|
Begin van de wandeling vanuit station Baarn via Lage Vuursche naar Bilthoven |
Om kwart voor elf hadden we de trein naar Baarn. Even een kwartiertje wachten en daar verscheen de stoptrein uit Amsterdam met daarin de bekende krullenkop van Bart Vos; Bart V. - zoals ik in
een eerder Blog schreef - suggereerde dat het om een misdadiger ging; niets is minder het geval. Bart is een jonge biofysicus die binnenkort gaat promoveren aan de VU op een proefschrift over fysische eigenschappen van stollingseiwitten.
Sinds vorig jaar heb ik hem weten te strikken c.q. te interesseren voor mijn passie over het
ontstekingsproces van "het leven", het aller-, allereerste begin van de chemie van het leven. Daarover spraken wij dan ook op weg van Baarn naar de beloofde maaltijd die dit keer door Roos verzorgd zou worden.
Maar het gesprek verliep zeker niet louter over biochemie en/of biofysica, integendeel; Drs.P. en allerlei dichtvormen passeerden de revue; zittend op het bankje met uitzicht over het landschap van de Stulp had ik het over het Lot waarop Bart de relevante Latijnse tekst hieromtrent uit de
Carmina Burana van Orff begon te declameren, daarin bijgevallen door Roos. Muziek kwam ter sprake - ik wist via Ben Brugge dat Bart hobo speelde; zelf was hij daar wellicht uit bescheidenheid of wat dan ook nooit over begonnen - en vertelde hij dat hij als jongen al in de Mattheus Passion had gezongen. Ook hiervan kende hij nog steeds de tekst van de Engelen; een deel dat muzikaal opstijgt wanneer de dialoog tussen de twee koren daar om vraagt. Ik kreeg kippenvel toen de muziek hiervan in deze omgeving uit mijn hersenpan opklonk.
En zo liepen we maar door; het ene na het andere onderwerp, zelfs de politiek waarin we nogal verschillende standpunten bleken te hebben. Aangekomen bij Roos thuis in de tuin gezeten tussen de slaplantjes en de andijvie die Roos met de nodige en terechte trots aan Bart liet zien.
Roos haalde tussen haar paperassen nog een brief die zij 23 jaar geleden had ontvangen naar aanleiding van een kunstig anagram dat zij aan drs P. had gestuurd. Bart was helemaal in extase toen hij dit schrijfsel van de door hem zo bewonderde P. in handen had; hij bleef het lezen en herlezen.
We aten ook voornamelijk uit Roos' tuin. Nog een lekker toetje van valappels en abrikozen dat Roos uit haar vriezer had getoverd en toen was de dag om.
Ik bracht Bart nog even naar de bushalte waar we afscheid van elkaar namen na een fijne dag met bijzonder mooi weer.