorde ik haar al behoorlijk tekeer gaan, nog geen drie uur oud op dat moment. Ze heet Evi, leuke naam die ook van heel vroeger in mijn familie voorkomt. De oudste zuster van mijn grootmoeder heette Evie, leuke ouderwetse naam, net als de naam Gijs.
Vandaag had ik toevallig met Huib afgesproken om een concertje te gaan beluisteren in de kloosterkerk en naar park Clingendael te gaan om de plaquette over Boellaard te bekijken. In den Haag, dus goed te combineren met een bezoek aan de nieuwe wereldburger en haar ouders en broer.
Net op het moment dat ik aankwam verliet de kraamverpleegster het pand. Vader Walter zat wat versuft van slaaptekort op de bank. Broer Gijs, alweer twee jaar oud, was al gewend aan het nieuwe zusje. Met moeder en kind ging het goed. Ik heb het kindje even gezellig op de arm gehad en haar een goed leven toegewenst.
Ik zou niet durven suggereren dat ik vernoemd zou zijn, maar ik stel toch wel vast dat Evi verdraaid dicht bij Evert ligt. En dat vind ik gewoon leuk.

29 januari 2013

Airborne museum Hartenstein

Onderdeel van het tableau vivant
Vandaag was het weer echt museumweer; regenkans groot, geen lekker wandelweer. Aan de hand van de folder van de museumkaart had ik al gezien dat ik naar het Airborne museum in Oosterbeek wilde. Ging pas om 11.00 uur open dus ik hoefde me niet echt te haasten. De trouwe lezers van dit Blog zullen zich wellicht verbazen dat ik nog steeds met al dat oorlog gedoe bezig ben; en ik ben het met hen eens, maar het blijft op de een of andere manier toch trekken. De hele Europese geschiedenis is doortrokken van oorlogsactiviteiten; en je wilt wel eens de kleine realiteit proberen te ontdekken. En dat kon in dit museum voortreffelijk. Niet alleen de grote lijnen, maar ook individuele geschiedenissen van soldaten zowel als van burgers. En verder was er op de onderste verdieping een imposant tableau vivant, inclusief geluid (net als bij Kelley, maar dan zinvol toegepast). En dan zie je wat oorlog voor de frontsoldaat toch vooral  ploeteren en improviseren in een enorme rotzooi betekent. En de verhalen van die frontsoldaten; menigmaal moest er na zo'n 60 jaar een traan vloeien en kon men niet meer uit z'n woorden komen.
Ontmoeting na 60 jaar
Roerend vond ik de video van de ontmoeting van twee frontofficieren, een Engelsman en een Duitser. De Duitse officier had tijdens een korte wapenstilstand tijdens de strijd om de brug bij Arnhem zijn mannen mee laten helpen met de Britten om de wonden en doden af te voeren. Ik heb een foto gemaakt van een geïmproviseerd scherm van deze roerende ontmoeting. Op dat kleine persoonlijke nivo ben je gewoon mannen die een verschillende taal spreken, maar beiden verzeild in dat krankzinnige politieke collectief dat tot oorlog leidt.



28 januari 2013

Voortplantingsdrift

Ekster bouwt nest op 26 januari
Het vriest dat het kraakt, er ligt sneeuw, een moeilijke tijd voor de vogels om voldoende voedsel te vinden. En desondanks zag ik een ekster volop bezig met takken om bovenin een boom een nest te bouwen. Zo'n karakteristiek eksternest; rond met een toegangsgat. Hij schiet al lekker op.
Afgelopen week beluisterde ik een hoorcollege  in de serie van Home Academy van prof. Jan van Hooff, geleend van de bieb. In de inleiding benoemde hij een feitelijkheid die zo logisch is maar die wel de basis vormt van het leven an sich en van het evolutieproces: het voortplantingssucces is veel groter dan de draagkracht van het milieu. Dat is natuurlijk zo; kijk maar eens naar het aantal eikels dat een eikeboom ieder jaar weer produceert; het aantal jonge meesjes dat ieder ouderpaar per jaar aflevert. Ab heeft ook wel eens gezegd dat wanneer er geen meesje zou worden opgevroten we binnen enkele jaren door een zee van meesjes zouden moeten waden. Natuurlijk dienen de meeste organismen als voedsel voor andere organismen; een proces van eten en gegeten worden; het principe van het evolutieproces, als gezegd. En de basis van dit alles is natuurlijk de voortplantingsdrift die iedere diersoort, inclusief de mens kenmerkt. Vandaar die malle ekster die middenin de winter aan z'n nest bezig is; fascinerend.

27 januari 2013

Paleis het Loo

Verrijdbaar atelier van koningin Wilhelmina
Door Ab ben ik helemaal los op Het Loo en omgeving. Vorige week was ik met Roos in het paleispark van Het Loo om een stevige wandeling te maken en De Duddel op te zoeken. We hadden daarnaast ook kort de stallen bekeken en hadden het eenvoudige verrijdbaar atelier van Koningin Wilhelmina zien staan. Daar had ik graag een foto van gemaakt, maar we hadden geen van beiden een toestel meegenomen. Dat kon ik vandaag goed maken.
Het was zulk slecht weer met die regen dat ik besloot om het museum Paleis het Loo in Apeldoorn te gaan bezoeken. En dat was zeker de moeite waard. Nu ik wat meer heb gelezen over de verschillende stadhouders en paleis en de namen wat meer reliëf hebben gekregen, heb ik extra genoten van het museum bezoek. Als je dan de vertrekken ziet van de koning stadhouder Willem III ben je toch onder de indruk; koning van Engeland en stadhouder van de zeven provinciën. En de vertrekken van prins Hendrik, net als de meeste stadhouders een fervent jager, dus vertrekken vol jacht trofeeën, waaronder een enorme beer. Ook al de pracht en praal die over de eeuwen heen is gebleven en nu voor het publiek toegankelijk is dan geeft mij dat een goed gevoel. Niet te vergelijken met wat je in de paleizen van de Oostenrijkse of Pruisische vorsten te zien krijgt, maar helemaal de Nederlandse maat; eenvoudig en fraai; niet zo overdadig.
Het gebouw, ooit door de stadhouders als jachtverblijf gebouwd; de Veluwe was één groot jachtgebied voor de verschillende stadhouders; doorkruist met kaarsrechte "Koningswegen", waarvan ik er nog eentje heb gezien bij een wandeling met Ab over de Veluwe.
Bij mijn bezoeken aan het Paleispark heb ik het Wilhelminadal gevonden. En nu vind ik het zo'n roerende gedachte dat daar onze oude vorstin zat te schilderen met zo'n eenvoudige pipokar (hoe Nederlands kun je zijn als soeverein) als tijdelijk verblijf. Vond ik leuk.

