|
Aan het werk op het Hijkerveld |
Al maanden geleden had Roos mij gevraagd om de dag van vandaag in mijn agenda te vullen met een afspraak: "iets met muziek" in de wereldplaats Pannerden. Maandenlang kwam ik die afspraak tegen in mijn elektronische agenda (ja ja!) en dan dacht ik: "o ja, Pannerden" en had geen idee wat mij te wachten stond;
dat merk ik wel als het zo ver is, zo bedacht ik mij.
Maar het zou anders lopen. Zowel van Ab als van zijn tweelingbroer Dick kreeg ik een uitnodiging om vandaag te gaan werken op het Hijkerveld; broedplekken voor zandhagedissen maken. Dat had ik
jaren geleden al eens met de heren gedaan en dat was een reuze leuke dag geweest. Dat werken met een stel kerels vind ik zo'n plezier; of het nou om riet ruimen gaat of andere "natuurzorg", het zal me een zorg zijn; ik doe het primair voor het genoegen en om in die heerlijke natuur te zijn.
Dus voorzichtig vroeg ik aan Roos of zij het heel erg zou vinden om in haar eentje naar Pannerden te gaan; en die lieverd kent mij en gaf ruiterlijk toe dat ze natuurlijk liever met z'n tweetjes was gegaan maar vond het vanzelfsprekend dat ik naar het Hijkerveld zou afreizen.
Om het tweede kaartje niet teloor te laten gaan zette zij op internet een bericht: "mijn maatje gaat hagedissen tellen ... ". Daar moest ik wel om lachen; het ging wel om de hagedissen, maar tellen zat er niet in; ik zie die beesten pas wanneer ze me worden aangewezen, tenzij het een mannetje is: die zijn knettergroen en vallen goed op; prachtige dieren en daar span ik mij ook graag voor in.
Dat betekende wel vanmorgen om half zes ging de wekker en om half zeven ging ik de deur uit; het was nog vrijwel donker. Precies om 9.01 uur kwam ik aan in Beilen; daar stond Dick al op me te wachten. Om kwart over negen ontmoetten we Ab op het Hijkerveld en even later gingen de spade en de bats de grond in. We hebben een groot aantal bestaande broedplekken zorgvuldig en voorzichtig opgeknapt zodat ze geschikt zijn voor de hagedissen zonder dat we de solitaire zandbijen verstoorden; die zitten nu al zo'n tien centimeter onder het oppervlak te wachten op het voorjaar; moet je niet verstoren. Maar we maakten ook een stel nieuwe plekken en dat is niet mis. Als een stel veenwerkers gingen we tekeer; eerst de bovenlaag verwijderen en dan het grijze zand en tot slot de bovenlaag met opgegraven schoon geel zand bedekken; zo willen die hagedissen dat aldus Dick, de reptielen-deskundige van ons gezelschap. Hij
inventariseert al jarenlang de adders in dit gebied.
Aan het eind van de middag was ik toch moe; Dick gaf ons nog een rondleiding over het deel van het terrein waar hij al decennia met een werkgroep een stuk beheer uitvoert; onvermoeibaar die twee broers waar het de natuur aangaat. Ik heb er bewondering voor.
Terug naar Beilen waar we culinair bijzonder verwend werden door Marieneke, de echtgenote van Dick. Tegen achten zat ik weer in de trein richting Zwolle en om 22.00 uur zat ik bij Roos met een rooie kop achter een wijntje. En niet te geloven, ik heb nog tot half twaalf liggen lezen in Geert Maks' magnus opus over Europa.