Door toedoen van Suzanne vW, een vriendin van mijn dochter krijg ik zojuist
een brief onder ogen van een ouwe getrouwe uit het onderwijs die er niet om liegt. Sluit volledig aan bij wat ik vernam van een vriendin van Roos die ook decennia lang onderwijs heeft gegeven op de basisschool.
Met dank aan Suzanne.
De link is boven aangegeven; voor de zekerheid heb ik de tekst ook gecopieerd voor mocht hij van het web verdwijnen.
Hierbij de gecopieerde tekst van de hand van deze moedige kleuterjuf, Erica Ritzema, die het op moet geven:
Na (met KLOSakte A en B, applicatiecursus volledig bevoegd onderwijzeres en een l.o. handenarbeidakte) 38 jaar lang les te hebben gegeven op een basisschool in Tilburg, waarvan negenentwintig jaar aan kleuters, heb ik besloten aan het eind van dit schooljaar mijn werkzaamheden te gaan beëindigen.
Ik kan en wil mij niet conformeren aan de huidige vorm van onderwijs, die mij zo dwingend wordt opgelegd.
Ik herinner me nog levendig de tijd dat ons verweten werd, dat we teveel vorderingen van kinderen vastlegden en geen vertrouwen zouden hebben in de natuurlijke ontwikkeling van het kind. Daarop volgde een periode, waarin we projectmatig moesten gaan werken en de inhoud juist moesten laten groeien vanuit de bijdragen van de kleuters. Wij leerkrachten plaatsten toen grote vraagtekens bij zo’n vrijblijvende manier van werken.
Nu ben ik beland in een periode, waarin de kleuters de leerstof van groep drie krijgen voorgeschoteld en de resultaten moeten worden geregistreerd in een observatiemodel wat is voortgekomen uit de orthopedagogiek [alsof er alleen nog maar kinderen met afwijkingen zouden bestaan]. Wie hoort in deze situatie nog iets terug over het begeleiden van en het vertrouwen in de natuurlijke ontwikkeling van kleuters? Ik niet. Kinderen zijn gereduceerd tot vaatjes, waarin ik dagelijks van bovenaf opgelegde informatie moet stoppen en daarnaast dien ik onmiddellijk de korte termijn resultaten te registreren. Alle accenten liggen op het cognitieve vlak, waarbij de mathematische en linguïstische onderdelen
verreweg het zwaarst vertegenwoordigd zijn. Alles draait om snelle winst, opbrengstgericht werken wordt dat genoemd, just for profit, not for people. Het is daarnaast niet meer mogelijk veel tijd en aandacht te besteden aan expressievakken en mede hierdoor denderen de motorische vaardigheden achteruit. Ik meen daardoor mee te werken aan het ontwikkelen van een maatschappij, waarin mensen geen uiting meer zullen kunnen geven aan hun emoties en dit zal zich gaan openbaren in een explosieve toename van zelfmoordpogingen en een verharding van de maatschappij.
Onmiddellijk komt bij mij de herinnering aan de Japanse moeders bovendrijven, wier mannen jaren geleden bij de Nederlandse afdeling van Fuji werkten en die zo dankbaar waren dat hun kinderen in Nederland, waar spelenderwijs geleerd mocht worden, hun kleutertijd door konden brengen. In Japan lag de prestatiedruk toen al veel hoger en dat resulteerde in veel depressieve pubers, die moeite bleken te hebben met het aangaan van relaties, omdat het Japanse onderwijs individualisten opleidde.
Helaas heeft het Nederlandse kleuteronderwijs dat recht op spelend leren inmiddels ook verspeeld. Er bestaat in de huidige klassensituatie voor mij zelden nog de mogelijkheid om uit te gaan van de belevingswereld van kinderen en de kinderen wordt niet eens meer de gelegenheid geboden de nieuw ontdekte buitenwereld mee naar binnen te brengen, want ik dien vanuit de methode “Kleuterplein” te werken. De lesstof wordt van bovenaf bepaald, sluit niet meer aan en boeit daardoor vaak niet. De lessen zijn puur resultaat- en niet kindgericht, dit druist enorm in tegen mijn kleuterleidstersprincipes. Er ontstaat hierdoor een middelmatigheid in het lesaanbod (alle juffen in Nederland bieden binnenkort dezelfde lesstof aan), want er kan niet meer worden ingegaan op de interesses en de gevoelige periodes van kinderen, waardoor overigens ook nog eens de individuele talenten van de leerkrachten onbenut blijven.