26 januari 2013

Nordic art en Reurt Jan Veendorp

Roos op station Kropswolde
Voordat we naar het Groninger Museum gingen moesten we natuurlijk meel inslaan bij de winkel van Mulder Pot in Kropswolde. Niet alleen voor onszelf maar ook een zak spelt voor vrienden; het wordt een hele transportketen. Maar een bijkomend voordeel is het obligate bezoek aan het genoemde museum. Waren we wat teleurgesteld en verbaasd over de collectie in het museum van onze hoofdstad, daar hebben we vandaag met groot enthousiasme een tweetal exposities aldaar mogen aanschouwen. Allereerst de tentoonstelling "Nordic Art"; deze TT bezocht ik al eerder maar ik wilde hem graag nog een keer zien. Een fors aantal schilderijen van schilders uit Scandinavië. Veel natuurtaferelen; stromend water met daarop waterranonkel; vogels; bergtaferelen. Het meest waren we onder de indruk van het werk van Albert Edelfelt; een penseelvastheid als Laurens Tadema en een onderwerpkeuze als Rembrandt: de dagelijkse activiteiten op natuurlijke wijze vastgelegd. Een zicht op een kleine natuurlijke haven met alle activiteit van de mensen; een diep triest beeld van een roeiboot met een kinderkistje en de treurende familie; een stel (natuurlijk magere) spelende jongens. Naast het onderwerp zelf, zijn het vooral het water en het licht die de schilderijen domineren. En dat lage licht van de noordelijke landen is toch wel heel bijzonder; je ziet dat duidelijk terug in de schilderijen; de belichting is steeds fundamenteel anders dan wat je gewend bent van onze vaderlandse schilders. Fascinerend vind ik. Kortom, we hebben genoten; ik al voor de tweede keer.
In het Groninger museum mag je ongebreideld fotograferen als je maar niet flitst. En dat hebben we gedaan.
Nordic Art
Maar Nordic Art was niet de enige tentoonstelling daar in het besneeuwde Noorden. Daar was ook nog een expositie van de Groningse fabrikant en kunstverzamelaar Reurt Jan Veendorp. Hij had tijdens zijn leven een imposante collectie van vooral Nederlandse schilders rond de eeuwwisseling opgebouwd. En die mocht er zijn zeg. Mauve, Israëls, de gebroeders Maris, Willink, Veth (met een prachtig, liefdevol geschilderd portret van een hoog bejaarde Jozef Israëls). We hebben met grote bewondering de collectie bekeken en ons voorgenomen om binnenkort weer een keer te gaan kijken.
Ook bij deze werken kwam ik behoorlijk aan mijn trekken; ik mag zo graag plaatjes zien van ons eigen land in vroeger tijden. Landschappen, interieurs, zeilschepen e.d.
Een voorbeeld is het schilderij "Witte Brug" van Willem Bastiaan Tholen. Maar er waren er vele die ik met nostalgisch genoegen heb bekeken.
De hele collectie van Veendorp deed mij denken aan het echtpaar Kröller Müller; ook industriëlen net als Reurt Jan Veendorp die hun vermogen o.a. hebben ingezet om een kunstcollectie op te bouwen. Deden de Kröller Müllers dat middels een adviserend intermediair, daar verzamelde Veendorp naar eigen smaak. En die smaak kwam behoorlijk overeen met de mijne; zijn voorkeur ging vooral, maar niet uitsluitend uit naar figuratief werk. Maar in de collectie was ook wel degelijk plaats voor enig abstract werk van grote schoonheid. De hele collectie heeft hij overgedragen via een stichting aan het Groninger Museum opdat het publiek er van zou kunnen genieten, waarvan acte!
"Witte Brug", Bastiaan Tholen
Van mij zou de collectie Veendorp in het stedelijk museum mogen worden opgehangen in de plaats van al die kleren van de keizer die daar nu worden geëxposeerd, of anders in het van Abbe museum in Eindhoven. De expositie van deze fraaie collectie loopt helaas begin dit jaar ten einde.
Ik krijg in toenemende mate bewondering voor het Groninger Museum; de exposities zijn bijzonder wisselend van karakter en steeds van bijzondere kwaliteit. En niet alleen dat, in tegenstelling tot andere musea hoef je als museumjaarkaarthouder niet bij te betalen! Ik denk nog met enige afkeer aan die paar idiote schilderijen van John Currin in het Frans Hals museum in Haarlem en die TT afgelopen donderdag met het werk van Kelley. Voor beide moest je bijbetalen: onzinnig, ga ik ook niet meer doen.

25 januari 2013

Hypocrisie in het circus

Eerlijk gezegd zou ik niet bij benadering weten wanneer ik voor het laatst in een circus was; het was in ieder geval heel lang geleden. Maar ik kan me de lucht van de stallen en de wilde dieren nog goed herinneren. De leeuwentemmer met een kooi en zo'n gang waardoor de grote katten hun kooi konden bereiken. De leeuwentemmer zelf, gewapend met een zweep. Met kreten kreeg hij de grauwende roofdieren tot beweging; door hoepels springend, van kruk naar kruk springend. Spannend. En die kunststukken met de paarden. Galopperend in de kleine piste en dan met twee paarden tegelijk; staande met op elke paarderug een voet. Zeeleeuwen die kunstjes deden. En natuurlijk de olifanten; reusachtige dieren die achter elkaar aan sjokten met dat staartje van de voorganger in de slurf. Onwaarschijnlijke evenwichtkunstenaars die met dat grote lijf er toch in slaagden om op één poot te staan. Of zoals hier op het plaatje op een bal in evenwicht konden blijven. Acrobaatnummers die je je adem deden inhouden.
Onlangs was circus Renz nog hier in het dorp; misschien had ik er even heen moeten gaan. Ook daar wilde dieren; roofdieren. Op het grasveld, achter een hek liep een stel tijgers rond. En je zag kamelen en natuurlijk paarden. Maar dat is kennelijk binnenkort verboden; wilde dieren mogen niet meer worden gehouden voor het vermaak in het circus. Is dan niets meer heilig?
Iedereen die mij kent weet dat ik gek ben op dieren en gruwel van dierenleed. Maar ik kan wilde dieren in het circus absoluut niet associëren met dierenleed. Met varkens die in het donker worden gehouden in veel te kleine leefruimte heb ik echt te doen; dat vind ik dierenleed. Maar met goed verzorgde dieren in een circus of dierentuin heb ik net zoveel te doen als met mensen die de hele dag op kantoor moeten zijn en voor hun geld "op moeten zitten" (en pootjes geven).

24 januari 2013

In de maling genomen?

Breitner: paardetrams op de dam
We moesten vanmiddag in Amsterdam zijn, reden genoeg om eindelijk het nieuw geopende Stedelijk museum te gaan bezoeken. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en ik wilde graag weer eens die fraaie schilderijen van Breitner terugzien; het stedelijk heeft vele jaren in de verbouwing gezeten.
Eerlijk gezegd behoorde het nooit tot mijn favorieten; ik kom er al vanaf mijn jeugd want mijn vader nam mij mee naar de twee grote musea van Amsterdam. Ik herinner me nog goed een "kunstwerk", bestaande uit een schrijfmachine met daarop een klodder brooddeeg (of gips?) en een dode spreeuw. Heeft er jaren gestaan totdat de spreeuw van ellende uit elkaar viel. Later nam ik op mijn beurt de kinderen wel mee naar de verschillende Amsterdamse musea. Bij het laatste bezoek voor de grote verbouwing was ik er met Hugo. Hij was niet onder de indruk van de werken en met een klaterend hoog kinderstemmetje toeterde hij: "wat hangt er hier een rotzooi hè pap". Ik was het grondig met hem eens, afgezien van die prachtige Breitners.
Mike Kelley
De entrée was prachtig geworden met een adequate garderobe en electronische toegangscontrole. Direct kwamen we in de zaal met de Breitners, van Gogh, Kandinsky, Ensor en wat frans impressionistisch werk. Maar daarmee hadden we het ook wel een beetje gehad. We werden er lacherig van; al die idiote moderne kunst waarover de kenners niet uitgesproken raken. Net de kleren van de keizer. Het toppunt vormde wel het "werk" van Mike Kelley, een aparte tentoonstelling waarvoor we extra moesten betalen naast de museumkaart?! Wonderlijk plaatwerk, bij elkaar gegrabbeld kinderspeelgoed met luidsprekers, een stel merkwaardige videopresentaties en verder wat bizarre combinaties van gascylinders en flessen met inhoud. We waren er niet van onder de indruk. Ergens op een gang was een videopresentatie met geluid: een bibberend beeld dat daarbij ijselijk gilde. Je zult maar suppoost zijn en dat gekerm de hele dag aan moeten horen. Buitengewoon verheffend, maar niet heus.
Net als in het van Abbe museum in Eindhoven voelde ik me hier in "het stedelijk" gewoon in de maling genomen. Het museum zelf is overigens prachtig en zou wat mij betreft een andere expositie verdienen.
Wat ik me overigens wel afvraag is hoe kunstkenners over honderd jaar over deze culturele uitingen zullen oordelen. Dit kan toch niet blijvend serieus genomen worden. Die spreeuw heb ik overigens ook nergens meer gezien, evenmin als die serie copulerende lieden, uitgevoerd in neonbuis. Kostte destijds een vermogen en deed heel wat stof opwaaien.

23 januari 2013

Je weet niet wat je ziet!!

Vanavond komt m'n zoon Hugo met z'n nieuwe vriendin bij me eten. Alle reden om m'n huis aan kant te maken, om niet te zeggen: uit te mesten. En nu zit ik hier als een kat in een vreemd pakhuis; alles is aan kant. Roos heeft het voortouw genomen en opgeruimd en gestofzuigd als een tornado. Ondertussen heb ik gekookt en andere dingen geruimd. Op de gang staat een hele zooi troep die naar de schuur en de afvalbak moet. En nu kunnen ze komen. Ik weet werkelijk niet wat ik zie als ik zo om me heen kijk. Een heerlijk gevoel eerlijk gezegd.

