Het heeft me ontzettend aan het denken gezet over mijn eigen tijd als wetenschapper maar ook doen peinzen over wat ik herken bij deze begeesterde mensen en dat was nogal wat. Ook hun kindertijd kwam aan de orde en daar werd heel prominent genoemd dat ze allen gek waren op lezen. En dat trof mij heel bijzonder. Van de drie broers was ik de enige die zo graag las waarmee ik wil zeggen dat dit kennelijk een nieuwsgierigheid is die karaktertechnisch bij nieuwsgierigheid hoort en dat is een basis eigenschap die bij het beoefenen van wetenschap onontbeerlijk is. Hoe zit de wereld in elkaar?
Maar ook andere aspecten van de wetenschap worden in deze serie uitgebreid besproken; die kindertijd komt pas in de 6e en laatste aflevering aan de orde.
Ik heb een sterke behoefte en neiging om mijn wetenschappelijke ontwikkeling eens uit te schrijven en misschien doe ik dat wel in deze blog want dan kan ik het altijd weer terug vinden.
Dat jeugdige lezen heeft mij waarschijnlijk wel mijn bijziendheid veroorzaakt, maar kan ook door de hersenschudding zijn gekomen die ik als vierjarige heb opgelopen toen iemand hard aan de teufel van de slede trok waarbij ik achterover viel op het ijs.
Het lezen was voor mij iets dwingends; dankzij mijn vader had ik de bibliotheek ontdekt en daar kon je zoveel boeken lenen als je maar wilde. Op 7 jarige leeftijd kreeg ik een dikke kinderbijbel en die had ik precies een jaar later, op mijn 8e verjaardag uitgelezen. Die heb ik inmiddels doorgegeven aan kleinzoon Gijs; heb niet de indruk dat dit boekwerk nogmaals is opengeslagen, laat staan gelezen.
Lezen is nog steeds een van mijn belangrijkste tijdsbestedingen naast het wandelen. Ik verslind boeken; helaas worden m'n ogen slechter, maar zo lang het gaat blijf ik lezen!