De identiteit van kleuters wordt door deze vorm van lesgeven meer dan ontkend, de kleuter in Nederland is zijn identiteit verloren en mag helemaal geen echte kleuter meer zijn, want wij gaan voorbij aan deze unieke levensfase, waarin wereldverkenning, verwondering, beleving en zintuiglijke waarneming centraal zouden moeten staan. Kinderen zouden vanuit eigen ervaring en beleving hun inlevingsgevoel moeten kunnen ontwikkelen en van daaruit moeten leren hun medemensen en hun omgeving met respect te bejegenen. Hierdoor is een enorm hiaat in de ontwikkeling en de opvoeding aan het ontstaan, met alle gevolgen van dien. Dit gebrek aan oerervaringen kan niet worden gemeten in zo’n
observatie/registratiemodel op de korte termijn, maar zal zich pas op de lange termijn gaan wreken. Wij zijn de kweekvijver van een neurotische, egocentrische samenleving en daar wens ik niet aan mee te werken.
Tevens zorgt het feit dat onderwijsvernieuwingen als projectielen op ons worden afgevuurd, zonder de tijd om ze zorgvuldig te kunnen implementeren, voor de nodige frustraties. Ik constateer dat ook mijn collega’s balanceren op het randje van overspannenheid en dat hun het plezier in het lesgeven, door alle contemporaine eisen in het huidige onderwijsbeleid, wordt ontnomen. Zover wil ik het bij mezelf liever niet laten komen. Ik lijd reeds aan beroepsdeformatie en oververmoeidheid, ik verwaarloos mijn familie en vrienden, heb weinig tijd om de actualiteiten bij te houden en besteed vrije dagen en weekenden aan mijn werk en dit alles terwijl ik slechts parttime werk. Mijn lichaam is moe en mijn hoofd draait overuren om alles op een rijtje te kunnen houden. Nadat ik van een collegaatje hoorde dat ze het afgelopen weekend geen enkel moment van rust en aandacht voor haar gezin had weten in te bouwen, wist ik dat het niet alleen mijn probleem was.
De eisen, die ons worden gesteld, grenzen aan waanzin.
Daarnaast wordt op deze wijze ook nog eens een latente burgerlijke ongehoorzaamheid gecreëerd, omdat onmogelijk aan alle eisen kan worden voldaan. Het weten, dat bij alle activiteiten onzorgvuldigheid de boventoon voert, omdat ook het onmogelijke, in onvoldoende mate, helaas direct gedaan moet worden, brengt ook veel frustraties met zich mee.
Resumé: iedereen werkt zich te pletter, maar niemand houdt daar nog een voldaan gevoel aan over. Het werk is n.l. nooit af en de kans om de zorgvuldigheid te betrachten, waar ieder kind recht op heeft, wordt ons ontnomen door het enorme aan ons opgelegde pakket aan eisen. Na gedane arbeid is het niet meer goed rusten in het hedendaagse onderwijs.
Ook het contact tussen de teamleden heeft onder deze werkdruk vreselijk te lijden. Wij hebben op onze school een geweldig team, maar de momenten waarop je met collegae van gedachten kunt wisselen zijn spaarzaam geworden. Zij zijn door hun drukke werkzaamheden slechts passanten, die je in de gang groet. Indien een van de collega’s een zware periode doormaakt, maakt hij/zij dat kenbaar via de mail, omdat er te weinig gelegenheid is voor een persoonlijk gesprek. Het sociale aspect is verschraald door de werkdruk. Ooit vielen ouders bij het binnenkomen als een blok voor onze school,, zonder enig methodisch achtergrondverhaal te hebben aangehoord, omdat ze vonden dat ze in een warme, blije
sfeer stapten waarvan ze hun kind graag deel wilden laten zijn.
Ik kan alleen maar constateren dat ik vaak het dubbele aantal uren werk van mijn wettige aanstelling en daarin voornamelijk met secundaire zaken bezig ben om aan de buitenkant te voldoen, in plaats van dat ik [in een tijd waarin de behoefte aan een warme, veilige plek voor kinderen alleen maar groter is geworden] bezig
ben met de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen in mijn groep en daar pas ik voor. Neem daarnaast ook nog de cabareteske plannen op het gebied van passend onderwijs en zorg op maat. Wat een giller, we zijn er nooit verder van verwijderd geweest en die afstand groeit nog steeds! Mijn ambities liggen echt op een hoger niveau, ik wil niet dat mijn onderwijsaanbod economisch inzetbare pionnetjes aflevert, maar ik wil streven naar een maatschappij met sociaal vaardige en respectvolle mensen, waar ik mijn steentje aan
heb mogen bijdragen. Onderwijs is dé investering in onze toekomstige samenleving en grote zorgvuldigheid is daarbij geboden. Mijn besluit ligt daarom vast: ik ga stoppen met het geven van onderwijs, ik heb n.l. niets meer te verliezen, mij is alle zin in en van het lesgeven ontnomen.
De kleuter in Nederland heeft zijn bestaansrecht verloren. Ik geef de strijd op.”