22 januari 2013

Bruine bonensoep zoals m'n moeder die maakte

Heerlijk, zo'n kop bruinebonensoep
Het is één van de belangrijkste recepten uit de vrij onbekende flatonische keuken: bruine bonensoep. Ik ken het al vanaf mijn kindertijd; mijn moeder maakte in de winter regelmatig dit heerlijke gerecht. Mijn broers zijn er, net als ik dol op.
Het gaat natuurlijk uit van bruine bonen; niet uit een pot maar gedroogde bruine bonen. Je kunt ze nauwelijks meer krijgen. Onlangs was ik bij onze groentenman en vroeg ernaar. Hij verwees me naar delicatessenwinkels en naar de eco-winkel. Uiteindelijk vond ik in Kropswolde bruine bonen, maar dat wordt me toch te omslachtig. Voor steengemalen volkoren meel, nou vooruit, maar voor bruine bonen niet. Maar dat hoefde gelukkig ook niet.
Bij AH hier in de Bilt kon ik ze niet vinden; wel lag er een zeer klein aantal doosjes met spliterwten. Echter, bij AH in Bilthoven daar lagen in een piepklein schapje zeker wel 5 pakjes met elk een pond gedroogde bruine bonen. Daar heb ik er toen twee van meegenomen. En vervolgens lekker soep maken; naast bruine bonen, uien, prei, selderij, ontbijtspek en rookworst, dat is alles.
Je weekt een pond bonen gedurende de nacht in ruim water in een grote pan. Je zet de volgende dag de bonen op het vuur en snijdt ondertussen de ingrediënten. Ontbijtspek in stukjes snijden, de rookworst het laatste half uur mee laten koken, vier grote uien snijd je grof in stukken, de prei in ringen snijden en de selderij de laatste tien minuten. Je laat het geheel een uur koken en voegt op het laatst zout naar smaak toe en je snijdt de worst in plakjes. Ik prak altijd een beetje zodat de soep lekker gebonden wordt, maar dat hoeft niet echt.
Mijn buurvrouw krijgt 'swinters altijd een kop soep van me als ze op donderdagavond na de koopavond laat van haar (winkel)werk thuis komt. Ze gaf me deze week een geweldig compliment; dat ik altijd zo lekker kook. En stiekum gezegd, dat vind ik zelf ook, vooral bruine bonensoep, zoals mijn moeder die maakte.

Riet schreef: leuk recept Ferry, ik doe heel veel met bonen, alle soorten. Ik koop ze meestal in de biologische winkel. Rode nierbonen zijn bv erg lekker als salade met heel fijn gesneden bleekselderij en avocado. Dressing met mosterd-honingsaus. Zwarte bonen voor een pittige mexicaanse bonenpuree met pepers. Italiaanse borlottibonen in plaats van bruine bonen, smaken weer ietsje anders.

21 januari 2013

Biestepap

Biest, de eerste melk die een koe geeft na het afkalven, wordt niet algemeen voor menselijke consumptie gebruikt. Het is ook geen product dat verkocht mag worden; een deel gaat naar het kalf, maar het grootste deel wordt gewoon niet gebruikt of op de boerderij zelf gebruikt bijvoorbeeld om pannenkoeken te bereiden. Maar het kan ook aan bekenden worden weggegeven natuurlijk.
Biest heeft een hoog eiwitgehalte en bevat volgens mij minder melksuiker dan melk, althans het smaakt veel minder zoet. Het heeft ook een heel andere consistentie; bovenop drijft na enige tijd bewaren een dikke gele laag, die ik niet als room beschouw. Voor de bereiding van brood bestaat er niets beters dan dit, althans voor gistbrood; brood wordt heerlijk zacht en luchtig; een soort broodverbeteraar eigenlijk. Zuurdesembrood maak ik gewoon met water.
Afgelopen vrijdag kreeg ik van Angelina, de boerin van Zuivelboerderij Boom en Bosch twee liter biest om brood mee te bakken. We hadden een deal afgesproken dat ik voor haar een rozijnen/noten brood zou bakken in ruil voor een ossentong die ze nog in de vriezer had liggen. Met biest als basis heb ik twee rozijnen/notenbroden gebakken waarvan één voor mijzelf.
En vanavond heb ik van een deel van de biest ouderwetse biestepap gemaakt. Dat is een subtiel proces want biest stolt bij 100 graden; verwarm je het hoger dan vlokt het eiwit uit en houd je drab over. Dat laatste was me al een paar keer overkomen. Maar nu is het me gelukt.
Hier het Recept
Een halve liter biest mengen met een paar scheppen suiker en een theelepel kaneel, goed roeren tot de suiker en kaneel zijn opgelost in de biest. Dan in twee kommen verdelen en die zet je in de oven bij 100 graden. Is eenvoudiger dan au bain Marie met pannetjes in pannetjes, maar dat werkt natuurlijk ook.
Het resultaat is heerlijk; een zachte zoete lammetjespap-achtig toetje. Je schijnt er eignelijk beschout doorheen te moeten doen, maar ik vind het zo al heerlijk. Ga ik vaker maken!
Het probleem voor de meesten van de lezers is natuurlijk hoe aan biest te komen? 

20 januari 2013

Emmy Verhey in Werkhoven

Emmy Verhey wordt begeleid door
Carlos Moerdijk
Werkhoven stelt als plaatsje niet zo gek veel voor. Wèl bevindt zich daar de werkplaats en showroom van Evert Snel, een begrip onder degenen die verstand hebben van piano's en vleugels. Een bruisend muziekleven is daarvan het gevolg; Evert heeft heel veel contacten in die wereld.
Roos had als geschenk voor haar 60e verjaardag van haar zuster, woonachtig in Werkhoven twee toegangskaarten gekregen voor een concert in Werkhoven. Ditmaal waren de opbrengsten voor een goed doel: het herstel van het dak van de RK kerk in Werkhoven.
Het concert was bijzonder in die zin dat er een heel bijzonder instrument werd gebruikt: een zgn. Luthéal. Een vergeten instrument waarvan Evert Snel de enige die er nog van bestond heeft gerestaureerd op verzoek van Theo Olof.  Vervolgens heeft hij er een er eentje nagebouwd waarop deze middag werd gespeeld. Evert lichtte toe dat hij inmiddels een sterk verbeterde versie, heeft geconstrueerd; deze is aanzienlijk lichter van gewicht, waardoor het instrument voor transport hanteerbaarder is geworden. Het wordt regelmatig gevraagd voor optredens over de hele wereld en daar kan vanaf nu dus aan worden voldaan. Geen wonder dat Evert Snel een begrip is in de muzikale wereld!
Het concert werd gehouden in de kerk van Werkhoven; eerlijk gezegd geen plek om een dergelijk optreden te houden; het was zo koud dat het voor de optredenden, Emmy Verhey met haar begeleider Carlos Moerdijk eigenlijk ondoenlijk was. Evert Snel verwarmde de toetsen van de Luthéal voor het concert op m.b.v. een electrische föhn. Emmy probeerde telkens haar linkerhand wat op te warmen tijdens de korte pauzes.
Maar wat deze grande dame van de viool liet horen was fenomenaal. Vooral dTzigane voor viool en piano-luthéal, van Ravel klonk weergaloos. De guarneri uit 1676 die zij bespeelde had zo'n ongewoon mooie klank dat ik ademloos zat te luisteren. Ik vond het zo'n bijzondere gedachte dat dit instrument eerder werd geconstrueerd dan dat Bach werd geboren (1685). Hoeveel violisten zullen erop gespeeld hebben; welke prachtige muziek heeft dit instrument ten gehore gebracht.
Emmy speelde ondanks de koude weergaloos.

Roos zei: Ja dat was schitterend. Dank zus! Geweldig om te zien en te horen wat een dame van 60+ weet te presteren!

19 januari 2013

Opa achter de kinderwagen

Helaas heb ik geen foto om de Weblog van vandaag te illustreren, maar u kent het beeld vast wel: een verveeld kijkende oudere man die een kinderwagen voor zich uit duwt. Echt met zo'n gezicht:"ik dacht dat ik er van af was". Maar ook redelijk bejaarde oudere dames zie je in toenemende mate achter kinderwagens aanduwen, en dan betreft het naar ik aanneem toch vooral de kleinkinderen. Ik heb altijd een beetje te doen met deze mensen; dit doe je toch niet voor je lol op latere leeftijd.
Desgevraagd vinden grootouders het leuk om regelmatig met de kleinkinderen aan de gang te gaan. Ik moet er zelf niet aan denken.
Mijn ouders en schoonouders kwamen vroeger zo eens in de zes weken bij ons langs en dan werden ze door de kinderen bezig gehouden. Vooral mijn vader werd altijd onder de kinderen bedolven terwijl hij voorlas uit z'n plantenboekjes. En ook gingen de kinderen wel eens uit logeren bij de grootouders. Maar gewoon regulier de oppas-taak door de week overnemen daar is nooit sprake van geweest. Dit hangt ongetwijfeld samen met het tweeverdienerschap, waarbij opa en oma de pineut zijn, althans zo zie ik het, maar ik hoor genoeg grootouders die het reuze leuk vinden om met de volgende generatie aan de gang te gaan.
Eerlijk gezegd zou ik daar zelf ook helemaal geen zin in hebben; voor m'n gevoel is het nog zo kort geleden dat m'n eigen kinderen nog zo klein waren en dat vond ik wel genoeg.

18 januari 2013

Alles kantelt

Na een hele week van leesabstinentie heb ik in arren moede een leesadvies aan Huib gevraagd. Hij kwam met: "Alles kantelt" van de hand van Tomas Lieske. Ik heb het binnen een dag uitgelezen. Mooi thema; een man die lijdt aan epilepsie, in zo'n ernstige mate  dat hij binnen zijn waan met zichzelf als kleine jongen op reis gaat. Daarbij beschrijft hij steeds de twee tijden waarin hij leeft c.q. leefde. In de hoofdrol zijn dominante, wonderlijke vader en twee vrouwen, waaronder een Duits meisje dat vlak na de oorlog in het gezin ondergebracht wordt. De ontknoping waarin de vader zich manifesteert als sexuele boef en het Duitse meisje aanrandt daarmee het beeld dat de jongen van vader en meisje had volledig in gruzelen doet vallen.
De schrijfvorm, waarbij iemand zijn jeugdjaren beschrijft middels een fantoom van zichzelf, vind ik een trouvaille; tussendoor speelt voortdurend de visuele onthechting die bij een aanval van epilepsie door de patiënt wordt ervaren. Heel bijzonder.
Herkenbaar voor mij was de beschrijving van een aantal zaken uit de jaren vijftig: de walvis op de trein die in Den Haag werd tentoon gesteld (ging dat lijk dan niet rotten zoals Johannes?); ik heb die ook gezien samen met mijn vader ergens begin jaren vijftig en weet nog dat er naast het enorme corpus een opgezet spitsmuisje stond om het verschil in grootte tussen zoogdiersoorten te accentueren. Het namaakparket in de vorm van zeil (ik wist niet eens hoe je dat moet schrijven met ei of ij, een inmiddels waarschijnlijk verdwenen vorm van vloerbedekking); een slangetje aan de tuut van de kraan. Ja, die zo verguisde jaren vijftig die mij zo dierbaar zijn; ik beschouw die tijd als het gezonde optimum van de westerse beschaving: van alles voldoende en geen ongezonde overbodigheden.

17 januari 2013

De Lariks en de pestvogel

Pestvogel, foto van Internet geplukt
Natuurlijk hoop ik deze prachtige, tropisch aandoende vogel ooit voor m'n verrekijker te krijgen. Het beestje heeft een bizarre naam: Pestvogel. In de middeleeuwen, toen "De zwarte dood", regelmatig de bevolking teisterde en decimeerde, associeerde men de komst van deze vogel met de de pest.
Eerlijk gezegd heb ik dat altijd een beetje onder de noemer bijgeloof geschoven. De vogel is een echte invasievogel. Decennia zie je hem niet en dan plotseling komt hij in onze streken voor; altijd in de winter. Nederland behoort tot zijn meest zuidelijke verspreidingsgebied, maar als gezegd slechts af en toe.
En nu las ik vandaag in de NRC een interessant artikel over de relatie tussen koude periodes en politieke onrust in de middeleeuwen. Men had dendrologisch onderzoek gedaan aan een reeks van larikshout. Dan kun je dus op het jaar nauwkeurig vaststellen hoe het klimaat was in dat jaar of in een reeks van jaren. En nu bleek er een verband te zijn tussen een tijdelijk koud klimaat en sociale onrust. Oorlogen en revolutie in het gebied van Polen en Litouwen komen volgens de studie overeen met de koude golven en ook met het voorkomen, en nu komt het, van epidemieën van de pest. Dus die relatie van de komst van deze vogel in onze streken en de komst van de pest is niet zo gek want als het extreem koud is in het Oosten, het woongebied van de pestvogel dan invadeert hij dieper in zijn verspreidingsgebied en dat zijn onze streken. En in zijn "voetsporen" komt de infectieziekte de pest, veroorzaakt door Pasteurella Pestis natuurlijk mee. Het staat niet in de vogelgids maar deze relatie is ongetwijfeld al bekend. Maar ik vond het leuk om te lezen en deze conclusie te kunnen trekken.

16 januari 2013

De Biltse Duinen

Inmiddels woon ik al ruim dertig jaar in de gemeente De Bilt, eerst ruim 25 jaar in Bilthoven en nu alweer 5 jaar in De Bilt zelf. Vlakbij ons oude huis in de Hoflaan lag het Houdringhe bos; aan de andere kant van het fietspad, het tracé van het voormalige spoortje van Utrecht via Bilthoven naar Zeist lag een vrij woest terrein met daarin open plekken: de Biltse Duinen. Het was bezit van een busmaatschappij die er verder beheersmatig niets mee deed. Het werd daardoor een prachtig natuurgebied waarvan wandelaars met genoegen gebruik maakten. Echter, een lokale golfclub deed er alles aan om met alle geoorloofde middelen het gebied in handen te krijgen. Beetje merkwaardig, dat wel, want direct aan de andere kant van het fietspad lag al een golfterrein, bekend onder de naam "De Pan".
Particulier initiatief heeft tot een stuk publieke bewustwording geleid; dit natuurterrein moest om verschillende redenen behouden blijven. De Vereniging Vrienden van de Biltse Duinen heeft de kar getrokken; de gemeente heeft zich er volledig achter geplaatst en het resultaat mag er zijn: het terrein is door de Raad van State tot gemeentelijk monument verklaard en kan nu dus niet meer zomaar van bestemming veranderen. Bravo Vrienden van de Biltse Duinen!

15 januari 2013

Meester Buisman en meester Bos

Mijn 4e of 5e klas lagere schoolmet "meester" Buisman
Van 1954 t/m 1960 heb ik lager onderwijs mogen genieten op de Burgemeester de Vlugtschool in Amsterdam. Openbaar Onderwijs, want mijn vader had het niet op het bijzonder onderwijs. In de eerste klas had ik juffrouw Vis, in de tweede juffrouw Brand, in de derde juffrouw Kortman in de vierde en de vijfde meester Buisman. En naar verwachting zou ik meester Bos in de zesde krijgen, de gevreesde strenge meester van de hoogste klas. Maar helaas, zowel Buisman als Bos verlieten de school en mijn zesde en laatste jaar werd een mix van leerkrachten. Meester Buisman had het een keer over het magische jaar 2000: "dan zijn jullie allemaal opaatjes en omaatjes", weet ik nog dat hij zei. Hoe zou het iedereen vergaan zijn? Een aantal namen zou ik nog wel op kunnen hoesten, maar van de meeste klasgenoten van toen weet ik de naam niet meer.

In de trein vond ik de zaterdageditie van de NRC van 5 januari. Een artikel onder de titel: "Zuinig zijn op de jongens in de klas" trok mijn aandacht.
Citaat:
Middelbare scholen, hoge scholen en universiteiten worstelen met de studiehouding van jongens. Deze leidt voor leerkrachten, ouders en  de jongens zelf tot teleurstellende resultaten.
Einde citaat.

In de tijd die ik hier boven beschrijf waren de jongens toch meestal wel de betere leerlingen in de klas; natuurlijk een grote overlap tussen jongens en meisjes, maar de beste leerlingen waren allemaal jongens. Dat was niet alleen bij het Lager Onderwijs, maar zeker ook op de middelbare school. Aantalsgewijs zaten er ook veel meer jongens dan meisjes in de klas op de HBS, althans HBS-B, de wiskunde kant. Hoe dat kwam vroeg niemand zich af eigenlijk; dat was gewoon zo. Iedereen vond dat jammer, en hoe het zo gekomen was dat wist niemand voor de emancipatiegolf van de jaren 80. Daarna lag het plotseling aan de opvoeding geloof ik.
In mijn eindexamenklas zat één meisje en zij was ook nog eens de enige die zakte voor het eindexamen tot aller verdriet. Na de HBS ging ik scheikunde studeren; een jaar van zo'n 25 man, waarvan één vrouw; Nel weet ik nog.
Er is dus nogal wat veranderd in mijn generatie; de vrouwen hebben volledig de overhand gekregen en volgens de auteurs van het genoemde artikel in de NRC ligt het aan een gebrek aan leiding en te weinig goede voorbeelden. De jongens laten het afweten.

Er worden een paar dingen genoemd die voor jongens "zum kotzen" zijn: dat gelul in kringgesprekken (mijn eigen woorden!), rekensommen die zijn verpakt in lappen tekst (bij de "reken beter" toets sla ik die laatste som altijd over omdat ik strontziek word van dat gelul i.p.v. gewoon een som; ik haak dus ook af). Dat jongens minder slim zouden zijn geworden is absoluut niet het geval. Bijzonder tekenend vind ik dit verwoord in het volgende citaat:
Begin citaat:
Of, zoals een van onze mannelijke leerlingen eens vroeg: "wat denkt u dat we gemiddeld zouden scoren voor het centraal examen als wij net zo hard zouden werken als de meisjes?".
Einde citaat
Daar zit het de clou. Die jongens worden gewoon strontziek van dit type onderwijs en doen gewoon niet meer mee. Wij werkten vroeger ook minder hard dan de meiden en haalden toch (veel) betere resultaten, maar je werd dan ook niet gefrustreerd door al dat gezanik in de sociale sfeer als gezamenlijke werkstukken, evaluatie, reflectie e.d. Koos, een buurtgenoot en voormalig hoofd van een lagere school zei dat onlangs ook tegen mij. Er moeten weer mannen voor de klas staan; die jongens moeten een onderling confliect letterlijk uit kunnen knokken i.p.v. uitpraten als er wat is; dat is gewoon des jongens. Natuurlijk is dat niet het enige.
En voor de middelbare school het zelfde. Meer mannen voor de klas; docenten met volledige, universitaire opleiding; meer (financiële) waardering voor en remasculinisatie van het lerarencorps. Duidelijke regels en discipline; maak het belang daarvan aan de leerlingen duidelijk. En beperk het onderwijs tot kennisoverdracht en niet allemaal van die dingetjes er om heen. De auteurs van het stuk geven 5 adviezen, waarvan het eerste inderdaad het terugkeren van de mannen voor de klas.
En doe dat dan gewoon in de drie hogere klassen van het basisonderwijs, net als in die tijd van meester Buisman en meester Bos. Misschien dat NL kennisland dan wat minder een holle kreet zal worden.

14 januari 2013

Op zoek naar "De Duddel"

Enkele weken geleden kreeg ik van Ab een boek te leen over de Kroondomeinen; het stuk van de Veluwe dat ooit door het koninklijk huis was verworven en later "door koningin Wilhelmina was overgedaan aan "De Staat" onder de voorwaarde dat het weer aan de Oranjes zou vervallen op het moment dat de monarchie zou worden afgeschaft.
Nou heb ik het niet erg op de monarchie als instituut, maar ik ben er toch wel heel tevreden mee dat dankzij lieden als de koningen Willem I, II en III alsmede de industriëlen Kröller en Müller grote delen van de Veluwe van de ondergang zijn gered. Want dat is toch wel het geval. De Kroondomeinen en het Nationaal Park "De Hoge Veluwe" zijn zeer waardevol gebleven omdat zij bijeen werden gehouden door vooruitziend aankoopbeleid.
Welnu, in dat boek met de titel: "Kroondomein Het Loo" wordt o.a. gesproken over een klein stukje bos, 6 hectare groot, ooit aangelegd onder auspiciën van koning Willem I en door toeval gespaard gebleven van "groot onderhoud" c.q. tussentijdse kap of de bosbouwwoede van Prins Hendrik, heer gemaal van koningin Wilhelmina. Het heeft de Maarten Toonderiaanse naam "De Duddel". Het intrigeerde mij niet vanwege de naam maar vanwege de foto van het gebied in genoemd boek; op de foto lijkt het wel een in elkaar gestort stuk tropisch oerwoud; een paradijs voor insecten en vogels en dus voor natuurliefhebbers.
Ongetwijfeld in de buurt van "De Duddel", maar
vast nog geen 200 jaar oud vrees ik
Welgemoed vertrok ik hedenmorgen richting Apeldoorn, met een foto van het geografisch overzichtsplaatje uit het boek, waarop "De Duddel" met een punt is aangegeven. Verder geen andere indicatie dan de kaarsrechte Koningslaan en markeringspunt Fort Frederik Hendrik en het Wilhelminadal, het favoriete plekje van Koningin Wilhelmina, waar zij graag vertoefde met haar schildersspullen.
Ik moet er vlak in de buurt hebben lopen dwalen maar kon helaas geen plek vinden die ook maar enigszins voldeed aan de hier boven beschreven oerwoudachtige eigenschappen. Nog maar eens met Ab op zoek gaan; hij wilde zo'n oud stuk bos ook wel eens aanschouwen. Wel vond ik het Wilhelminadal; inderdaad van een on-Nederlandse schoonheid in een steil dal, ontstaan in de voorlaatste ijstijd toen smeltend gletsjerijs een diep spoor trok in de stuwwal. De paleistuinen van Het Loo zijn een bezoek waar. En loop dan eens verder naar het Achterste park. Het is prachtig geaccidenteerd terrein, zonder landbouwsporen maar met een overheersende natuur. Daar waar dankzij het ingrijpen van koningin Wilhelmina is voorkomen dat het terrein gedomineerd werd door Dennen plantages is het van een hoge natuurwaarde.
Dood hout, goed voor insecten en dus voor
vogels en dus voor natuurliefhebbers!
Van alle kanten hoorde ik het geklop van spechten op zoek naar insecten. Veel dood hout was voorhanden; goed voor de vogels. Ik zag een kuifmees en verder wat meer algemene soorten als roodborst, koolmees, gaaien, spechten en merels. En het was prachtig helder vriesweer; dit in combinatie met de stilte die slechts werd verbroken door hoog passerende verkeersvliegtuigen maakte het geheel tot een fijne dag. Een volgende keer ook maar eens het museum Het Loo bezoeken.

13 januari 2013

De roerdomp in beeld

Roerdomp in paalhouding.
Foto geplukt van Internet. Let op de "pientere" oogjes.
Opnieuw met Adriaan naar de Oostvaardersplassen; een waterrijk gebied dat, hoe kan het anders ook zeer rijk is aan watervogels. Adriaan kent er alle interessant hoekjes om vogels te bespeuren. We gingen deze keer naar de Lepelaarsplas, onderdeel van het Oostvaardersplassen gebied. Aangekomen in de vogelhut, waar al een natuurfotograaf in actie was met een repeterend toestel, gekoppeld aan een enorme telelens. Er zaten wat zwanen mooi in het licht en een paar nonnetjes, vrouwtjes. Met mijn kijker kon ik hen goed observeren.
"Kijk daar zit een roerdomp", zei Adriaan. Dat was inderdaad het geval en niet zomaar. Had ik inmiddels al twee keer een vliegende roerdomp gezien, op zich al iets vrij bijzonders, aldus de vogelgids, daar zat er nu eentje alsof hij voor me moest poseren. Rustig wandelend door het riet, met zijn enorme, groene poten; dan weer verstopt tussen het riet met een adequate schutkleur. Je zag het dier slechts als het zich bewoog. En het mooiste vond ik wel dat hij in de karakteristieke paalhouding ging staan. En dat is niet voor niets want dan kan hij juist het beste naar "voren" kijken. Ik zag door de lens van m'n verrekijker twee "pientere" kraaloogjes op me gericht. Dit gekke beest kijkt dus altijd naar beneden en is op die manier aangepast om zijn prooi te verschalken doch tevens voorzien van een perfecte camouflage techniek middels zijn paalhouding waarbij hij de naderende vijand prima kan observeren.
De roerdomp schijnt trouwens een griezelig perfecte ogenpikker te zijn; kom niet te dicht bij hem in de buurt; hij houdt je in de gaten en pikt toe als je te dichtbij komt.
Lees "Zomergasten" van Jan Wolkers er maar eens op na. Daar is het een velduil die een ongewenste bezoeker een oog uitrukt met zijn klauw overigens.
Je kunt beter een telescoop of kijker gebruiken als je vogels wilt bekijken.

12 januari 2013

Veenmosrietland en Bach

Vliegende roerdomp. Van Internet geplukt
Vandaag weer heerlijk gewerkt met de werkgroep Kwadijkse Vlot. Samen met Roos met Adriaan meegereden vanaf Station Amstel. We waren er al om half tien; keihard gewerkt; eerst bij de polder Vurige Staart om het werk van de vorige keer af te maken. Dat was nog een heel stuk. Zo tegen een uur of elf had iedereen toch wel trek in koffie en ja hoor, daar kwam het groene autootje van Henk aangereden met koffie. Vervolgens naar een andere plek bij de ringvaart; een vliegende roerdomp kwam ons storen tot ieders genoegen. Het was prachtig werkweer. Zo tegen half drie was het werk geklaard en reden we terug naar Amsterdam. Aangekomen bij station Amstel spraken Adriaan en ik af om zondag (morgen dus) weer vogels te gaan kijken bij de Oostvaardersplassen.
Ik kwam doodmoe thuis, maar na een warme douche en lekker eten zat ik zo innig tevreden in m'n flatje; kopje koffie erbij, prachtige muziek, de Cantates van Bach zachtjes op de achtergrond. Dan verbindt natuur en muziek je voor je gevoel zo heerlijk met het universum.
En dan vanavond nog 24 spellen bridge ook met Hans en partner die we hebben leren kennen bij het bridgen tijdens de kerst bij Berlijn. Gezellig!
Een warm gevoel doortrok mij en dat heb ik van me af geschreven in deze Weblog.

11 januari 2013

Carel Willink op station Amersfoort

Rokers in het rookvierkant van station Amersfoort
De surrealistische schilderijen van Carel Willink kent u vast wel. Dreigende wolken boven een weergaloos gecopieerd stukje Amsterdam en starende mensen, op weg naar iets onbestemds of gewoon als geportretteerde; vervreemdend, maar wonderschoon om naar te kijken. Hoe fijn zou het zijn als er weer eens een overzichtstentoonstelling zou komen van zijn werk.
Altijd moet ik aan "De laatste bezoekers van Pompeï", van de hand van Willink denken wanneer ik moet overstappen van de stoptrein naar de Intercity op station Amersfoort.
Strijk en zet staat er een aantal rokers aan de rand van het voor rokers bestemde reservaat rond een ingemetselde stinkbak voor de peuken. Allen wezenloos starend, vooral niet naar elkaar kijkend, want dat zou het lachwekkende van de situatie natuurlijk alleen maar accentueren; en maar zuigen aan de sigaretten; of hun leven er van afhangt. Dat is natuurlijk ook wel in zekere zin, zij het op andere wijze dan bedoeld in de zegswijze.
Carel rookte overigens zelf pijp meen ik.

10 januari 2013

Tentoonstelling bij kaarslicht

Zelfportret van Petrus van Schendel
Eigenlijk zou ik vandaag weer met Adriaan vogels gaan observeren. Maar toen we elkaar gisteravond aan de lijn hadden zagen we er van af vanwege het "slechte weer". Nou, dat viel nogal mee; het zag er 'smorgens althans heel niet slecht uit. Maar goed, ik had besloten om naar het Breda's museum te gaan voor de tentoonstelling van het werk van Petrus van Schendel. Roos had deze expositie al bezocht en vond hem zeer de moeite waard. Maar terwijl ik op weg was naar het station werd het steeds mooier weer; het was dat ik niet m'n wandelschoenen aan had anders had ik zeker m'n plan gewijzigd en was ik aan de wandel gegaan. Maar dat werd dus de trein naar Breda en onderweg lezen: Fik Meijer met het boek "De oudheid is nog niet voorbij".
Eerlijk gezegd had ik nog nooit van Petrus van Schendel gehoord en ik kende zijn werk en zijn genre (clair obscur, schilderijen met nachtlicht van kaarsen en maan) eigenlijk ook niet goed. Rembrandt maakt soms op weergaloze wijze (denk maar aan het centrale deel van "De Nachtwacht") gebruik van de lichtinval. Maar Petrus had er zijn specialiteit van gemaakt. Eerst een stel plaatjes bij maanlicht van scheepjes. Eén daarvan vond ik bijzonder met een heel klein lichtpuntje uit een huisje aan de kant in het donkere deel. Maar hij schilderde vooral veel  nachttaferelen op de markt. Beetje veel van het zelfde allemaal. Wellicht was dit het thema van de tentoonstelling want er hing tevens een klein aantal vaak heel goed getroffen portretten; vooral de zelfportretten vond ik bijzonder en het portret van zijn eerste echtgenote.
En natuurlijk heb ik vervolgens de trots van Breda bekeken; de permanente tentoonstelling over de tachtigjarige oorlog met een model van "het turfschip". Een schetsboek over de gebeurtenissen tijdens de eerste decennia van deze wrede oorlog was d.m.v. een permanente dia-presentatie ontsloten. En weer werd ik geconfronteerd met de verschrikkingen van de oorlog. Het wordt me zo langzamerhand een beetje te veel. 

09 januari 2013

Hotel Kloosterend

Pim Boellaard na de bevrijding van Dachau
Zojuist heb ik het boek "Weest manlijk, zijt sterk", van de hand van Jolande Withuis uitgelezen (zie recensie). Het gaat over het leven van Pim Boellaard, een heel bijzonder mens. Zoon uit een patriciërsgeslacht van militairen, niet echt van adel, maar wel "mammie-zeggers".
Pim was een onwaarschijnlijke mannetjesputter; actief in het verzet, verraden, opgepakt, verhoord onder andere door "Himmler". Een plaquette in park Clingendael, waar het verhoor al wandelend, buiten het gehoor van derden, plaats vond, getuigt daar nog van. Een vreselijke gang door de concentratiekampen, Natzweiler en Dachau, waar hij zich onder de meest ellendige omstandigheden wist staande te houden en de medegevangenen, ongeacht hun achtergrond, rang of stand krachtig steunde, op elke denkbare manier. Het boek doet er op onnavolgbare wijze getuigenis van. Op de voorkaft prijkt "Pim", foto genomen tijdens een interview vlak na de bevrijding van het kamp; met pleister op z'n hoofd waar een schampschot, afgeschoten vrijwel op het moment dat het kamp door de geallieerden werd bevrijd, alsnog bijna een eind aan zijn leven maakte. Hij lacht, ziet er bijna opgewekt uit tussen zijn medegevangenen in de gestreepte kampkleding. Een natuurlijk leider die zich na de vreselijke kampjaren ontplooide als één van de tweehonderd van Mertens. Het klinkt gek, maar bij mij drong zich het beeld naar voren van een moderne Achilleus; een krachtpatser die het vooral moest hebben van de strijd. Maar daar waar Achilleus op jonge leeftijd, tijdens de strijd in het stof moest bijten door toedoen van de god Apollo, stierf Boellaard op zeer hoge leeftijd in zijn eigen bed, in de Villa Kloosterend op nog geen 10 minuten fietsen van mijn flatje vandaan in de Bilt.

Die villa ken ik al zo lang; eerlijk gezegd heb ik altijd gedacht dat het een voormalig hotel was. En bij mijn weten heeft er een keer een stel kennissen van kennissen van Anneke zelfs als hotelgasten gelogeerd?! Dat verhaal kan ik helemaal niet plaatsen want in die tijd moet Boellaard er absoluut gewoond hebben want het speelt zo rond de eeuwwisseling. Ze vonden het wel vreemd dat er niemand was, maar ze konden kennelijk naar binnen; er waren allemaal kamers met handdoeken e.d. De volgende morgen hebben ze geld achter gelaten en zijn vertrokken.

Huib maakte me attent op het bestaan van een uitzending over Pim Boelaard, bereikbaar via uitzending gemist.

08 januari 2013

Lamb curry op de Overtoom

Bij ons bezoek aan Berlijn heb ik op de kerstmarkt een paar kruiden gekocht: curry, paprika, vanillestokjes. Afgelopen zaterdag had ik met de paprika al Gulyas bereid om Ab en Roos voor te zetten en een vanillestokje voor het onbeschrijflijk lekkere nagerecht: vanillevla, bereid met boerenmelk, boerenboter en kakelverse eieren.
Vanmorgen stond ik zo te bakken en te braden met die curry uit Potsdam: Lamb Curry, uit een oud kookboekje, geschreven door Wina Born, een culinariste uit de oude doos. Aan dat boekje zit een hele geschiedenis en daar stond ik al roerende over te peinzen.
Ooit, in de winter van 69/70, Lien en ik waren nog maar net getrouwd en we woonden (woningnood!) op een nauwelijks te verwarmen zolderkamer op de Overtoom in Amsterdam. Op een koopavond gingen we van koude ellende de straat op, naar het Leidseplein en de Leidsestraat en gingen een (verwarmde) Bruna winkel in. Daar lag dat kookboekje: "Beroemde gerechten uit de wereldkeuken". We kochten het en gingen later, vol verwachting naar onze zolderkamer en wilden wat lekkers maken; nou dat werd niet veul want we hadden slechts een pakje tomatensoep in huis. Ik herinner me nog die teleurstelling.
Recept van Lamb Curry
Het eerste gerecht dat we eruit maakte was, u raadt het al, Lamb Curry. Bij m'n ouders thuis. Pijnboompitten, een ingrediënt van het gerecht, waren toen nog nergens te verkrijgen?! We hebben er later nog veel uit gekookt en schreven erin wanneer en hoe het smaakte.
Toen we gingen scheiden was dit het enige dat we allebei wilden hebben en daar hebben we toen samen verdriet om gehad, ongetwijfeld speelde bij ons beiden die herinnering aan de Leidse straat. Ik heb het uiteraard aan Lien gelaten. Maar toen ik met Anneke later in de stad kwam bleek dat er een nieuwe uitgave was van het boekje en dat hebben we toen gekocht. Het zelfde verhaal; we hebben er vaak uit gekookt en aantekeningen gemaakt in het boekje. En opnieuw raakte ik het boekje kwijt bij de scheiding. Maar ........ mijn ouders hadden eveneens een exemplaar zo bleek bij de opruiming van de spullen nadat beiden waren overleden. En dat exemplaar heb ik nu en dat sta ik aan niemand meer af.
Vanavond eten we Lamb Curry volgens het recept van Wina Born. Of er inmiddels geen 43 jaar voorbij zijn gegaan.


07 januari 2013

De Bosbaan in het Amsterdamse bos

Oude foto van de roeiploeg van
PROIRA, Gillis, Jaap, Hans en ik.
Paul was coach en stuurman
Vandaag weer een stuk gelopen van het Pelgrimspad adhv het boekje dat ik met Sinterklaas van Roos heb gekregen. Weerradar vermeldde dat het droog zou blijven; toen ik uitstapte op Station Amsterdam Zuid WTC was het "een beetje droog", mijn vriend Dick O. zou het "dikke lucht" noemen, echt ouderwets Venenweer. Nou ja, daarom niet getreurd en via de veel bejubelde "Zuid-as", in mijn ogen een merkwaardige kunstmatige kloof van betonconstructies, die ik maar zeer matig kan waarderen en zeker niet mooi kan vinden en mijn Alma Mater naar de bosbaan. Die werd destijds aangelegd als werkverschaffingsproject. Het Amsterdamse Bos was aangelegd in de Haarlemmermeer polder eveneens als een soort werkgelegenheidsproject. Als kind kwam ik er vaak bij m'n vader voor op de fiets. Op de bosbaan heb ik nog geroeid met de roeiploeg van mijn dispuut PROIRA.
Ik moet er altijd aan denken als ik hier langs kom en dat gebeurt toch regelmatig sinds ik mijn DalVrij abonnement heb. Het Amsterdamse bos strekt zich helemaal uit tot Amstelveen en Ouderkerk. De étappe van vandaag ging tot Aalsmeer en helemaal door dit aangelegde bos. De destijds geplante beuken waren nu dus zo'n 80 jaar oud en ongeveer zo groot als de beuk die wij in de Hoflaan in de tuin hadden staan. Ik zag en hoorde wat vogels; luidruchtige reigers waren al aan de gang met nestmateriaal. In de verte hoorde ik de vliegtuigen van Schiphol landen en starten; verder was het heel rustig ondanks de naburigheid van de grote stad Amsterdam. Terug met bus 190 die voor me stopte toen ik aangaf dat ik graag mee wilde rijden terwijl ik niet bij een halte stond: vriendelijke chauffeur. En die bus voerde me helemaal door m'n oude buurtje in Amstelveen waar ik eind jaren 70 een paar jaar had gewoond en vorig jaar met geen mogelijkheid terug kon vinden. Nu weet ik weer waar het was. Toch maar eens een keer naar m'n oude huis gaan kijken. Kortom, het was weer een nostalgisch daggie.
Op weg naar huis belde Roos of ik al in de buurt was; lekker een kop thee bij haar gedronken. Vanavond ook maar naar de fitness als ik nog puf heb; doen de armen ook weer eens mee, net als vroeger met roeien.

06 januari 2013

Tranen om Zutphen

Stukje van de oude stadsmuur van Zutphen
De laatste dagen ben ik een beetje grieperig; verkouden, kouwelijk en een beetje futloos. Desondanks gisteren met Ab een flinke natuurwandeling (ruim 25 km) gemaakt in de paleistuinen van  het Loo in Apeldoorn en in de kroondomeinen. Vanmorgen werd ik pas om half negen wakker maar ik kon niet wachten om "De Schopenhauer kuur" van de hand van Yalom uit te lezen. Roos had al gezegd dat het boek erg onverwacht eindigde. Misschien wat sentimenteel, maar ik was zo ontzettend geroerd door het onverwachte einde van de centrale groepstherapie in het boek, dat de tranen me over de wangen stroomden; een fenomeen dat ik mij eerlijk gezegd niet kan herinneren van de afgelopen decennia (behalve dan als ik met de fiets tegen een koude wind in rijd har har). Het is een fantastisch boek, dat ik van harte kan aanbevelen. Ooit adviseerde Huib mij het boek "De therapeut" van de hand van Yalom en daar kwam ik niet verder dan het tweede hoofdstuk; ik ga daar mijn tanden nogmaals op stuk bijten.
Bij "De Klok" was historische info over Zutphen
Ik had de laatste bladzijde nog niet gelezen of daar belde Roos met de vraag of ik (nog?) ziek was; nou dat viel nogal mee. Dus hup met de trein van 10.30 uur naar Zutphen als afgesproken; een prachtige stad zoals ik al eerder beschreef in deze Weblog. De stad straalt zo'n rust, gezelligheid en ouderwetse menselijke maat uit dat we ons vreselijk hebben geamuseerd. Eerst het (kleine) oude centrum doorgelopen en een "twaalfuurtje" (alleen die ouderwetse benaming al!) genuttigd. Vervolgens naar het Henriëtte Polak museum dat even verderop aan de Zaadmarkt ligt. We zouden naar de tentoonstelling van Jan Mensinga gaan kijken. Die zag ik al eerder maar was er sterk van onder de indruk en wilde de werken graag opnieuw zien. Deze graficus heeft een zeer sterke uitdrukkingskracht; zijn werken die als illustratie zijn opgenomen in het boek "Vogels" vind ik heel bijzonder. En vervolgens weer verder door de binnenstad geslenterd.
Even later opnieuw zo'n gezellig établisement, De Klok, alwaar we koffie met zelfgemaakte appel/abrikozentaart hebben genomen. Halverwege had ik een beetje spijt want ik zat hardstikke vol. Maar gezellig was het en we hebben ons voorgenomen om daar een keer te gaan eten.
Tot slot naar het stedelijk museum van Zutphen. Als speciale tentoonstelling was er een expositie van Zilversmeden, modern en klassiek/antiek. Wat is dat toch een prachtig materiaal; het gladgepolijste oppervlak in de prachtige vormen is een genoegen om te mogen aanschouwen.
In de kelder van het museum was een expositie over de oorlog. En wat is deze stad aan het eind van de oorlog aangedaan?!
Een belegeringskogel uit de
80-jarige oorlog (1568-1648)

Bij een (mislukt!) bombardement van de Engelsen in 1944, werd een belangrijk deel van de oude stad verwoest met vele doden tot gevolg. De foto's van de puinhoop waren enigszins vergelijkbaar met die van het verwoeste Berlijn, zij het dat de schaal natuurlijk veel en veel kleiner was. Ik merk dat ik schoon genoeg krijg van al die oorlogsellende.

PS Bij één van de torens lagen nog een paar kogels uit de tijd van de 80-jarige oorlog; die waren toch ook niet mis.

05 januari 2013

De ontsluiting der filosofische wijsheden

Jeugdportret van
Arthur Schopenhauer
Verzuchtte ik onlangs nog dat filosofische werken voor niet-filosofen zo lastig te begrijpen zijn; dat het wenselijk zou zijn indien de filosofische gedachten ontsloten zouden worden in de vorm van fictie, zeg maar romans, daar heb ik Yalom gevonden als "grote ontsluiter". Zijn boek: "Het Spinoza probleem" geeft een heldere inkijk in de filosofische inzichten van Baruch Spinoza, de grote denker uit de zeventiende eeuw. Maar nu heb ik tevens het boek "De Schopenhauer kuur" van de zelfde schrijver ter hand genomen, en (maar dat overkomt me vaker) ik kan nauwelijks het lezen onderbreken zo boeiend is het boek. Irvin Yalom verheldert op onnavolgbare manier het gedachtengoed van Schopenhauer en verschaft als terloops ook de essentialia van diens leven; daarbij geeft hij tevens inzicht in het proces van psychologische groepstherapie en en passant ook van de Oosterse, Indiase levensfilosofie.
Deze, inmiddels 81-jarige psychiater geeft blijk van een grote eruditie, filosofische kennis en levenservaring en weet dat met zijn geöliede pen goed te verwoorden; hij laat zijn medemens meegenieten. Dank daarvoor!
En .... twintig jaar geleden heeft hij ook een boek over Nietsche gepubliceerd. 

04 januari 2013

Commotie om een dierenleven

Wat zal dit arme dier hebben geleden
Het verbaast dat er zo'n commotie ontstaat rond het sterfproces van Bultrug Johannes (of Johanna?); een stille tocht; een complot theorie; hoe verzin je het. En je druk maken over varkens die in het donker worden afgemest op een piepkleine ruimte doet vrijwel niemand. Hypocrisie of emo-hysterie, ik weet het eigenlijk zelf niet meer gezien het hier volgende.
In de zomer van 2003 heb ik met Anneke een schitterende wandeltocht gemaakt op de grens van Wales en Engeland: Offa's dyke path; een verdedigingswerk van vele kilometers lang in de vorm van een dijkverhoging, soms met een (droge) gracht ervoor. De wandeling loopt over of langs deze dijk.
We hadden voor Engelse begrippen ongewoon mooi en warm weer; een slager, met bleek zweterig gelaat deed de kenmerkende uitspraak: "I prefer the miserable wheather that's usual". Hij kon er absoluut niet tegen. Nou wij wel; heerlijke wandeling, fantastisch ontbijt iedere morgen en een prachtige omgeving. Wat heeft dat nou te maken met dierenleed. Nou, op een deel van de route was een hoog hek met prikkeldraad overspannen en daar was een vos in de sprong in blijven hangen. Het komt m'n buik uit als ik me besef hoe dit arme dier moet hebben geleden voordat het stierf; wie weet hoe lang het heeft moeten lijden. Na tien jaar doet het me nog steeds veel als ik die foto terug zie. Misschien heb ik toch ook wel last van emo-hysterie. Uit de krant lezen is toch wat anders dan het in het "eggie" zien.

03 januari 2013

Vogels kijken bij de Oostvaardersplassen

Vanmorgen om 5.00 uur opgestaan en met de trein van 6.28 naar Amsterdam Amstel. Daar stond Adriaan, lid van de natuurwerkgroep Kwadijkse Vlot al op mij te wachten. Adriaan is amateur vogelaar en we hadden afgesproken dat we vandaag eens samen vogels zouden gaan kijken. De obligate kippenvleugels had ik alvast gebakken; vielen gelukkig in goede aarde net als bij Ab. We waren bij de Oostvaardersplassen op het moment dat de ochtend schemering langzaamaan overging in de dag. Er liepen al een stel edelherten door het struweel te scharrelen. Adriaan kent dit gebied op z'n duimpje en we doorkruisten het, ploegend over modderpaden; de regen van de afgelopen dagen had de onverharde wandelpaden hier en daar veranderd in modderpoelen. Maar we deden het niet voor niets. Met behulp van de verrekijkers en het telescoop van Adriaan konden we volop genieten van de fauna, met name de vogels.
Nonnetje, foto geplukt van Internet
En daar was toch een ferm aantal bij dat ik nooit eerder had aanschouwd zoals de Grote zaagbek, nonnetje, de blauwe kiekendief, slobeend, wilde zwaan, kuifeend, zeearend (vanuit de verre verte) en als pièce de résistance, een vliegende roerdomp. Maar ook kievitten, kemphaantjes en de meer algemene soorten eenden en ganzen. Van alle "vondsten" maakte ik aantekeningen in de door mij onlangs aangeschafte ANWB vogelgids van Europa. We gaan in beginsel volgende week nog een keer. Leuke hobby!

02 januari 2013

Over de voeding

Voeding hebben we nodig om te voorzien in de energie die nodig is om alle levensprocessen, van groei, herstel, hersenfunctie, beweging, vertering etc. in stand te houden. De hoeveelheid voedsel die je daarvoor nodig hebt is dus vanzelfsprekend afhankelijk van wat je als persoon dagelijks doet; voor een zittend leven heb je aanzienlijk minder nodig dan wanneer je houthakker bent of heel intensief sport (denk aan de tour de France rijders). Maar het is ook verbazingwekkend als je ziet hoeveel een groeiend kind kan eten; ik zie nog de verbazing op het gezicht van mijn (voormalige) schoonmoeder toen ze zag wat onze oudste dochter kon eten toen deze anderhalf jaar oud was; dat was aanzienlijk meer dan zij zelf at; dochter groeide dan ook als kool.
Normaliter heb je zoveel voedsel nodig als dat nodig is voor je energievoorziening; eet je meer dan wordt dat in de vorm van lichaamsvet opgeslagen; eet je minder dan wordt het vet verbruikt, vooral, eigenlijk vrijwel uitsluitend, in de spieren. Kortom, als je vet kwijt wilt dan moet je minder eten dan je nodig hebt en meer bewegen dan je normaal doet. Logisch toch, zou Cruijf zeggen.

01 januari 2013

Het eerste vermoeden van Evert

Electronen microscopische foto van pollen,
de beruchte veroorzakers van allergie.

Mijn promotieonderzoek ging over immunologie. Ergens begin tachtiger jaren promoveerde ik op een proefschrift met als titel: "T-cells cause SLE and related disorders". Onder die disorders ook AIDS, alleen dat klinisch syndroom was toen nog niet echt bekend, laat staan beschreven. Enkele jaren later werden de eerste gevallen beschreven in de "homo scene" van San Francisco meen ik.
Maar waar het mij om gaat is dat ik mij zelf mag karakteriseren als Immunoloog. Al veel eerder dan dat ik mijn proefschrift schreef had ik mij bezig gehouden met diagnostiek en met wetenschappelijk onderzoek op het gebied van allergie. Op de een of andere manier kreeg ik het gevoel dat de incidentie van allergie toenam. Dat gevoel bleek achteraf ook juist te zijn.
Naar mijn mening kwam doordat wij moderne mensen veel "te schoon", te hygiënisch zijn. Onze jonge kinderen komen niet meer in aanraking met vreemde "antigenen", een ingewikkeld woord voor lichaamsvreemde stoffen als bacteriën, stofdeeltjes, gewoon viezigheid in het algemeen. En daar is de mens natuurlijk op gebouwd; en mis je dat, dan ontregelt het immuunapparaat op de een of andere manier.
Toen ik in 1982 vader werd heb ik dat besproken met mijn eega, die zelf ook uit de immunologie-wereld kwam en we hebben onze kinderen ronduit gesproken smerig groot laten worden. Lekker vies worden, in de prut in de tuin, niks alles afwassen als het op de grond was gevallen enzovoorts. Het meest smerige achteraf vond ik wel dat onze oudste als luierkind van pakweg anderhalf jaar, misschien twee jaar oud, op haar blote knietjes door het kippenhok kroop, het leghok inging en met een ei in haar hand en kippenstront op haar knietjes onder het uitroepen van ai, ai triomfantelijk door het krappe gat van het leghok tevoorschijn kwam. Dat zou ik nu zeker niet meer doen. Maar............. geen van onze vier kinderen werd allergisch.
En nu lees ik dan in de NRC dat het ook wetenschappelijk is vastgesteld dat het wat minder schoon op laten groeien beter is voor de kinderen v.w.b. allergie.
Waarmee het eerste vermoeden van Evert bevestigd lijkt te zijn.

NB Evert is mijn geboortenaam (een familienaam); mijn moeder vond dat een wat grote naam voor een babietje en gaf mij direct een andere roepnaam. Als ik mezelf toespreek zeg ik altijd: "Evert", vandaar "het vermoeden van Evert".